User manual
Gebruiksaanwijzing 2886
11
Het alarm en het uursignaal gebruiken
Het horloge geeft gedurende 10 seconden een signaal als de tijd in de tijdfunctie de
huidig ingestelde alarmtijd bereikt. Met het uursignaal geeft het horloge elk heel uur
een signaal. Alarm- en uursignaalinstellingen worden in de alarmfunctie ingesteld die u
selecteert door in de tijdfunctie zes keer op
te drukken.
De alarmtijd instellen
1. Houd in de alarmfunctie
gedurende ongeveer een
seconde ingedrukt totdat de uurcijfers van de alarmtijd
beginnen te knipperen.
=
Hierdoor wordt het alarm automatisch ingeschakeld.
2. Gebruik
om het knipperen tussen de uur- en
minuteninstelling te verplaatsen.
3. Gebruik
(+) en
(-) om de huidig geselecteerde
instelling te wijzigen.
=
Houd
en
ingedrukt om de huidige instelling
versneld te wijzigen.
Herhaal stappen 2 en 3 zoveel als nodig om de gewenste alarmtijd in te stellen.
=
Controleer als u de uren instelt of u AM (A) of PM (P) juist instelt als u gebruik maakt
van 12-uur weergave of dat u de juiste 24-uur-tijd instelt.
=
Als u in de tijdfunctie 24-uur weergave selecteert wordt de tijd ook in de
alarmfunctie op basis van 24-uur weergave getoond.
4. Druk als de instelling naar wens is op
om het instelscherm te verlaten.
=
Het instelscherm wordt tevens automatisch verlaten als u gedurende twee tot drie
minuten geen knopbediening uitvoert.
Het alarm stoppen
Door op een willekeurige knop te drukken terwijl het alarm klinkt, stopt het alarm.
Het alarm testen
Houd in de alarmfunctie
ingedrukt om het alarm te laten klinken.
=
Als u op
drukt schakelt het alarm in of uit.
Een alarm of het uursignaal in- of uitschakelen
Elke keer als u in de alarmfunctie op
drukt wisselt u tussen het alarmscherm en het
uursignaalscherm. Als u op
drukt wordt de functie waarvoor op dat moment het
scherm getoond wordt in- of uitgeschakeld.
De alarm-aan-indicator wordt getoond als het alarm is ingeschakeld en de uursignaal-
aan-indicator wordt getoond als het uursignaal is ingeschakeld.
Basisinstellingen maken
Hieronder worden alle basisinstellingen van het horloge beschreven die u dient in te
stellen voordat u van het horloge gebruik gaat maken.
Locatie
Woonplaats: De stad (locatie) waar u het horloge gaat gebruiken.
=
Deze instelling beïnvloedt alle tijden in de wereldtijdfunctie.
Huidige tijd en datum
=
Als u op een locatie bent waar tijdaanpassing met gebruikmaking van GPS niet
mogelijk is, dient u de tijd en datum (seconden, uur, minuten, jaar, maand, dag)
handmatig in te stellen.
DST: Gebruik deze instelling om zomertijd in en uit te schakelen.
12/24-uur weergave: Gebruik deze instelling om 12-uur (AM/PM) of 24-uur weergave
te selecteren.
Tijd: Stel de seconden, uren en minuten van de huidige tijd in.
Datum: Stel het jaar, de maand en dag van de huidige datum in.
Andere instellingen
Afstandeenheid: Gebruik deze instelling om km (kilometer) of mijl in te stellen.
GPS-tijdkalibratie: Gebruik deze instelling om GPS-automatische-tijdkalibratie in of uit
te schakelen.
Contrast: Gebruik deze instelling om het contrast van het display te wijzigen.
De basisinstelschermen verschijnen niet als een GPS-meting, stopwatchmeting of
timer-aftelling plaatsvindt. Stop de huidige bediening om instellingen te maken.
Zomertijd (DST)
Met zomertijd (DST) wordt de tijd in het zomerseizoen een uur vooruit gezet. Onthoud
dat het gebruik van zomertijd per land en zelfs locaal gebied verschilt.
Basisinstellingen maken
1. Houd in de tijdfunctie
gedurende ongeveer een
seconde ingedrukt om de stadsnaam en het UTC-
verschil-scherm te tonen.
(6 keer)
Aan
(–)
(+)
Uit
Aan
UursignaalAlarm
Alarm-aan-indicator
Uursignaal-aan-indicator
Basisinstelschermen
(2 seconden)
Tijdfunctie
Stadscode
DST
Afstandeenheid
GPS-tijdaanpassing
Contrast
12/24-uur weergave
Seconden
Uren
Minuten
JaarMaandDag
Stadsnaam
UTC-verschil










