Operation Manual

13
2.4. MACHINES MET WATERGEKOELDE CONDENSOR
Om de machine te laten draaien, moet een watergekoelde zijn aangesloten op een toevoer met
stromend water, of op een koeltoren.
De druk van het water moet liggen tussen de 0.1 MPa en 0.8 MPa (1-8 bar) en de toevoercapaciteit
moet minstens gelijk zijn aan het geschatte uurverbruik.
Sluit de inlaatleiding, aangegeven door de indicatieplaat "Water Inlet", door middel van een afsluiter
aan op de watertoevoer.
Sluit de uitlaatleiding, aangegeven door de indicatieplaat "Water Outlet", door middel van een afsluiter
aan op een afvoerleiding.
2.4.1. Afstellen waterregelventiel
BELANGRIJK
Als het waterregelventiel opnieuw afgesteld moet worden, mag dit alleen gedaan worden door een
gecertificeerd monteur.
Het waterregelventiel moet zodanig worden afgesteld, dat er geen water stroomt als de machine uit
staat en er lauwwarm water stroomt als de machine aan staat.
OPMERKING
Het waterverbruik neemt toe als de temperatuur van het toegevoerde water boven de 20°C is.
ATTENTIE
Plaats de machine niet in een ruimte waar de temperatuur onder de 0°C is
zonder eerst het water uit de condensor af te tappen.
2.5. ELEKTRISCHE AANSLUITING
Controleer eerst of de beschikbare voedingsspanning overeenstemt met de spanning zoals
aangegeven op de machine identificatieplaat, voordat de machine op de voedingsspanning wordt
aangesloten.
Zorg ervoor dat tussen de machine en de elektrische toevoerleiding, een klasse D aardlekschakelaar
van het juiste formaat voor de vereiste ingangsstroom en met een contactpuntafstand van tenminste 3
mm wordt geïnstalleerd.
De machine wordt geleverd met een 5-aderige kabel: de blauwe draad moet aangesloten worden op
de nulleiding.
BELANGRIJK
De Geel/Groene aarde draad moet worden aangesloten op een geschikte aardingsplaat.
2.5.1. Vervangen van de elektrische voedingskabel
Als de voedingskabel van de machine beschadigd is, moet deze onmiddellijk worden vervangen door
een soortgelijke kabel. Het vervangen mag alleen worden gedaan door een gekwalificeerd monteur.
BELANGRIJK
Draairichting van het roerwerk is linksom.
OPMERKING
Bij driefasen machines, is het noodzakelijk om te controleren dat de draairichting van de axiale poelie A
rechtsom is: kijk door de spleten van het achterpaneel om dit te controleren (zie afbeelding).
Figuur 4
Omkeren van de draairichting
Indien de draairichting verkeerd is, keer deze om door het verwisselen van twee van de drie fasen die
beginnen bij de magnetothermische aardlekschakelaar.