User manual
2413-2
Een stijgende lijn betekent over het algemeen verbeterend weer.
Een dalende lijn betekent over het algemeen slechter weer.
meer dan
11hPa/mb down
6 – 10hPa/mb
omlaag
4 – 5hPa/mb
omlaag
2 – 3hPa/mb
omlaag
meer dan
11hPa/mb up
6 – 10hPa/mb
omhoog
4
omhoog
– 5hPa/mb
2
omhoog
– 3hPa/mb
1hPa/mb omlaag of
1hPa/mb omhoog
+– 0
s
s
12 uur 's middags 15:00 uur 18:00 uur
Grafische indicator
Luchtdruk
Funktie indicator
Uurwerkfunktie
Het starten van een luchtdrukmetingcyclus
Grafische Indicator in de Barometerfunktie
Grafische indicator
(Geeft 1018hPa.mb aan)
Grafische indicator
(geeft 1550m aan)
Hoogte
Funktie
indicator
Tijd in de
Uurwerkfunktie
.
∑ Elk punt op de grafische display geeft het relatieve verschil aan tussen de laatste en de
voorlaatste luchtdrukaflezing.
∑ De voorbeelden aan de linkerkant geven aan dat de laatste aflezing minder is dan van die
daarvoor, terwijl het voorbeeld aan de rechterkant aangeeft dat de laatste aflezing groter is.
Luchtdrukgrafiek
Luchtdruk geeft veranderingen in de atmosfeer aan. Door deze veranderingen te volgen kunt u
het weer met redelijke precisie voorspellen. Hieronder kunt u zien hoe de gegevens die op de
grafische display te zien zijn geïnterpreteerd dienen te worden
Bij plotselinge, grote weers- of temperatuursveranderingen, zal de grafieklijn van de eerdere
metingen over de bovenste of de onderste lijn op de display heen gaan. De gehele grafiek zal
weer zichtbaar zijn als de luchtdruk weer gestabiliseerd is.
Indien een van de hierop volgende condities aanwezig zijn tijdens een van de gewone 3
uursmetingen, zal op de grafiek de plek van de punt leeg blijven. De volgende keer dat een meting
met succes wordt verricht, (tijdens een gewone 3 uursmeting), zal de huidige aflezing vergeleken
worden met de laatste succesvolle meting en zal de corresponderende punt aan de grafiek
toegevoegd worden.
∑ Foutlezingen in Luchtdrukgegevens (ERROR knippert op de display)
∑ Laag batterijvermogen (BATT knippert op de display)
∑ Aflezing bevindt zich buiten het metingsbereik (FULL op de display)
Display van de Barometerfunktie
Een metingcyclus begint nadat u de Barometerfunktie ingaat. Gedurende de eerste vier of vijf
minuten zal er elke drie seconden een aflezingen gedaan worden. Hierna zal dit elke minuut
gebeuren.
Metingen die in de Barometerfunktie gedaan worden zullen de aflezingen de luchtdruk
informatie die op de display van de Uurwerkfunktie verschijnt niet beïnvloeden. Hierdoor kunt
u de display in de Uurwerkfunktie gebruiken om ontwikkelingen over een langere periode te
volgen en kunt u de Barometerfunktie gebruiken om veranderingen van luchtdruk te volgen
over een kortere periode.
Druk op C om de Barometerfunktie in te gaan. Na enkele
seconden zullen de resultaten van de huidige
luchtdrukaflezingen verschijnen op de display.
∑ de luchtdruk wordt weergegeven in eenheden van 1hPa/mb (of
0.05inHg).
∑ De funktie indicator knippert tijdens een luchtdrukmeting.
∑ Tijdens een meting van de luchtdruk in de Barometerfunktie,
op D drukken om de huidige meting te stoppen en een nieuwe
metingcyclus te starten.
Tijd in de
∑ Sommige landen geven de luchtdrukwaarde weer in millibareenheden (MB) in plaats van
hecto-pascal (hPa). Dit maakt geen verschil aangezien 1hPa=1 mb. In deze handleiding
gebruiken wij hPa/mb of hPa(mb).
∑ De waarde van de gemeten luchtdruk kan weergegeven worden in hecto-pascals/millibars
(hPa/mb) en inchesHg (inHg). Kijk voor meer informatie bij "Het kiezen van de
luchtdrukeenheid" .
∑ De boodschap FULL verschijnt op de display als de luchtdrukaflezing buiten het metingsbereik
valt van 600 hPa/mb tot en met 1100 hPa/mb (17.70inHg tot en met 32.45nHg). De waarde van
de luchtdrukaflezing zal weer op de display verschijnen zo gauw deze zich weer in het
metingsbereik bevindt.
De grafische indicator in de Barometerfunktie geeft de huidige
luchtdruk weer. Segmenten worden donkerder in de grafische
indicator van links (lagere luchtdruk) naar rechts (hogere
luchtdruk).
∑ In het bereik van 600 tot en met 950hPa/mb zal elke stijging
van 35hPa/mb een segment donkerder kleuren. In het bereik
van 951 tot en met 1045hPa/mb zal elke stijging van 5 hPa/mb
een segment donkerder kleuren. Alle segmenten zullen donker
zijn als de luchtdruk 1046hPa/mb of hoger is.
∑ Als de luchtdruk wordt weergegeven in inHg zal het horloge de
luchtdruk meten in hPa/mb eenheden en deze dan veranderen
in inHg. Hierdoor zal de grafische indicator eerst de hPa/mb
waarde tonen en daarna deze veranderen in de
overeenkomstige inHg waarde.
HOOGTEMETER
Een ingebouwde hoogtemeter gebruikt een druksensor om de huidige luchtdruk vast te stellen.
Deze wordt gebruikt om de huidige hoogte te berekenen. Het horloge is voorgeprogrammeerd
met
ISA (International Standard Atmosphere) vastgestelde waarden, welke gebruikt worden om
luchtdrukaflezingen in hoogtewaarden te veranderen. Als u een referentiehoogte instelt zal het
horloge de huidige relatieve hoogte instellen, gebasseerd op de door u vooraf ingestelde waarde.
Belangrijk!
∑ Dit horloge berekent de hoogte gebaseerd op de luchtdruk. Dit betekent dat de
hoogteaflezingen voor eenzelfde lokatie kunnen verschillen indien de luchtdruk verandert.
∑ Vertrouw niet op de hoogtemetingen van dit horloge indien u deelneemt aan sporten waarbij
plotselinge weersveranderingen voorkomen zoals parachute springen, deltavliegen, parasailen
of wanneer u vliegt in een gyrocopter, zweefvliegtuig of een ander luchtvoertuig.
∑ Let erop dat de volgende omstandigheden juiste aflezingen zullen belemmeren:
Veranderingen van luchtdruk of veranderingen in het weer
Extreme temperatuursveranderingen
Als het horloge zelf onderhevig is aan grote schokken
∑ Om metingsproblemen te voorkomen veroorzaakt door verschillende temperaturen van het
horloge zelf, dient u erop te letten het horloge in direct contact met uw huid te dragen.
∑ Gebruik dit horloge niet voor hoogtemetingen die een professionele of industriële precisie
vereisen.
De werking van de Hoogtemeter
Het horloge meet relatieve hoogten in relatie met een door u ingestelde referentiehoogte. U kunt
een referentiehoogte instellen door opnieuw op nul in te stellen of door een hoogtewaarde in te
stellen van een landkaart of een wegwijzer, enz.
∑ N adat u de referentiehoogte heeft ingesteld, zal het horloge de luchtdruk omrekenen in de
overeenkomstige hoogte.
Het instellen van de waarde van een Referentiehoogte
Met deze methode kunt u een huidige hoogtewaarde instellen die u verkregen heeft van een
kaart of wegwijzer. Het horloge zal dan een hoogte berekenen die gerelateerd is aan de door u
ingestelde waarde.
∑ Bij het bergbeklimmen kan de referentiewaarde ingesteld worden in overeenkomst met een
wegwijzer onderweg of hoogte informatie verkregen van een kaart.
∑ De hoogtemetingen die door dit horloge geproduceerd worden zijn onderhevig aan fouten
veroorzaakt door veranderingen in luchtdruk. vanwege dit gegeven rade wij u aan uw
referentiewaarde altijd bij te stellen als er onderweg een hoogte gegeven wordt.
Het instellen van de waarde van een Referentiehoogte
1.Druk op C in de Hoogtefunktie en wacht gedurende enige seconden tot de huidige
hoogtewaarde verschijnt op de display.
2.Houdt A ingedrukt tot de huidige hoogtewaarde gaat knipperen op de display. U kunt nu een
instelling maken voor de referentiehoogte.
3.Druk op D (+) en B (-) om de afgebeelde waarde te veranderen in eenheden van 5 meter (20
foot).
∑ De waarde van de referentiehoogte kan ingesteld worden binnen het bereik van 0 tot en met
4000 meter (0 tot en met 13120 foot).
4.Druk op A om de display voor het maken van instellingen te verlaten.
∑ Nadat u A heeft ingedrukt, geven de nummers op de display aan dat het horloge intern bezig is
bijstellingen te maken. Deze operatie duurt ongeveer negen seconden. Zodra de bijstellingen
gemaakt zijn, zal de hoogtewaarde verschijnen op de display.
Het opnieuw instellen op nul van de Referentiehoogte
Door opnieuw op nul te stellen kunt u de referentiehoogte ook op nul zetten. Het horloge
berekent de hoogte gerelateerd aan nul.
∑ Om de hoogte van een hoog gebouw te berekenen, stelt u de referentiehoogte in op nul op de
begane grond. Let er echter wel op dat er geen goede aflezing geproduceerd kan worden
indien het gebouw air condition gebruikt.
∑ Voordat u een berg beklimt, kunt u de referentiehoogte op 0m stellen wanneer u aan de voet
van de berg bent. Hierdoor is het mogelijk om het verschil in hoogte te berekenen tussen uw
referentiepunt en uw bestemming.
Het op nul instellen van de referentiehoogte
1.Druk op C in de Hoogtefunktie en wacht gedurende enige seconden tot de huidige
hoogtewaarde verschijnt op de display.
2.Houdt D ingedrukt tot de huidige hoogtewaarde gaat knipperen op de display. U kunt nu een
instelling maken voor de referentiehoogte.
3.Druk gelijktijdig op B en D om de afgebeelde waarde op nul te zetten.
4.Druk op A om de display voor het maken van instellingen te verlaten.
∑ Nadat u A heeft ingedrukt, geven de nummers op de display aan dat het horloge intern bezig is
bijstellingen te maken. Deze operatie duurt ongeveer negen seconden. Zodra de bijstellingen
gemaakt zijn, zal de hoogtewaarde verschijnen op de display.
Het gebruik van de Hoogtemeterfunktie
Als u de Hoogtemeterfunktie ingaat zal er een metingscyclus beginnen en zullen er gedurende
de eerste vier of vijf minuten elke drie seconden metingen verricht worden. Hierna zullen de
metingen elke minuut gebeuren.
∑ De boodschap FULL zal op de display verschijnen wanneer een gemeten hoogte buiten het
bereik valt van -4000 tot en met +4000 (-1320 tot en met +1320 feet). De hoogtewaarde zal
opnieuw op de display verschijnen als de gemeten waarde weer binnen het meetbereik valt.
∑ In de Hoogtefunktie geeft de grafische indicator de huidige hoogte aan.
Segmenten worden
donkerder in de grafische indicator van links (lagere hoogte) naar rechts (hogere hoogte).
In het bereik van5 tot en met 1000 meter (20 tot en met 4000 feet) zal elke stijging van 45 meter
(180 feet) een segment donkerder kleuren. In het bereik van 1005 tot en met 2800 meter (4020
tot en met 9400 feet) zal elke stijging van 195 meter (580 feet) een segment donkerder kleuren.
Alle segmenten zullen donker zijn als de 2805 meter (9420 feet) of hoger is.
∑ De hoogte wordt weergegeven in eenheden van 5 meter
(20 foot).
∑ De funktie indicator knippert als er een meting wordt
verricht.
∑ Als er een hoogtemeting wordt verricht in de
Hoogtefunktie, op D drukken om de huidige meting te
stoppen en een nieuwe metingcyclus te starten.
∑ De gemeten hoogte kan een negatieve waarde geven
indien er een referentiehoogte is ingesteld of vanwege
bepaalde atmosferische veranderingen.
∑ De eenheden van de waarde van de hoogte kan ingesteld
worden in meter (M) en feet (F). Kijk bij "Het kiezen van
een meeteenheid" voor informatie over het selecteren.




