User manual

2630-4
Het gegevensscherm dat getoond werd toen u de laatste keer de
oproepfunctie verliet, wordt als eerste getoond als u de oproepfunctie
selecteert.
Er zijn zeven dagelijkse gegevenssetschermen. Dit betekent dat u
zeven keer op E dient te drukken om van het dagelijkse
gegevenssetscherm MON naar het wekelijkse gegevenssetscherm #01
te gaan.
Er kunnen 10 wekelijkse gegevenssetschermen zijn. Dit houdt in dat u
10 keer op E dient te drukken om van het wekelijkse
gegevenssetscherm #01 naar het cumulatieve gegevenssetscherm te
gaan.
2. Nadat u een titelscherm geselecteerd heeft, druk op D om door de
gegevens op onderstaande wijze te bladeren.
Het zelfde type gegevenschermen verschijnt voor de dagelijkse,
wekelijkse en cumulatieve gegevenssets.
Alle oefenstopwatch gegevenssets verwijderen
In de oproepfunctie, houd A ingedrukt totdat het horloge een signaal geeft
en CLR ophoudt te knipperen op het display.
Hierdoor worden alle momenteel in het geheugen van het horloge
opgeslagen oefenstopwatch gegevenssets verwijderd.
ALARMEN
Alarminstellingen en uursignaalinstellingen) zijn beschikbaar in de
alarmfunctie, die u selecteert door op C te drukken.
Alarm types
Een alarmtype wordt bepaald door de instellingen die u maakt, zoals
hieronder beschreven.
Dagelijks alarm
Stel het uur en de minuten in voor de alarmtijd. Deze instelling zorgt
ervoor dat een alarmbediening (trilalarm of geluidssignaal) elke dag op
de ingestelde tijd uitgevoerd wordt.
Wekelijks alarm
Stel het uur, de minuten en de dag van de week in voor de alarmtijd.
Deze instelling zorgt ervoor dat een alarmbediening (trilalarm of
geluidssignaal) elke week op de ingestelde tijd en dag van de week
uitgevoerd wordt.
Een alarmtijd instellen
2. Houd A ingedrukt totdat de uurcijfers van de alarmtijd beginnen te
knipperen, wat aangeeft dat het instelscherm geselecteerd is.
Door deze bediening wordt het alarm automatisch ingeschakeld.
3. Druk op C om het knipperen op de hieronder getoonde wijze te
verplaatsen om andere instellingen te selecteren.
4. Als een instelling knippert, gebruik E (+) of B (-) om deze te veranderen.
Om een alarm in te stellen dat geen dag van de week (dagelijks alarm)
bevat, stel - - - in voor de dag van de week. Druk op E of B totdat - - -
verschijnt (tussen SAT en SUN) terwijl de instelling van de weekdag
knippert.
Als u de alarmtijd instelt met gebruikmaking van 12-uur weergave, let
er dan op dat u de tijd juist als ochtendtijd (geen indicator) of
middag/avondtijd (P indicator) instelt.
5. Druk op A om het instelscherm te verlaten.
Alarm bediening
De alarmbediening (trilalarm of geluidssignaal) wordt uitgevoerd op de
ingestelde tijd gedurende ongeveer 10 seconden.
Door op een willekeurige knop te drukken, stopt de alarmbediening.
Het alarm en het uursignaal (trilalarm of geluidssignaal) worden
uitgevoerd in alle functies behalve in het tijdfunctie instelscherm.
Het alarm testen
In de alarmfunctie, houd D ingedrukt om het alarm te laten klinken.
Een alarm in- en uitschakelen
1. In de alarmfunctie, druk op D om het alarmscherm te tonen.
2. Druk op B om deze in ( getoond) of uit ( niet getoond) te
schakelen.
De alarm aan indicator ( ) wordt in alle functies getoond behalve het
tijdfunctie instelscherm.
Het uursignaal in- en uitschakelen
STOPWATCH
Het bereik van de stopwatch is 23 uur, 59 minuten en 59,99 seconden.
De stopwatch loopt door, opnieuw beginnend vanaf 0, nadat deze zijn
limiet bereikt heeft, tenzij u deze stopt.
De meetoperatie van de stopwatch gaat door zelfs als u de
stopwatchfunctie verlaat.
Als u de stopwatchfunctie verlaat terwijl een ronde/tussentijd bevroren is
op het display, wordt de ronde/tussentijd verwijderd en keert het horloge
terug naar de verstreken tijdmeting.
Alle stopwatchmetingen worden uitgevoerd in de stopwatchfunctie, die u
selecteert door op C te drukken.
U kunt vijf onafhankelijke alarmen instellen met
uur, minuten en dag van de week. Als een alarm
is ingeschakeld, wordt een alarmbediening
(trilalarm of geluidssignaal) uitgevoerd als de
alarmtijd bereikt is. U kunt ook een uursignaal
inschakelen waarna het horloge elk heel uur
twee keer een signaal geeft.
Er zijn vijf alarmschermen genummerd 1 tot
en met 5. Het uursignaalscherm wordt
aangegeven door :00.
1.
In de alarmfunctie, druk op D om het
alarmscherm te tonen.
1.
In de alarmfunct
ie, druk op D om het
uursignaalscherm te tonen.
2. Druk op B om deze in ( getoond) of uit ( niet
getoond) te schakelen.
De uursignaal aan indicator ( ) wordt op het
display in alle functies getoond.
De stopwatch maakt het mogelijk de verstreken
tijd, tussentijden en twee finishtijden te meten.
Noot
De stopwatchfunctie en oefenstopwatch-
functie functioneren onafhankelijk van
elkaar. Derhalve worden tijden die u in de
stopwatchfunctie meer niet in het geheugen
opgeslagen. De tijden van de stopwatch-
functie verschijnen tevens niet in de
gegevenssets die in de oproepfunctie worden
getoond.