User manual
2417-2
De automatische lichtschakelaar in- en uitschakelen
In een willekeurige functie (behalve bij het maken van instellingen), hou B
gedurende een tot twee seconden ingedrukt om de automatische
lichtschakelaar aan en uit te schakelen.
• De automatische lichtschakelaar indicator wordt in alle functies op het
display getoond als de automatische lichtschakelaar ingeschakeld is.
• Om de levensduur van de batterij de verlengen, wordt de automatische
lichtschakelaar automatisch uitgeschakeld ongeveer 3 uur nadat u deze heeft
ingeschakeld. Herhaal bovenstaande procedure desgewenst om de
automatische lichtschakelaar weer aan te zetten.
• Door in een willekeurige functie op B te drukken (behalve bij het maken
van instellingen), wordt het display verlicht, ongeacht de instelling van de
automatische lichtschakelaar.
Let op
• De achtergrondverlichting neemt in intensiteit af na langdurig gebruik.
• Veelvuldig gebruik van de achtergrondverlichting verkort de levensduur
van de batterij.
• Het horloge geeft een signaal als het display verlicht wordt. Dit komt omdat
het elektronisch licht enigszins vibreert als deze geactiveerd is. Dit duidt
niet op een gebrekkig functioneren van het horloge.
Waarschuwing!
• Probeer nooit uw horloge af te lezen tijdens het beklimmen of
bewandelen van donkere of moeilijk begaanbare berggebieden. Dit kan
tot ernstige persoonlijke verwondingen leiden.
• Probeer nooit uw horloge tijdens lopen of rennen af te lezen als er een
gevaar voor ongelukken bestaat, met name op locaties met verkeer. Dit
kan tot ernstige persoonlijke verwondingen leiden.
• Probeer nooit uw horloge af te lezen wanneer u zich op een fiets, motor
of ander gemotoriseerd voertuig bevindt. Dit kan tot ernstige
persoonlijke verwondingen leiden.
• Als u het horloge draagt, verzekert u zich er dan van dat de
automatische lichtschakelaar is uitgeschakeld voordat u op een fiets,
motor of ander gemotoriseerd voertuig gaat rijden. Plotseling en
onbedoelde functioneren van de automatische lichtschakelaar kan
afleiding veroorzaken, hetgeen kan resulteren in verkeersongelukken
en ernstige persoonlijke verwondingen.
OPSLAGFUNCTIE
Gegevens invoeren
2. Hou A ingedrukt totdat de knipperende cursor op het naamgebied
verschijnt.
3. Gebruik B of D om een karakter op de positie van de cursor in te voeren.
Het karakter verandert op de volgende wijze. Door een van de knoppen
ingedrukt te houden, wijzigt het karakter met hoge snelheid.
4. Nadat u het gewenste karakter heeft geselecteerd, drukt op C om de cursor
naar rechts te verplaatsen.
• Herhaal stap 3 en 4 totdat de invoer van de naam is afgerond.
• U kunt maximaal 8 karakters in het naamgebied invoeren.
5. Nadat de invoer van de naam is afgerond, gebruik C om de cursor naar het
telefoonnummergebied te verplaatsen.
6. Als de cursor in het telefoonnummergebied is, druk op B of C om het
gewenste nummer in te voeren. Het karakter verandert op de volgende
wijze. Door een van de knoppen ingedrukt te houden, wijzigt het karakter
met hoge snelheid.
7. Nadat u het gewenste nummer heeft geselecteerd, drukt op C om de cursor
naar rechts te verplaatsen.
• Herhaal stap 6 en 7 totdat de invoer van het nummer is afgerond.
8. Nadat u de gewenste gegevens heeft ingevoerd, druk op A om deze in het
geheugen op te slaan.
• De boodschap “SORT” verschijnt gedurende enkele seconden op het
display.
• Op het naamgebied worden slechts 5 karakters getoond, maar bladert
automatisch van rechts naar links om alle karakters van de tekst te tonen.
Door de opgeslagen gegevens bladeren
In de normale opslagfunctie (als het display niet knippert), druk op D om door
de opgeslagen gegevens te bladeren.
• De gegevens die getoond worden als u de opslagfunctie verlaat, worden als
eerste getoond als u de opslagfunctie weer selecteert.
Opgeslagen gegevens wijzigen
1. In de opslagfunctie, gebruik D om door de gegevens te bladeren en de
gegevens die u wenst te wijzigen te selecteren.
2. Hou A ingedrukt totdat de knipperende cursor op het display verschijnt.
3. Gebruik C om de cursor naar het karakter te verplaatsen dat u wenst te
wijzigen.
4. Gebruik B of D om het gewenste karakter te selecteren.
• Voor details, zie “Gegevens invoeren” (stap 3 en 4 voor de invoer van de
naam, of stap 6 en 7 voor het nummer).
5. Nadat u de gegevens gewijzigd heeft, druk op A om deze op te slaan.
Gegevens verwijderen
1. In de opslagfunctie, gebruik D om door de gegevens te bladeren en de
gegevens die u wenst te wijzigen te selecteren.
2. Hou A ingedrukt totdat de knipperende cursor op het display verschijnt.
3. Gebruik B en D tegelijkertijd om het gewenste gegevens te verwijderen.
• De boodschap “CLR” (verwijderen) verschijnt gedurende enkele seconden
op het display.
• Op dit moment verschijnt de cursor op het display klaar voor invoer.
4. Voer gegevens in of druk op A om terug te keren naar de opslagfunctie.
De opslagfunctie maakt het mogelijk dat u tot 30
gegevenssets bevattende een naam en een
telefoonnummer kunt opslaan. De naam kan
maximaal 8 karakters lang zijn en het
telefoonnummer maximaal 12 cijfers. Gegevens
worden automatisch gesorteerd op alfabetische
volgorde op basis van de naamsgegevens. U kunt
gegevens oproepen door er door te bladeren op het
display.
• Als u gedurende enkele minuten geen
knop indrukt als u in de opslagfunctie
bent, keert het horloge automatisch
terug naar de tijdfunctie.
1.
In de opslagfunctie, druk op D totdat het nieuwe
gegevens display verschijnt.
• Als de boodschap “FULL” op het display
verschijnt, betekent dit dat het geheugen vol is.
Om meer gegevens op te slaan, dient u eerst
enkele gegevens te verwijderen.



