User manual

Gebruiksaanwijzing 3043
4
Digitaal kompas
Dit horloge is uitgevoerd met een ingebouwde ijksensor die het magnetische noorden
detecteert en een van 16 richtingen op het display aangeeft. Richtingmetingen worden
uitgevoerd in de digitale kompasfunctie.
=
U kunt de ijksensor kalibreren als u vermoedt dat de weergegeven richting niet juist is.
De digitale kompasfunctie selecteren en verlaten
1. Druk in de tijdfunctie of een van de andere
meetfuncties op
om de digitale kompasfunctie te
selecteren.
=
Het horloge begint direct een digitale
kompaslezing. Na ongeveer twee seconden
verschijnen letters op het display die de richting
aangeven waarnaar de 12-uur positie van het
horloge wijst.
=
De richtingmeting op het display wordt gedurende
20 seconden elke seconde opnieuw uitgevoerd en
stopt daarna automatisch.
=
De ACT indicator knippert op het display als een
meting plaatsvindt.
2. Druk op
om terug te keren naar de tijdfunctie.
Een richtingmeting uitvoeren
1. Plaats in de digitale kompasfunctie het horloge op
een vlak oppervlak of controleer dat uw pols
horizontaal (evenwijdig aan de grond) is wanneer u
het horloge draagt.
2. Houd de 12-uur positie van het horloge in de richting
die u wilt meten.
3. Druk op
om een digitale kompasmeting te starten.
=
Na circa twee seconden verschijnt de richting
waarnaar de 12-uur positie wijst op het display.
=
Tevens verschijnen vier indicatoren op het display die
het magnetische noorden, zuiden, oosten en westen
tonen.
=
Nadat de eerste meting verricht is, blijft het horloge
gedurende 20 seconden elke seconde een
richtingmeting uitvoeren.
=
Gedurende een meting worden de overeenkomstige
hoekwaarde, een richtingindicator en vier
richtingwijzers op het display getoond, die continu
veranderen als het horloge verplaatst wordt. Nadat
de meting is afgerond, worden de hoekwaarde, de
richtingindicator en de vier richtingwijzers in
overeenstemming met de laatste meting bevroren.
=
De ACT indicator knippert op het display wanneer
een meting in voortgang is.
Noot
=
Let erop dat wanneer u een meting
uitvoert terwijl uw horloge niet
horizontaal (evenwijdig aan de
grond) is, dit in een grote meetfout
kan resulteren.
=
De foutmarge voor de hoekwaarde is ± 11 graden. Als de aangegeven richting
bijvoorbeeld 315 graden noordwest (NW) is, ligt de werkelijke richting in het bereik
van 304 tot en met 326 graden.
=
Elke richtingmeting wordt tijdelijk onderbroken als een alarm (dagelijks alarm,
uursignaal of timeralarm) klinkt of de verlichting ingeschakeld wordt (door op
te
drukken). De meting wordt weer hervat gedurende de resterende duur nadat de
bediening die het pauzeren veroorzaakte, gestopt is.
=
De volgende tabel toont de betekenis van de op het display getoonde
richtingsafkortingen.
=
Zie “Digitaal kompas voorzorgsmaatregelen” voor andere belangrijke informatie
over het uitvoeren van richtingmetingen.
Luchtdruk/thermometer
Dit horloge maakt gebruik van een druksensor om de luchtdruk te meten en een
temperatuursensor om de temperatuur te meten.
=
U kunt de temperatuursensor en de luchtdruksensor kalibreren als u vermoedt dat
de aflezingen niet juist zijn.
Luchtdruk- en temperatuurmetingen uitvoeren
Als u in de tijdfunctie of in een van de andere
meetfuncties op
drukt, selecteert u de
luchtdruk/thermometerfunctie en start het horloge
automatisch een luchtdruk- en temperatuurmeting.
=
Het kan vier tot vijf seconden duren voordat de
luchtdrukwaarde verschijnt nadat u de
luchtdruk/temperatuurfunctie selecteert.
=
De luchtdruk wordt getoond in stappen van 1hPa
(of 0,05 inHg).
=
Op het display wordt ---- hPa (of inHg) getoond als
de gemeten luchtdruk buiten het bereik van 260 hPa
tot en met 1100 hPa (7,65 inHg tot en met 32,45
inHg) valt. De luchtdrukwaarde wordt weer getoond
zodra de gemeten waarde binnen het toegestane
meetbereik is.
=
De temperatuur wordt getoond in stappen van 0,1 °C (of 0,2 °F).
=
De getoonde temperatuurwaarde verandert naar --.- °C (of °F) als de gemeten
temperatuur buiten het bereik van –10,0 °C tot en met 60,0 °C (14,0 °F tot en
met 140,0 °F) valt. De temperatuurwaarde wordt weer getoond zodra de
meetwaarde binnen het toegestane bereik is.
=
Sommige landen verwijzen naar de luchtdrukeenheid hecto-pascal (hPa) als
millibar (mb). Dit maakt echter geen verschil aangezien 1 hPa = 1 mb.
=
Voor de displayeenheid van de gemeten luchtdruk kunt u hecto-pascal (hPa) of
inchesHg (inHg) selecteren en voor de displayeenheid van de temperatuur
Celsius (°C) of Fahrenheit (°F). Zie “De temperatuur-, luchtdruk- en hoogte-eenheid
selecteren”.
=
Zie “Luchtdruk en thermometer voorzorgsmaatregelen” voor belangrijke voorzorgs
maatregelen.
Luchtdrukgrafiek
De luchtdruk geeft veranderingen in de atmosfeer aan. Door deze veranderingen te
analyseren kunt u het weer met een redelijke nauwkeurigheid voorspellen. Het horloge
voert elke twee uur automatisch luchtdrukmetingen uit (elk heel even uur), ongeacht in
welke functie het zich bevindt. De meetresultaten worden gebruikt om aflezingen te
maken voor de luchtdrukgrafiek evenals de luchtdrukverschil-wijzer.
De luchtdrukgrafiek toont de luchtdrukaflezingen gedurende de afgelopen 30 uur. De
horizontale as representeert de tijd, waarbij elk punt voor twee uur staat. De
knipperende punt rechts op het display representeert de laatste meting. De verticale
as representeert de luchtdruk, waarbij elk punt voor het relatieve verschil tussen de
specifieke meting en de punten ernaast staat. Elk punt representeert 1 hPa.
Hieronder wordt getoond hoe u de gegevens die op de luchtdrukgrafiek verschijnen
dient te interpreteren.
Houd er rekening mee dat bij plotselinge veranderingen in het weer of de temperatuur,
de grafieklijn van reeds uitgevoerde metingen buiten de boven- of
onderzijde van het display kan lopen. De gehele grafiek wordt weer
zichtbaar als de luchtdrukcondities stabiliseren. De volgende
condities zorgen ervoor dat luchtdrukmetingen worden overgesla-
gen en het corresponderende punt op de luchtdrukgrafiek leeg blijft.
=
Een luchtdrukaflezing die buiten het bereik is (260 hPa/mb tot en
met 1.100 hPa/mb of 7,65 inHg tot en met 32.45 inHg).
=
Gebrekkig functioneren van de sensor.
Luchtdrukverschilwijzer
Deze wijzer geeft het relatieve verschil aan tussen de op de luchtdrukgrafiek
aangegeven meest recente luchtdrukmeting en de in de luchtdruk/thermometerfunctie
getoonde huidige luchtdrukwaarde.
=
Het luchtdrukverschil wordt aangegeven in het bereik van ± 15 hPa, in stappen
van 1 hPa.
=
De luchtdrukverschilwijzer wordt niet getoond als de huidige luchtdrukwaarde
buiten het toegestane meetbereik is (260 tot en met 1.100 hPa).
=
De luchtdruk wordt berekend en getoond met gebruikmaking van hPa als
standaard. Het luchtdrukverschil kan ook op basis van de inHg-eenheid worden
afgelezen.
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
l
Tijdfunctie-tijd
12-uur positie
Richting-
indicator
Hoekwaarde (in graden)
Magnetische-noord-indicator
12-uur positie
NW
0°
W
N
W
W
W
SW
SW
SSW
S
SSE
SE
E
S
E
E
ENE
EN
N
N
E
N
NNW
90°
180°
270°
Richting
Betekenis
Richting
Betekenis
Richting
Betekenis
Richting
Betekenis
NNE
ESE
SSW
WNW
NE
SE
SW
NW
Noord-
noordoost
Oost-
zuidoost
Zuid-
zuidwest
West-
noordwest
Oost-
noordoost
Zuid-
zuidoost
West-
zuidwest
Noord-
noordwest
Noordoost
Zuidoost
Zuidwest
Noordwest
ENE
SSE
WSW
NNW
Noord
Oost
Zuid
West
N
E
S
W
Temperatuur
Luchtdruk
Luchtdruk-
grafiek
Luchtdruk-
verschil-
wijzer
Een stijgende grafiek betekent normaal gesproken dat
het weer verbetert.
Een dalende grafiek betekent normaal gesproken dat
het weer verslechtert.
Luchtdrukverschilvoorbeelden
worden in de afbeelding
aangegeven in stappen
van 10 hPa/0,3 inHg
Huidige luchtdruk
lager dan meest
recent gemeten
luchtdruk
Wijst naar 9 uur
voor verschillen buiten
het bereik van
± 15 hPa/± 0,44 inHg
Huidige luchtdruk
hoger dan meest
recent gemeten
luchtdruk
Luchtdrukverschilwijzer
inHg waarden
hPa waarden
Niet zichtbaar
op het display