User Manual
NL-111
Gebruik van de MIDI-recorder voor opnemen
U kunt de mixerinstellingen maken van elk gedeelte van het
systeemspoor en de solosporen van een opgenomen
melodie.
1.
Voer de procedure uit onder “Inschakelen van
de melodiebewerkingsmodus” (pagina NL-99).
2.
Houd 9 PART (MIXER) lang ingedrukt totdat
de [MIXER] indicator verschijnt.
• Om de mixerinstellingen van het systeemspoor te
maken, maakt u de instellingen van elk gedeelte van
de SONG SYSTEM gedeeltengroep. Om de
mixerinstellingen van een solospoor te maken, maakt
u de instellingen van elk gedeelte van de SONG SOLO
gedeeltengroep. Zie “Gedeeltenlijst voor elke
gedeeltengroep van de mixer” (pagina NL-65) voor
informatie over de gedeelten binnen een
gedeeltengroep.
3.
Selecteer de gedeeltengroep waarvoor u de
mixerinstellingen wilt maken.
(1) Druk op 9 PART en controleer of het lampje links
van de toets brandt.
(2) Gebruik bn [–] en [+] om de gedeeltengroep (SONG
SYSTEM of SONG SOLO) te selecteren waarvan u
de instellingen wilt maken.
(3) Druk op 9 PART en controleer of het lampje links
van de toets uit is.
4.
Gebruik de [1] (V) en [3] (W) bm
cijfertoetsen om het gedeelte te selecteren
waarvan u de instellingen met de mixer wilt
maken.
5.
Gebruik de [2] (w) en [5] (q) bm cijfertoetsen
om het menu-item weer te geven dat u wilt
veranderen.
• De oorspronkelijke standaardinstellingen zijn
aangegeven met een sterretje (*).
6.
Gebruik bn [–] en [+] of de bl regelaar om de
instelling te veranderen.
7.
Druk op de [4] (EXIT) bm cijfertoets wanneer de
mixerinstellingen naar wens zijn.
Mixerinstellingen voor een
opgenomen melodie
De mixerinstellingen van een opgenomen
melodie maken
Itemnaam
(display)
Beschrijving Instellingen
Gedeelte aan/uit
(Part)
Stelt aan/uit voor het
geselecteerde gedeelte
in.
On*, Off
Toon (Tone) Stelt de toon van het
geselecteerde gedeelte
in.
1 t/m 900
Volume (Volume) Regelt het
volumeniveau van het
geselecteerde gedeelte.
0 t/m 127*
Pan (Pan) Regelt de stereo-
panoramapositie van het
geselecteerde gedeelte.
0 geeft het midden aan,
terwijl een kleinere
waarde naar links
verschuift en een
grotere waarde naar
rechts.
–64 tot 0* tot
63
Grofstemmen
(Coarse)
Verschuift de
toonhoogte van het
gedeelte in stappen van
een halve toon.
–24 tot 0* tot
24
Fijnstemmen
(Fine)
Fijnstemmen van de
toonhoogte van het
gedeelte in eenheden
van een honderdste.
–99 tot 0* tot
99
Toonhoogtebereik
(Bend Rng)
Regelt hoeveel het
geluid verandert
wanneer de
toonhoogteregelaar
wordt rondgedraaid.
0 tot 2* tot 24
Nagalm zenden
(Rev Send)
Bepaalt hoeveel nagalm
wordt toegepast op het
geselecteerde gedeelte.
0 tot 40* tot
127
Zweving zenden
(Cho Send)
Bepaalt hoeveel
zweving wordt
toegepast op het
geselecteerde gedeelte.
0* t/m 127
Vertraging
zenden
(Dly Send)
Bepaalt hoeveel
vertraging wordt
toegepast op het
geselecteerde gedeelte.
0* t/m 127
CTX5000_3000_NL.book 111 ページ 2018年3月26日 月曜日 午後5時37分