Operation Manual

D-12
Gebruiken van ingebouwde tonen
1.
Druk op de

(REVERB) toets om de
nagalm in en uit te schakelen.
Selecteren van het nagalmtype
U kunt kiezen tussen de volgende vier types nagalm.
1: Room (kamer)
2: Hall (zaal)
3: Large Hall (grote zaal)
4: Stadium
1.
Houd de

(REVERB) toets ingedrukt totdat
het nagalmtype selectiescherm op de display
verschijnt.
2.
Selecteer d.m.v. de

(w, q) toetsen het
gewenste nagalmtype.
3.
Druk op de

(REVERB) toets om het
nagalmtypescherm te verlaten.
1.
Druk op de

(CHORUS) toets om zweving
(wat diepte toevoegt aan een toon) in en uit te
schakelen.
Selecteren van het zwevingtype
U kunt kiezen tussen de volgende vier types zweving.
1: LightChorus (lichte zweving)
2: Chorus (zweving)
3: Deep Chorus (diepe zweving)
4: Flanger
1.
Houd de

(CHORUS) toets ingedrukt totdat
het zwevingtype selectiescherm op de
display verschijnt.
2.
Selecteer d.m.v. de

(w, q) toetsen het
gewenste zwevingtype.
3.
Druk op de

(CHORUS) toets om het
zwevingtypescherm te verlaten.
Toevoegen van nagalm aan de
toon
Gaat branden wanneer deze ingeschakeld is
Toevoegen van het
zwevingeffect aan de toon
Gaat branden wanneer deze ingeschakeld