Operation Manual
D-28
Muziekvoorkeuzes
4.
Bewerk de muziekvoorkeuze parameters.
5.
Druk nadat u alles naar wens bewerkt heeft
op de
(EXIT) toets.
• Hierdoor wordt een melding weergegeven die u
vraagt of u de gebruikersvoorkeuzes wilt opslaan.
6.
Druk op de
(YES) (ja) toets.
Hierdoor wordt een scherm getoond voor het selecteren
van het muziekvoorkeuzenummer en de -naam voor
het opslaan van bewerkte data.
• Als u de montagedata niet wilt opslaan, druk dan op
de
(NO) (nee) toets in plaats van op de
(YES)
(ja) toets.
7.
Selecteer d.m.v. de
(w, q) toetsen het
gewenste muziekvoorkeuzenummer waar u
de bewerkte data wilt opslaan.
8.
Voer een naam in voor de voorkeuze.
Verplaats d.m.v. de
(u) en
(i) toetsen de cursor
naar de letter die u wilt veranderen en verander dan
d.m.v.
(w, q) toetsen de letter. De volgende tabel
toont een lijst met beschikbare letters.
• Druk de
(w en q) toetsen tegelijkertijd in om
een spatie in te voeren.
9.
Druk op de
(ENTER) toets.
Hierdoor worden de data opgeslagen.
• Als het voorkeuzenummer waar u de data opslaat
reeds data bevat, verschijnt een boodschap (Replace?)
(vervangen?) op de display om te bevestigen of u de
bestaande data inderdaad wilt vervangen door de
nieuwe data. Druk op de
(YES) (ja) toets om de
data te vervangen. Druk in plaats daarvan op de
(NO) (nee) toets om het opslaan te annuleren en terug
te keren naar het scherm in stap 6.
4-1.Monteren van de akkoordprogressie
Druk op de
(w) neerwaarts toets om
“CHORD” (akkoord) te tonen en druk dan op
de
(ENTER) toets om naar het
akkoordprogressie montagescherm door te
gaan.
Voer daarna de montagebewerking uit die
beschreven is onder “Monteren van de
akkoordprogressie” (pagina D-29). Druk
nadat u klaar bent met de montagebewerking
op de
(EXIT) toets om terug te gaan naar
het scherm voor het selecteren van het type
montagebewerking hierboven.
4-2.Bewerken van de automatische begeleiding
parameters
Druk op de
(q) opwaarts toets om
“Parameter” te tonen en druk dan op de
(ENTER) toets om naar het automatische
begeleiding parameter montagescherm door
te gaan.
Voer daarna de montagebewerking uit die
beschreven is onder “Bewerken van de
automatische begeleiding parameters”
(pagina D-31). Druk nadat u klaar bent met de
montagebewerking op de
(EXIT) toets om
terug te gaan naar het scherm voor het
selecteren van het type montagebewerking
hierboven.
Muziekvoorkeuzenaam
Muziekvoorkeuzenummer voor data opslag