User Manual
NL-22
Sluit het meegeleverde pedaal (SP-3) aan op de
ct DAMPER/ASSIGNABLE aansluiting.
Achterkant
■ Selecteren van het pedaaleffect
1.
Druk op bp FUNCTION en gebruik dan de bo
regelaar om “Cntrller” weer te geven.
2.
Druk op bp ENTER.
3.
Druk nogmaals op bp ENTER.
De NUM indicator verschijnt.
4.
Gebruik de bo regelaar om een pedaaleffect te
selecteren.
• De beschikbare pedaaleffecten staan in de
onderstaande tabel.
U kunt de los verkrijgbare 3-pedalen eenheid (SP-34) aansluiten
op de
dk PEDAL UNIT
aansluiting aan de achterkant van de
Digitale Piano. U kunt de pedalen dan gebruiken voor expressie
die lijkt op die beschikbaar is op een akoestische piano.
SP-34 Pedaalfuncties
● Demppedaal
Door het demppedaal in te trappen tijdens het spelen zullen de
noten die u aanslaat blijven nagalmen. Het SP-34 pedaal
ondersteunt ook half intrappen, dus wanneer het pedaal tot
halverwege wordt ingetrapt, wordt ook maar een gedeeltelijk
dempeffect uitgeoefend.
● Zacht pedaal
Door op dit pedaal te trappen worden de op het toetsenbord
aangeslagen noten onderdrukt na het intrappen van het
pedaal waardoor de noten zachter klinken.
● Sostenuto pedaal
Alleen de noten van de toetsen die aangeslagen zijn op het
moment van het intrappen van dit pedaal worden
aangehouden, totdat het pedaal wordt losgelaten. Dit geldt
ook wanneer de klaviertoetsen worden losgelaten.
Regelen van de klank
Gebruik van een pedaal
ct DAMPER/ASSIGNABLE aansluiting
(standaardaansluiting (6,3 mm))
SP-3
Cn t r l
ler
Peda l
Instellings-
nummer
Parameter
(Display)
Beschrijving
1 Aanhouden
(Sustain)
Noten die worden gespeeld terwijl
het pedaal is ingetrapt worden
aangehouden, ook als de
klaviertoetsen daarna worden
losgelaten.
Orgeltonen en andere tonen die
worden aangehouden zolang de
klaviertoetsen worden
aangeslagen, blijven klinken
zolang het pedaal wordt ingetrapt.
2 Sostenuto
(Sostenut)
Alleen de noten van de toetsen
die aangeslagen zijn op het
moment van het intrappen van het
pedaal worden aangehouden,
totdat het pedaal wordt losgelaten.
Dit geldt ook wanneer de
klaviertoetsen worden losgelaten.
3Zacht
(Soft)
Maakt de noten ietwat zachter en
milder terwijl het pedaal wordt
ingetrapt.
4Ritme/
melodie
(Rhy/Song)
Het indrukken van het pedaal start
en stopt de automatische
begeleiding of de
melodieweergave.
PEDAL UNIT aansluiting
Zacht pedaal
Sostenuto pedaal
Demppedaal