User manual

Gebruiksaanwijzing 3733 / 3734
3
Noot
=
De “rondetijd” is de verstreken tijd om een bepaalde afstand af te leggen, zoals een
baanronde. De “tussentijd” is de tijd vanaf de start tot een bepaald moment.
=
De stopwatchmeting loopt door, opnieuw beginnend vanaf 0 nadat de limiet bereikt
is, totdat u deze stopt.
=
De stopwatchmeting loopt door zelfs als u de stopwatchfunctie verlaat.
=
De 1/20 secondewijzer draait de eerste minuut van elke verstreken-tijd-meting
rond. Daarna stopt deze automatisch op de 12-uur-positie. Als u de stopwatch
functie verlaat terwijl een verstreken-tijd-meting in voortgang is, zal de 1/20
secondewijzer de eerste minuut nadat u de stopwatchfunctie weer selecteert,
ronddraaien. Als u een verstreken-tijd-meting stopt, zal de 1/20 secondewijzer
automatisch van de 12-uur-positie naar de huidige 1/20 secondetelling verplaatsen.
=
Zie “Geheugenmanagement” voor informatie over hoe stopwatchtijden in het
geheugen worden opgeslagen,.
=
U kunt de positie van de 1/20 secondewijzer en de batterijsterktewijzer aanpassen
als deze niet exact op de 12-uur-positie zijn. Zie “De positie van de wijzers
aanpassen” voor meer informatie.
De verstreken tijd meten
1. Druk op
om de stopwatch te starten.
2. Druk nogmaals op
om de stopwatch te stoppen.
=
U kunt de meetbediening hervatten door op
te drukken.
3. Druk op
om de stopwatch op allemaal nullen in te stellen.
Rondetijden meten
1. Druk als op het display van de stopwatch allemaal
nullen getoond worden op
om het rondetijd
scherm te tonen (aangegeven door LAP).
2. Druk op
om een tijdmeting te starten.
3. Druk op
om de tijd van de eerste ronde op te
nemen.
=
Hierdoor wordt de huidige rondetijd op het digitale
display gedurende ongeveer vijf seconden
bevroren, terwijl de meting van de volgende
rondetijd intern doorloopt en de verstreken tijd
door de analoge wijzers blijft worden aangegeven.
=
Na vijf seconden verschijnt gedurende een
seconde het rondenummer van de getoonde tijd
waarna de versteken tijd voor de volgende ronde
verschijnt.
4. Herhaal stap 3 om meer rondetijden op te slaan.
5. Druk op
om de stopwatch te stoppen.
6. Druk op
om de stopwatch op allemaal nullen in te stellen.
=
Rondenummers worden automatisch verhoogd beginnend vanaf 1 als u bij stap 3
van de bovenstaande bediening op
drukt. Het maximale rondenummer is 99. Als
u daarna een ronde opneemt, begint de telling van de rondenummers weer vanaf 00.
Tussentijden meten
1. Druk als op het display van de stopwatch allemaal
nullen getoond worden op
om het tussentijd-
scherm te tonen (aangegeven door SPL).
2. Druk op
om een tijdmeting te starten.
3. Druk op
om eerste tussentijd op te nemen.
=
Hierdoor wordt de huidige tussentijd gedurende
ongeveer vijf seconden bevroren op het digitale
display, terwijl de meting van de volgende
tussentijd intern doorloopt en de verstreken tijd
door de analoge wijzers blijft worden aangegeven.
=
Na vijf seconden verschijnt de versteken tijd voor
de volgende tussentijd.
4. Herhaal stap 3 om meer tussentijden op te slaan.
5. Druk op
om de stopwatch te stoppen.
6. Druk op
om de stopwatch op 0 in te stellen.
De eerste en tweede finishtijd meten
1. Druk als op het display van de stopwatch allemaal nullen getoond worden op
om het tussentijdscherm te tonen (aangegeven door SPL).
2. Druk op
om een tijdmeting te starten.
3. Druk op
als de eerste deelnemer de finishlijn passeert.
=
Hierdoor wordt de eerste finishtijd gedurende ongeveer vijf seconden op het
digitale display bevroren, waarna het display teruggaat naar de
versteken-tijd-meting.
4. Druk op
als de tweede deelnemer de finishlijn passeert, waarna de tweede
finishtijd getoond wordt.
5. Druk op
om de stopwatch op 0 in te stellen.
Geheugenmanagement
Als u in de stopwatchfunctie een nieuwe verstreken-tijd-meting (vanaf allemaal nullen)
start, worden automatisch alle in het geheugen opgeslagen tijdgegevens verwijderd.
=
Het volgende overzicht toont de stopwatchbedieningen en hoe deze de geheugen
opslag beïnvloeden.
Om dit te doen: Druk op deze knop:
Wis alle stopwatchtijden uit het geheugen en
start een verstreken-tijd-meting
(als allemaal nullen getoond
worden)
Pauzeer een verstreken-tijd-meting zonder
gegevens in het geheugen op te slaan
Hervat een gepauzeerde verstreken-tijd-meting
zonder gegevens in het geheugen op te slaan
Neem een ronde- of tussentijd in het geheugen
op terwijl een verstreken-tijd-meting plaatsvindt
Neem de momenteel gepauzeerde verstreken
tijd, ronde- of tussentijd in het geheugen op
(wist het display naar allemaal
nullen)
=
In het geheugen kunnen 50 ronde/tussentijd-gegevenssets opgeslagen worden. Als u een
ronde- of tusentijd opneemt terwijl er al 50 gegevenssets in het geheugen zijn opgeslagen,
wordt de oudste gegevensset verwijderd om ruimte te maken voor de nieuwe set.
=
Zie “Oproepfunctie” voor gedetailleerde informatie over hoe u gegevenssets uit het
geheugen kunt oproepen.
Oproepfunctie
Gebruik de oproepfunctie om in de stopwatchfunctie
opgeslagen gegevenssets op te roepen en te
verwijderen.
=
Alle bedieningen in deze sectie worden uitgevoerd in
de oproepfunctie die u selecteert door op
te
drukken.
=
Als u de oproepfunctie selecteert, wordt het nummer
van de laatste in de stopwatchfunctie opgeslagen
ronde getoond. Daarna verschijnt de van toepassing
zijnde rondetijd. Als het geheugen geen stopwatch
tijd-gegevenssets bevat, verschijnt LAP - - op het
display.
Stopwatchtijd-gegevenssets oproepen
1. Druk in de oproepfunctie op
om ronde- of tussentijdweergave te selecteren.
2. Druk op
om door de stopwatchtijd-gegevenssets te bladeren, beginnend vanaf
de laatst opgeslagen gegevensset.
=
Elke keer wanneer u op
drukt wordt gedurende ongeveer een seconde het
volgende ronde- of tussentijdnummer en vervolgens de specifieke ronde- of
tussentijd getoond.
=
Ongeacht of u tijdgegevens in de ronde- of tussentijdweergave bekijkt, wordt het
ronde/tussentijdnummer op het display aangegeven door LAP1, LAP2, etc.
Alle stopwatchtijd-gegevenssets verwijderen
Houd in de oproepfunctie
en
gedurende ongeveer twee seconden ingedrukt.
Tegelijkertijd zal --:--.-- op het digitale display knipperen. Houd
en
ingedrukt
totdat --:--.-- ophoudt te knipperen.
=
Als u
en
loslaat voordat --:--.-- ophoudt te knipperen, zal het horloge
terugkeren naar het stopwatchtijd-gegevensscherm zonder alle gegevenssets te
verwijderen.
=
Voor het rondenummer wordt LAP -- getoond nadat alle stopwatchtijd-gegevens
sets verwijderd zijn.
=
Let erop dat ronde- en tussentijden niet afzonderlijk verwijderd kunnen worden.
=
Stopwatchtijd-gegevenssets kunnen alleen verwijderd worden als het verstreken-
tijd-display van de stopwatchfunctie naar allemaal nullen wordt gewist.
Tweede tijd
De tweede-tijd-functie maakt het mogelijk dat u de
huidige tijd in 29 tijdzones over de gehele wereld kunt
bekijken.
=
Tijdzones worden op het digitale display aangegeven
door GMT-verschil-waarden.
=
Zie de “Tijdzonetabel” voor volledige informatie over
tijdzones.
=
Het horloge zal een signaalontvangstoperatie
uitvoeren als een kalibratietijd bereikt
wordt, zelfs als het in de tweede-tijd-functie is. Als dit
gebeurt, zullen de instelling en van de tweede-tijd-
functie overeenkomstig de huidige tijd in de
tijdfunctie- woonplaatszone worden aangepast.
=
Alle bedieningen in deze sectie worden uitgevoerd in
de tweede-tijd-functie, die u selecteert door op C te
drukken.
De tijd in een andere tijdzone bekijken
Druk in de tweede-tijd-functie op
om naar het westen door de tijdzones te bladeren.
=
Als u
loslaat, wordt de getoonde GMT-verschil-waarde gedurende ongeveer een
seconde vervangen door de huidige tijd in die tijdzone.
=
Als u op
drukt, verschijnt de specifieke GMT-verschil-waarde van de huidig
geselecteerde tijdzone gedurende ongeveer een seconde op het display.
=
Als de voor een tijdzone getoonde huidge tijd niet juist is, controleer dan de
instelling van de tijdfunctie-tijd en uw woonplaats-tijdzone en maak de benodigde
wijzigingen.
Bij een tijdzone tussen standaard- en zomertijd wisselen
1. Gebruik in de tweede-tijd-functie
om de tijdzone
te tonen waarvoor u de standaardtijd/zomertijd-
instelling wilt wijzigen.
2. Houd
ingedrukt om tussen zomertijd (DST-indicator
getoond) en standaardtijd (DST-indicator niet
getoond) te wisselen.
=
De DST-indicator verschijnt op het display als u een tijdzone toont waarvoor
zomertijd is ingeschakeld.
=
De zomertijd/standaardtijd-instelling die u maakt, betreft alleen de huidig getoonde
tijdzone. Andere tijdzones worden niet aangepast.
=
Let erop dat u de tweede-tijd-functie niet kunt gebruiken om de zomertijdinstelling
van de momenteel in de tijdfunctie geselecteerde woonplaats-tijdzone te wijzigen.
Zie “de zomertijdinstelling wijzigen” voor informatie over het in- en uitschakelen van
de zomertijdinstelling van de woonplaats-tijdzone.
=
Bij de G0.0 tijdzone (tijd in Greenwich) kunt u niet tussen standaard- en zomertijd
wisselen.
Rondenummer
Minuten
Seconden
1/100 seconde
GMT-verschil
Huidige tijd in de
geselecteerde tijdzone
DST-indicator
Druk op
Rondetijdweergave Tussentijdweergave