Operation Manual

Gebruiken van ingebouwde tonen
D-11
Nadat u het toetsenbord gesplitst heeft (pagina D-10)
kunt u er mogelijk achterkomen dat naar uw smaak de
noten in het lagere bereik aan de linker kant te laag zijn
of dat de noten in het hogere bereik aan de rechter kant
juist te hoog zijn. U kunt octaafverschuiving toepassen
om de octaven van het hogere bereik en het lagere
bereik naar boven of juist naar beneden te verschuiven
in eenheden van een octaaf.
1.
Houd de

(FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de

(TONE) toets.
Hierdoor verschijnt het octaafverschuivingsscherm.
2.
Selecteer d.m.v. de
(PART) toets het
bereik waarvan u de octaaf wilt veranderen.
Telkens bij indrukken van
(PART) wordt in cyclus
door de hieronder getoonde bereiken gegaan.
3.
Verschuif d.m.v. de

(w, q) de octaaf
van het op dat moment geselecteerde bereik.
U kunt de octaaf verschuiven in het bereik lopend
van –2 tot 0 tot 2.
4.
Druk op de

(FUNCTION) toets.
Dit verlaat het octaafverschuivingsscherm.
OPMERKING
Octaafverschuiving kan tevens uitgevoerd worden
zoals beschreven voor “Octaafverschuiving” (pagina
D-41).
1.
Druk op de

(FUNCTION) toets.
De FUNCTION indicator gaat branden en het
functiescherm verschijnt in de display.
2.
Selecteer d.m.v. de

(i) en

(u)
toetsen het Tmpr/Effect scherm.
3.
Druk op de

(ENTER) toets.
Hierdoor wordt een scherm getoond voor het selecteren
van de Tmpr/Effect groep.
4.
Selecteer d.m.v. de

(i) of

(u) toets
het helderheidscherm dat hieronder worden
getoond.
5.
Verander de helderheid van de op dat
moment geselecteerde toon d.m.v. de

(
w
,
q
) toetsen. U kunt de helderheid bijstellen in
het bereik lopend van –3 tot 0 tot 3.
6.
Druk op de

(FUNCTION) toets.
Hierdoor wordt het helderheidsscherm verlaten en gaat
de FUNCTION indicator uit.
OPMERKING
Zie “Overige instellingen” (pagina D-40) voor
details aangaande het gebruik van de

(FUNCTION) toets.
Gebruiken van
octaafverschuiving
Hoeveelheid verschuiving
Momenteel geselecteerd bereik
U1 (Upper1 = Hoger1): Hoofdtoon
U2 (Upper2 = Hoger2): Gelaagde toon
L1 (Lower1 = Lager1): Linker (lagere bereik) toon
Bijstellen van de helderheid
van een toon
w : Milder en teder
q : Helderder en scherper
Brandt