NEDERLANDS Voordat u de camera gebruikt Opnamen maken Het programmakeuzewiel gebruiken Geavanceerde opnamefuncties Weergeven/wissen Afdruk-/verzendinstellingen De camera aanpassen Problemen oplossen Berichten Uitgebreide Bijlage gebruikershandleiding In deze handleiding worden camerafuncties en -procedures in detail beschreven.
Belangrijkste functies Opnamen maken z 12x optische zoom met beeldstabilisator z Bewogen of onscherpe foto's voorkomen door een hoge ISO-waarde in te stellen met de speciale optie Auto ISO Shift z Films opnemen in elke gewenste modus door op de filmknop te drukken (met stereogeluid) z Gezichtsdetectiefunctie waarmee de camera gezichten herkent in de scène die wordt opgenomen z Gebruik bij het fotograferen de apart verkrijgbare groothoeklens, telelens, close-uplens of externe flits voor EOS-camera's Weergeve
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt Met pictogrammen naast of onder titels wordt aangegeven in welke modi de procedure kan worden gebruikt. Modus: Opnemen ( ) /Weergeven ( ) Continu-opnamen Opnamemodus * • Opnamemodi die niet beschikbaar zijn, worden grijs weergegeven. Zie Functies beschikbaar in elke opnamemodus (p. 197).
Inhoudsopgave Onderwerpen die met een zijn gemarkeerd, bevatten een overzicht van de camerafuncties of een stappenplan. Conventies die in deze handleiding worden gebruikt . . 1 Bedieningsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Lees dit eerst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 Defecten voorkomen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Opnamen maken in de creatieve zone . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Programma voor automatische belichting De sluitertijd instellen De diafragmawaarde instellen De sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen Geavanceerde opnamefuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Een kader voor automatisch scherpstellen selecteren . . 69 Schakelen tussen instellingen voor het scherpstellen. . . . . .
Beelden groeperen per categorie (My Category) . . . . . . . . .106 Naar beelden springen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .107 Films bekijken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .109 Films bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .111 Beelden draaien op het scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .113 Beelden weergeven met overgangseffecten . . . . . . . . . . . .114 Rode-ogencorrectie . . . . . . . . . . . . . . .
Omgaan met de geheugenkaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Een adapterset gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) . . . . . Andere lenzen gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar). . . . . . Een op een flitsschoen gemonteerde flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De batterij voor datum en tijd vervangen . . . . . . . . . . . . . . Onderhoud en verzorging van de camera. . . . . . . . . . . . . . Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bedieningsvoorschriften Lees dit eerst Proefopnamen Wij raden u aan eerst diverse proefopnamen te maken om te controleren of de camera werkt en of u de camera juist bedient, voordat u belangrijke onderwerpen fotografeert. Canon Inc.
Temperatuur van de camerabehuizing Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerabehuizing warm worden. Houd hier rekening mee en wees voorzichtig als u de camera lang gebruikt. Informatie over het LCD-scherm Het LCD-scherm is gemaakt met zeer nauwkeurige fabricagetechnieken. Meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan de specificaties. Minder dan 0,01% van de pixels kan soms weigeren of als zwarte of rode puntjes verschijnen.
Waarschuwingen Apparatuur z Richt de camera niet direct op de zon of andere felle lichtbronnen. Als u dit wel doet, kunt u uw ogen of de CCD van de camera beschadigen. z Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen. • Draagriem: als de riem om de nek van een kind zit, kan dat tot verstikking leiden. • Geheugenkaart: de kaart kan per ongeluk worden ingeslikt. Neem in dat geval onmiddellijk contact op met uw huisarts.
z Gebruik geen middelen met alcohol, wasbenzine of verdunners, of andere brandgevaarlijke stoffen om de apparatuur schoon te maken of schoon te houden. z Zorg ervoor dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt of wijzigt en plaats geen zware voorwerpen op het snoer. z Gebruik alleen de aanbevolen accessoires voor de stroomvoorziening.
z Gebruik bij het opladen van de Canon NiMH-batterijen van AA-formaat alleen een aanbevolen batterijlader. z De compacte voedingsadapter is ontworpen voor exclusief gebruik met deze apparatuur. Gebruik deze adapter niet in combinatie met andere producten. Dit kan leiden tot oververhitting en aantasting van de apparatuur, wat brand of elektrische schokken tot gevolg kan hebben.
Voorzichtig Apparatuur z Zorg ervoor dat u niet met de camera tegen voorwerpen aanstoot of de camera op een andere manier blootstelt aan schokken en stoten wanneer u de camera vasthoudt of aan de riem draagt. z Voorkom ook dat u met het uiteinde van de lens ergens tegenaan stoot of dat er hard tegen de lens wordt geduwd. De bovengenoemde zaken kunnen leiden tot letsel of schade aan de apparatuur. z Bewaar de apparatuur niet op vochtige of stoffige plaatsen.
Flitser z Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op de flitser zit. z Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt wanneer u een foto maakt. De flitser kan beschadigd raken en gaan roken of een vreemd geluid maken. De warmteontwikkeling die hierdoor ontstaat, kan namelijk beschadiging van de flitser veroorzaken. z Raak de flitser niet aan nadat u snel achter elkaar een aantal foto's hebt gemaakt. Dit kan brandwonden tot gevolg hebben.
Voordat u de camera gebruikt - Basishandelingen Het LCD-scherm en de zoeker gebruiken Met de knop DISP. kunt u overschakelen van de ene naar de andere weergavemodus. De schermen die worden weergegeven, zijn gebaseerd op de instellingen voor [Custom Display] (p. 15). U kunt de weergavemodus ook wijzigen door het LCD-scherm dicht te klappen, waarna het beeld in de zoeker wordt weergegeven. Druk op de knop DISP. z De weergavemodus verandert op de volgende manier.
z De aan/uit-instelling van het LCD-scherm blijft zelfs beschikbaar nadat de camera is uitgeschakeld. z In de vergrote weergave (p. 104) of indexweergave (p. 105) kunt u op het LCD-scherm niet overschakelen naar de detailweergave. z Als de omgeving te licht is (bijvoorbeeld als u opnamen maakt in de buitenlucht) en de beelden op het LCD-scherm niet duidelijk te zien zijn, kunt u de zoeker gebruiken om opnamen te maken.
De weergave aanpassen *1 Opnamemodus *2 *1 Alleen [Opname Info] kan worden weergegeven. *2 [Uitsnede] kan niet worden weergegeven. U kunt twee weergavemodi instellen om op te geven of de volgende informatie al dan niet op het LCD-scherm en in de zoeker moet worden weergegeven. U kunt schakelen tussen de weergaven door op de knop DISP. te drukken (p. 13). U kunt opgeven of de volgende informatie al dan niet op het LCD-scherm ( / ) en in de zoeker ( / ) moet worden weergegeven.
2 [LCD/Zoeker] / / / . z Hiermee stelt u de weergavemodus van het LCD-scherm of de Zoeker in nadat de knop DISP. is ingedrukt. z Als u de weergavemodus niet wilt wijzigen wanneer de knop DISP. is ingedrukt, gebruikt u de knop S, T, W of X en drukt u op de knop SET om het pictogram weer te geven ( / / / ). z Aan het huidige actieve LCD/Zoekerpictogram kunt u geen toevoegen. 3 Zoeker LCD-scherm De momenteel actieve weergave [Opname Info]/[Raster]/[Uitsnede]/ [Histogram].
Histogramfunctie Het histogram is een grafiek waarmee u de helderheid van een beeld kunt controleren. U kunt het histogram ook weergeven in de modi , , en , zodat u de helderheid kunt controleren tijdens het opnemen. Hoe groter de neiging naar links in de grafiek, des te donkerder het beeld. Hoe groter de neiging naar rechts, des te helderder het beeld. Als het beeld te donker is, verandert u de belichtingscompensatie in een positieve waarde.
De informatie op het LCD-scherm Informatie over de opname (modus Opnemen) Tijdzone (p. 23) Histogram (p. 17) Zoombalk Digitale Tele-converter (p. 40) Scherpstelbereik (bij benadering) Zoomvergroting (p. 40) Veiligheidszoom (p. 41) Bufferwaarschuwing*2 Wind Filter (p. 56) Opnemen uitgeschakeld (p. 55) Uitsnede (p. 15) Standaard belichtingsindex/ belichtingsniveaumarkering(p. 68) Raster (p. 15) ··· Belichtingscompensatie*1(p.
Opnamemodus (Verkorte handleiding p. 11-13) (p. 57) (p. 50) Instellingen opslaan (p. 96) Macro/Super Macro (Verkorte handleiding p. 16) ISO-waarde (p. 80) Batterij bijna leeg (p. 159) Flitser (Verkorte handleiding p. 14) (Rood) Waarschuwing dat flits nodig is (p. 19) Spotmetingkader (p. 78) AF Frame (p. 69) *1 Wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. *2 Deze waarschuwing wordt normaal gesproken niet weergegeven.
Informatie over de weergave (modus Weergeven) Standaard Gedefinieerde weergave (p. 106) Geluid in WAVE-indeling (p. 119) Mapnummer-Bestandsnummer Datum/tijd van opname Status van beveiliging (p. 128) Compressie (foto's) (p. 39) Totaal aantal beelden Nummer van weergegeven beeld 20 Opnamepixels (foto's) (p. 39) Film (p.
Gedetailleerd My Category (p. 106) Histogram (p. 17) Opnamemodus ··· Flitsbelichtingscompensatie (p. 94) Foto gemaakt tijdens het filmen (p. 54) ISO-waarde (p. 80) Sluitertijd (p. 181) Diafragmawaarde Opnamepixels/ Aantal beelden (films) (p. 53) ··· Belichtingscompensatie (p. 83) Lichtmeetmethode (p. 78) * * My Colors (p. 117) My Colors (weergeven) (p. 117) Functie Rode-ogenreductie Functie Rode-ogencorrectie (p. 115)/ Beeld met een My Colors-effect (p. 117) Handmatig scherpstellen (p.
z Informatie over beelden die zijn opgenomen met een andere camera, wordt mogelijk niet juist weergegeven. z Waarschuwing bij overbelichting In de volgende gevallen knipperen de gedeelten van het beeld die overbelicht zijn. - Wanneer u op het LCD-scherm (informatieweergave) of in de zoeker (informatieweergave) een foto bekijkt die net is genomen - Wanneer u in de modus Weergeven de gedetailleerde weergavemodus gebruikt De spaarstand De camera is uitgerust met een spaarstand.
De wereldklok instellen Als u in het buitenland bent, kunt u beelden opnemen met de lokale datum en tijd door simpelweg de tijdzone-instelling te wijzigen. U moet de tijdzone van uw bestemming dan wel van tevoren registreren. U hoeft de datum en tijd dan niet opnieuw in te stellen. De tijdzones Thuis en Wereld instellen 1 Menu (Instellen) [Tijdzone] knop SET. Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). 3 (Thuis) knop SET. Gebruik de knoppen W en X om een tijdzone voor thuis te selecteren knop SET.
4 5 (Wereld) knop SET. Gebruik de knop W of X om een bestemmingstijdzone te selecteren knop SET. z U kunt de zomertijd op dezelfde manier instellen als bij stap 3. 6 24 Tijdsverschil ten opzichte van de tijdzone thuis Gebruik de knop S om [Thuis/Wereld] te selecteren en de knop W of X om te selecteren knop MENU.
Overschakelen naar de bestemmingstijdzone 1 Menu (Instellen) [Tijdzone] knop SET. Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). 2 te selecteren z Als u de bestemmingstijdzone wilt wijzigen, drukt u op de knop SET. z Als u overschakelt naar de bestemmingstijdzone, wordt op het LCD-scherm weergegeven. Als u niet eerst een tijdzone voor thuis selecteert, kunt u de bestemmingstijdzone niet configureren.
Menu's en instellingen Menu’s worden gebruikt om opname-, weergave- en afdrukinstellingen, alsook camera-instellingen, zoals de datum en tijd en elektronische piepsignalen, te configureren. De volgende menu's zijn beschikbaar. z Het menu FUNC. z De menu's Opname, Keuze, Print, Instellen en Mijn camera Het menu FUNC. Hiermee kunt u veel van de functies instellen die vaak worden gebruikt bij het maken van opnamen. a b e c d • In dit voorbeeld wordt het menu FUNC. weergegeven in de opnamemodus .
De menu's Opname, Keuze, Print, Instellen en Mijn camera Via deze menu's kunt u gemakkelijk instellingen configureren voor het opnemen, weergeven of afdrukken. Menu (Opname) a Menu (Instellen) Menu (Mijn camera) e W en X schakelen tussen menu's als dit gedeelte is geselecteerd. c d • In dit voorbeeld wordt het menu Opname weergegeven in de modus . • In de modus Weergeven worden de menu's Keuze, Print, Instellen en Mijn camera weergegeven. a Druk op de knop MENU.
Menuoverzicht Zie Functies beschikbaar in elke opnamemodus (p. 197). Menu FUNC. De onderstaande pictogrammen zijn de standaardinstellingen. Menu-item 28 Pagina Witbalans p. 88 My Colors p. 91 Bracket (reeksopname) p. 77, 87 Flitsbelichtingscompensatie/Flits-output p. 94 Lichtmeetmethode p. 78 Opnamepixels/Aantal beelden (Film) p. 53 Compressie/Opnamepixels (Foto) p.
Menu Opname ( ) *Standaardinstelling Menu-item Overzicht/ Pagina Opties Aan*/Uit p. 71 (Foto) Standaard*/Uit/1.6x/2.0x p. 40 (Films) Standaard*/Uit FlexiZone Digitale Zoom Flits Synchronisatie 1e gordijn*/2e gordijn p. 95 p. 43 Flits instellen Aan*/Uit p. 94 Rode ogen Aan*/Uit p. 42 Veiligheids FE Aan*/Uit p. 67 Zelfontspanner Vertraging: 0 - 10*, 15, 20, 30 sec. Foto's: 1 - 10* Verkorte handleiding p. 18 (De standaardinstelling is drie foto's.) Spotmetingpunt Centrum*/AF-Punt p.
Aan*/Uit Hiermee kunt u opgeven of beelden automatisch moeten worden ondergebracht in categorieën tijdens het maken van opnamen.*1 (Foto) Continu*/Opname/Pan/Uit p. 18, 44 (Films) Aan*/Uit Auto Category IS Modus Converter Uit*/WC-DC58A/ TC-DC58B/500D p. 171 Instellingen voor aangepaste weergave (Custom Display) LCD/Zoeker / / Opname Info Uit*2/Aan*3 Raster Uit*2/Aan*3 Uitsnede Uit*2*3/Aan Histogram Uit*2/Aan*3 Snelkiesknop Instellingen opslaan – * / p. 15 p. 97 p.
Keuze Menu ( Menu-item ) Menu Print ( Pagina Menu-item Diashow p. 123 Print My Category p. 106 Sel. beeld & aantal Wissen p. 132 Selecteer Per Datum Beveilig p. 128 Rode-Ogen Corr. p. 115 p. 117 Audio Recorder p. 121 Roteren p. 113 Volgorde p. 139 Overgang p. 114 Selecteer Per Folder Pagina p. 134 Sel. alle beelden Wis alle selecties Print instellingen Voordat u de camera gebruikt - Basishandelingen My Colors Select.
Menu Instellen ( ) *Standaardinstelling Menu-item 32 Opties Overzicht/Pagina Mute Aan/Uit* Stel deze optie in op [Aan] als u alle camerageluiden, behalve waarschuwingssignalen, wilt uitschakelen (Verkorte handleiding p. 9). Volume Uit / 1 / 2* / 3 / 4 / 5 Hiermee kunt u het volume aanpassen van het opstartgeluid, het werkgeluid, het geluid van de zelfontspanner, het sluitergeluid en het geluid bij het afspelen. U kunt het volume niet aanpassen als [Mute] is ingesteld op [Aan].
Menu-item Opties Audio Overzicht/Pagina p. 56 Mic Niveau Automatisch*/ Handmatig Hiermee geeft u op hoe u het geluidsniveau van de opname wilt instellen. Level -40 tot 0 dB Hiermee stelt u het geluidsniveau van de opname in. Wind Filter Aan/Uit* Hiermee wordt het geluid van de wind verminderd. LCD Helderheid Spaarstand Hiermee kunt u de helderheid van het LCD-scherm en de zoeker afzonderlijk aanpassen.
Menu-item Bestandnr. Opties Continu*/ Auto reset Maak folder Overzicht/Pagina p. 102 p. 100 Maak nieuwe folder Selectievakje ingeschakeld (Aan)/ Selectievakje niet ingeschakeld (Uit) Hiermee maakt u een map tijdens de volgende opnamesessie. Uit*/Dagelijks/ Maandag-Zondag/ Maandelijks U kunt ook een automatische aanmaakdatum instellen. Beeldomkeren Aan*/Uit p.
Menu Mijn camera ( ) *Standaardinstelling Menu-item Overzicht opstart scherm Hiermee kunt u het beeld instellen dat moet worden weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. opstart geluid Hiermee kunt u het geluid instellen dat te horen is wanneer de camera wordt ingeschakeld. werkgeluid Hiermee kunt u het geluid instellen dat te horen is wanneer u op elke knop, behalve de ontspanknop drukt.
Alle standaardwaarden herstellen 1 Menu (Instellen) [Reset alle]. Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). 2 Selecteer [OK] en druk op de knop SET. z De standaardwaarden van instellingen kunnen niet worden hersteld als de camera is aangesloten op een computer of printer. z Voor de volgende opties kunnen de standaardwaarden niet worden hersteld. - De opnamemodus - De opties [Tijdzone], [Datum/Tijd], [Taal] en [Video Systeem] in het menu (Instellen) (p.
Geheugenkaarten formatteren U moet een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart waarvan u alle beelden en andere gegevens wilt wissen, altijd formatteren. z Bij het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden en andere soorten bestanden. z Als het pictogram wordt weergegeven, zijn er geluidgegevens aanwezig die met de audiorecorder zijn opgenomen. Denk goed na voordat u de geheugenkaart gaat formatteren.
Opnamen maken Het aantal opnamepixels en de compressie (foto's) wijzigen Opnamemodus 1 * (Compressie/Opn.Pixels) Menu FUNC. * (Opn.Pixels). Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). * Standaardinstelling. z Gebruik de knop W of X om het aantal opnamepixels te selecteren. z Instellingen voor kunnen niet worden geconfigureerd in de modus . 2 Knop SET * (Compressie). * Standaardinstelling. z Gebruik de knop W of X om de compressie te selecteren.
Waarden voor opnamepixels (bij benadering) Opnamepixels Doel Hoog Afdrukken op ongeveer A3-formaat (ongeveer 297 × 420 mm) Normaal 1 2592 × 1944 pixels Afdrukken op ongeveer A4-formaat (ongeveer 210 × 297 mm) Afdrukken op ongeveer Letterformaat (216 × 279 mm) Normaal 2 2048 × 1536 pixels Afdrukken op ongeveer A5-formaat (ongeveer 149 × 210 mm) Normaal 3 1600 × 1200 pixels Afdrukken op ongeveer briefkaartformaat 148 × 100 mm Afdrukken op L-formaat 119 × 89 mm 640 × 480 pixels Klein * 3264 × 1832
De digitale zoomfunctie/digitale tele-converter gebruiken *1 Opnamemodus *2 *1 Kan niet worden ingesteld in de modi en . *2 De functie [Digitale Tele-converter] kan niet worden ingesteld. U kunt tijdens het maken van opnamen de digitale zoomfunctie combineren met de optische zoomfunctie. Hier volgen de beschikbare opname-eigenschappen en brandpuntsafstanden (equivalent aan 35 mm-film). Selectie Brandpuntsafstand Opname-eigenschappen Standaard 36 – 1.
1 Menu (Opname) [Digitale Zoom] [Standaard]*/[Uit]/[1.6x]/[2.0x]. Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). * Standaardinstelling. z Als u [Standaard] gebruikt Zie Opnamen maken met de digitale zoomfunctie (p. 41). z Als u [1.6x] of [2.0x] gebruikt Zie Opnamen maken met de digitale tele-converter (p. 42). Opnamen maken met de digitale zoomfunctie Duw de zoomknop naar en maak de opname. z De gecombineerde digitale en optische zoominstelling wordt weergegeven op het LCD-scherm.
Opnamen maken met de digitale tele-converter 2 Pas de beeldhoek aan met de zoomknop en maak de opname. z verschijnt op het LCD-scherm. z Afhankelijk van het ingestelde aantal opnamepixels kan de beeldkwaliteit achteruitgaan ( en de zoomfactor worden blauw weergegeven). De digitale tele-converter De digitale tele-converter gebruikt de digitale zoomfunctie om de effecten van een telelens te bereiken.
De functie Slow sync instellen Opnamemodus De flitstijd wordt aangepast aan lange sluitertijden. Hiermee verkleint u de kans dat alleen de achtergrond donker wordt weergegeven wanneer u in het donker of binnen een opname maakt. 1 Menu (Opname) [Aan]/[Uit]*. [Slow sync] Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). * Standaardinstelling. Opnamen maken Als [Slow sync] op [Aan] is ingesteld, is de kans op een bewogen foto groter, zelfs als [IS modus] is ingesteld op [Continu].
De functie voor beeldstabilisatie instellen Opnamemodus De functie voor beeldstabilisatie (IS, Image Stabilizer) met lensverschuiving maakt het mogelijk camerabewegingen, waardoor bewogen foto's ontstaan, tot een minimum te beperken wanneer u opnamen maakt van onderwerpen in de verte die zijn uitvergroot of wanneer u zonder flits opnamen maakt bij geen of weinig licht.
De volgende pictogrammen worden op het LCD-scherm weergegeven. [Continu] [Opname] [Pan] [Converter]-instelling in het menu Opname Geen Meer informatie op pagina – WC-DC58A TC-DC58B p. 190 500D Opnamen maken z Als u het programmakeuzewiel instelt op nadat u in de opnamemodus voor foto's de optie [IS modus] op [Opname] of [Pan] hebt ingesteld, wordt de instelling veranderd in [Continu].
Continu fotograferen * Opnamemodus *Kan niet worden ingesteld in de modi en . In deze modus worden continu foto's gemaakt wanneer u de ontspanknop ingedrukt houdt. Als u de aanbevolen geheugenkaart* gebruikt, kunt u continu foto's (vloeiende continu-opnamen) maken met een vooraf ingesteld interval totdat de geheugenkaart vol is (p. 186, 188).
1 Druk op de knop te geven. / om , of weer z De instellingen voor continu fotograferen worden telkens wanneer u op de knop / drukt gewijzigd. *1 *2 *1 Standaardinstelling. *2 wordt weergegeven in de modus handmatig scherpstellen. 2 en de modi voor Maak de opname. Het maken van continu-opnamen annuleren: Volg stap 1 om te selecteren. z Als de camera zich in de modus bevindt, is de standaardinstelling . In dat geval kan niet worden ingesteld.
De focus controleren meteen nadat een foto is genomen Opnamemodus U kunt meteen nadat u een foto hebt genomen, controleren of deze scherp is. 1 Neem de foto. z Het vastgelegde beeld wordt gedurende ongeveer 2 seconden op het scherm weergegeven (of weergegeven met het interval dat voor de functie [Bekijken] is ingesteld (p. 29)). 2 Druk op de knop DISP. (of de knop SET) terwijl het beeld wordt weergegeven. z Hoe vaak u op de knop DISP.
z U kunt een foto verwijderen door op de knop te drukken terwijl de foto wordt weergegeven (Zie Verkorte handleiding p. 20). z Als u op DISP. drukt, verandert de weergave op het LCD-scherm als volgt: Focuscontrole→Gedetailleerde weergave→Geen informatie Tussen scherpstelkaders schakelen/het beeld in een kader wijzigen 1 Druk op de knop MENU.
Het programmakeuzewiel gebruiken Filmopnamen maken Opnamemodus U kunt ongeacht de stand van het programmakeuzewiel, filmopnamen maken*1 door op de filmknop te drukken. U kunt het aantal opnamepixels en de opnamesnelheid (p. 53) voor de film selecteren en opnamen maken met kleureffecten, zoals Kleur Accent, Kleur Wissel en My Colors. Het geluid wordt in stereo opgenomen. In alle andere modi dan de modus worden instellingen die eerder in menu's, zoals FUNC.
1 Druk op de filmknop om te filmen. Het programmakeuzewiel gebruiken z Het filmen begint wanneer de filmknop wordt ingedrukt. Bij het filmen wordt geluid opgenomen. z Tijdens de opname worden de opnametijd en het pictogram [z REC] weergegeven op het LCD-scherm (of in de zoeker). z Wanneer er tijdens het filmen een gezicht wordt gedetecteerd, stelt de camera scherp op dat gezicht. z Het lampje voor filmopnamen (tally-lamp) knippert rood tijdens het filmen en gaat uit als de opnamesessie voorbij is.
z U wordt aangeraden voor het opnemen van films een geheugenkaart te gebruiken die in uw camera is geformatteerd (p. 37). De kaart die bij de camera wordt geleverd, kan direct worden gebruikt en hoeft niet te worden geformatteerd. z Let op het volgende wanneer u aan het opnemen bent: - Raak de microfoon niet aan (Verkorte handleiding p. 1). - Als u tijdens het filmen op een willekeurige knop (behalve de filmknop) drukt, wordt het geluid dat de knoppen maken wanneer ze worden ingedrukt, opgenomen in de film.
z Wanneer het filmen wordt beëindigd bij elke positie van het programmakeuzewiel, behalve bij , worden voor foto's weer de waarden ingesteld die aanwezig waren voordat het filmen begon. De automatische belichtingsvergrendeling AE lock (p. 84) en de belichtingsschuifbalk worden echter uitgeschakeld. z U hebt QuickTime nodig om films (gegevenstype: AVI/compressiemethode: Motion JPEG) op een computer af te spelen (alleen Windows 2000).
z Als voor een bepaalde situatie de lengte van de film belangrijker is dan de beeldkwaliteit, selecteert u . U kunt in deze modus twee keer zo lang filmen vergeleken met een bestand van dezelfde grootte dat wordt opgenomen in de andere modi. z Zie Grootte beeldgegevens (geschat) (p. 188). z Zie Geheugenkaarten en geschatte capaciteiten (p. 186). Stilstaande beelden opnemen tijdens het filmen Opnamemodus U kunt een stilstaand beeld van hoge kwaliteit* opnemen terwijl u filmopnamen maakt.
Het programmakeuzewiel gebruiken z De flitser wordt niet gebruikt. z De ISO-waarde wordt vastgezet op Automatisch. z Het aantal opnamepixels van stilstaande beelden die worden vastgelegd tijdens het maken van films, wordt vastgezet op (Groot) ook al is ingesteld. z Het maken van continu-opnamen is niet mogelijk. z Mogelijk wordt het filmen gestopt als er onvoldoende intern geheugen beschikbaar is.
De geluidsopnamefunctie instellen Opnamemodus U kunt het geluidsniveau van de microfoon (het geluidsopnameniveau) voor films of geluidsmemo's (p. 119) en de instelling van het windfilter (p. 121) wijzigen. 1 Menu (Instellen) [Audio]. Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). 2 [Mic Niveau] [Automatisch]*/[Handmatig]. * Standaardinstelling. z Druk in de modus [Handmatig] op de knop T en stel het opnamegeluidsniveau in met de knop W of X. 3 [Wind Filter] [Aan]/[Uit]*. * Standaardinstelling.
Panoramafoto's maken (Stitch Hulp) Opnamemodus Gebruik Stitch Hulp om elkaar gedeeltelijk overlappende foto's te maken die u later op een computer kunt samenvoegen (stitch) tot één panoramafoto. 1 Gebruik de knop W of X om de opnamereeks te selecteren. z U kunt kiezen uit de volgende vijf opnamerichtingen.
3 Maak de tweede foto zodanig dat deze een deel van de eerste foto overlapt. z Gebruik de knop W, X, S of T om terug te keren naar de eerste foto of neem de vastgelegde foto's opnieuw. (Als u met de klok mee fotografeert, kunt u desgewenst alle foto's opnieuw nemen.) z Kleine verschillen in de overlappende delen kunnen worden gecorrigeerd tijdens het samenvoegen van de foto's. 4 Herhaal de procedure voor de overige foto's.
De kleuren wijzigen en opnamen maken Opnamemodus U kunt de kleuren van een foto of filmopname heel gemakkelijk wijzigen terwijl de opname wordt gemaakt, waardoor u allerlei effecten kunt bereiken. Afhankelijk van de omstandigheden waaronder de opname is gemaakt, zien de beelden er mogelijk enigszins onafgewerkt uit of hebben de beelden niet de verwachte kleur. U wordt aangeraden om voordat u belangrijke onderwerpen gaat vastleggen, eerste een paar proefopnamen te maken en de resultaten te controleren.
2 Richt de camera zodanig dat de kleur die u wilt behouden, in het midden van het LCD-scherm (of de zoeker) wordt weergegeven en druk op de knop W. z U kunt slechts één kleur opgeven. z U kunt de knop S of T gebruiken om het bereik op te geven van de kleuren die behouden moeten blijven. -5: hiermee blijft uitsluitend de opgegeven kleur behouden. +5: hiermee blijven ook andere kleuren die sterk lijken op de opgegeven kleur, behouden. 3 Voltooi de instelling met de ISO-knop en maakt de opname.
1 Gebruik de knop W of X om selecteren ISO-knop. (Kleur Wissel) te z De camera schakelt over op de kleurinvoermodus en op het scherm worden afwisselend het originele beeld en het beeld met de verwisselde kleur (een eerder ingestelde kleur) weergegeven. 2 Richt de camera zodanig dat de kleur die u wilt verwisselen voor een andere kleur, in het midden van het LCD-scherm (of de zoeker) wordt weergegeven en druk op de knop W.
Originelen opslaan U kunt tijdens het fotograferen in de modi Kleur Accent en Kleur Wissel niet alleen de foto's met gewijzigde kleuren opslaan, maar u kunt ook opgeven dat de originele foto's (zoals deze eruitzien voordat de kleur wordt gewijzigd) moeten worden opgeslagen. 1 Menu (Opname) [Aan]/[Uit]*. [Orig. Opslaan] Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). * Standaardinstelling. z Als [Aan] is geselecteerd, worden de foto's opgeslagen met opeenvolgende bestandsnummers.
Opnamen maken in de creatieve zone Opnamemodus U kunt camera-instellingen, zoals de sluitertijd en diafragmawaarde, geheel naar eigen inzicht selecteren voor het maken van de opnamen die u voor ogen hebt. Nadat u de gewenste instellingen hebt geconfigureerd, zijn de opnameprocedures hetzelfde als voor het maken van opnamen in de modus (zie de Verkorte handleiding p. 11).
U kunt de combinaties van sluitertijden en diafragmawaarden wijzigen zonder de belichting aan te passen (p. 85). De sluitertijd instellen Opnamemodus Als u de sluitertijd instelt, selecteert de camera automatisch een bijpassende diafragmawaarde afgestemd op de helderheid van het onderwerp.
z De diafragmawaarde en sluitertijd veranderen als volgt wanneer de zoomstatus verandert. Maximale groothoek*1 Maximale telestand*2 Diafragmawaarde Sluitertijd (seconden) f/2.7 – 3.5 tot 1/1600 f/4.0 – 5.0 tot 1/2000 f/5.6 – 7.1 tot 1/2500 f/8.0 tot 1/3200 f/3.5 – 4.5 tot 1/1600 f/5.0 – 6.3 tot 1/2000 f/7.1 – 8.0 tot 1/2500 *1 Maximale groothoekinstelling *2 Maximale telelensinstelling * Zie p. 172 voor meer informatie over het gebruik van een externe flitser.
De diafragmawaarde instellen Opnamemodus Met het diafragma kunt u de hoeveelheid licht die de lens binnenkomt, aanpassen. Als u de diafragmawaarde (aperture value) instelt, selecteert de camera automatisch een bijpassende sluitertijd afgestemd op de helderheid van het onderwerp. Als u een lagere diafragmawaarde selecteert (het diafragma verder opent), kunt u de achtergrond laten vervagen en zo bijvoorbeeld een fraai portret maken.
De weergave van de diafragma-instelling z Hoe hoger de diafragmawaarde, hoe kleiner de lensopening, dus hoe minder licht er binnenkomt in de camera. F2.7 F3.2 F3.5 F4.0 F4.5 F5.0 F5.6 F6.3 F7.1 F8.0 z U kunt de combinaties van sluitertijden en diafragmawaarden wijzigen zonder de belichting aan te passen (p. 85). Safety Shift en Veiligheids FE Safety Shift Veiligheids FE Als u de optie [Veiligheids FE] in het menu Opname instelt op [Aan] (p.
De sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen Opnamemodus U kunt de sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen voor het maken van opnamen. 1 Gebruik de knop W of X om de sluitertijd te selecteren, gebruik de knop S of T om de diafragmawaarde te selecteren en maak vervolgens de opname. z Als u de ontspanknop half indrukt, wordt het verschil tussen de standaardbelichting* en de geselecteerde belichting op het LCD-scherm (of in de zoeker) weergegeven.
Geavanceerde opnamefuncties Een kader voor automatisch scherpstellen selecteren * Opnamemodus *Kan niet worden ingesteld in de modus . Het kader voor automatisch scherpstellen (AF Frame) geeft aan op welk gebied in de beeldcompositie de camera scherpstelt. U kunt het kader voor automatisch scherpstellen op de volgende manieren instellen. * De belichting en flitser worden alleen ingesteld in de deelmetingmodus (p. 78). Centrum De camera gebruikt het kader in het midden om scherp te stellen.
Gezicht detecteren of Centrum selecteren 1 Druk op de knop . z Telkens wanneer u op de knop drukt, schakelt u over naar de optie [Gezicht det.] of [Centrum] voor de instelling van het kader voor automatisch scherpstellen (AF Frame). Als [FlexiZone] is ingesteld op [Aan] (p. 71), kan [Gezicht det.] niet worden geselecteerd door op de knop te drukken (de standaardinstelling is [Aan] in de modi , , en ).
Het kader voor automatisch scherpstellen verplaatsen In de opnamemodus , , of kan het kader voor automatisch scherpstellen (AF Frame) handmatig naar het gewenste gebied worden verplaatst (actieve kaderbesturing). 1 Menu (Opname) [FlexiZone] [Aan]*/[Uit]. Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). * Standaardinstelling. 2 Druk op de knop . z Het kader voor automatisch scherpstellen wordt groen weergegeven. Druk op de knop MENU wanneer u het kader naar een gezicht verplaatst.
Schakelen tussen instellingen voor het scherpstellen * Opnamemodus *In de modus is alleen de optie [Per Beeld] beschikbaar. U kunt de modus voor automatisch scherpstellen (AF Mode) instellen. Continu De camera wordt voortdurend scherpgesteld, waar deze ook op is gericht, zelfs als de ontspanknop niet is ingedrukt. Hierdoor hoeft u geen enkele kans te missen voor het maken van een fraaie opname. Dit is de standaardinstelling.
Opnamen maken van onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld (scherpstelvergrendeling, automatische scherpstelvergrendeling en handmatig scherpstellen) Opnamemodus * *Kan niet worden gebruikt in de modus . Het kan de camera moeite kosten om scherp te stellen op de volgende typen onderwerpen.
Opnamen maken met automatische scherpstelvergrendeling *Kan niet worden gebruikt in de modus of 1 Zorg ervoor dat een onderwerp met dezelfde brandpuntsafstand als het hoofdonderwerp zich in het midden van het kader voor automatisch scherpstellen bevindt. 2 Druk de ontspanknop half in en druk op de knop MF. z Op het LCD-scherm (of in de zoeker) verschijnen het pictogram en de MF-indicator. 3 Richt de camera weer op het onderwerp dat u eigenlijk wilt vastleggen en maak de opname.
Opnamen maken in de modus voor handmatig scherpstellen U kunt handmatig scherpstellen. *Kan niet worden gebruikt in de modus 1 of . Gebruik de knop S of T om de brandpuntsafstand aan te passen terwijl u de knop MF (Manual Focus) ingedrukt houdt. z Het pictogram en de MF-indicator worden weergegeven. z Als in het menu (Opname) de optie [MF-Punt Zoom] is ingesteld op [Aan], wordt het gedeelte in het kader voor automatisch scherpstellen vergroot weergegeven*.
Handmatig én automatisch scherpstellen *Kan niet worden gebruikt in de modus of Eerst stelt u de camera globaal scherp met de hand, waarna u de camera de opdracht geeft om automatisch nauwkeurig scherp te stellen. U kunt twee methoden gebruiken. De knop SET gebruiken Deze methode biedt u de mogelijkheid om de automatische scherpstelpositie te controleren voordat u de opname maakt. 1 Stel met de camera het beeld handmatig scherp en druk vervolgens op de knop SET.
U kunt de instelling van het kader voor automatisch scherpstellen niet wijzigen als u handmatig scherpstelt. Annuleer de modus voor handmatig scherpstellen voordat u de instelling van het kader voor automatisch scherpstellen wijzigt. Reeksopnamen maken om scherp te stellen (modus BKT-Focus) Opnamemodus De modus BKT-Focus is niet beschikbaar als de flits is ingeschakeld. Er wordt slechts één foto gemaakt met de handmatige scherpstelpositie. 1 FUNC. Menu knop SET.
3 Druk op de knop FUNC. en maak de opname met handmatige scherpstelling (p. 75). Als u de modus BKT-Focus wilt annuleren: Selecteer (BKT-Uit) in stap 1. Schakelen tussen lichtmeetmethoden Opnamemodus Deelmeting Het beeld wordt verdeeld in een aantal gebieden voor lichtmeting.
Het spotmetingpunt verplaatsen naar het scherpstelkader of centreren 1 Menu (Opname) [FlexiZone] [Aan]. Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). Ga terug naar het scherm voor het maken van opnamen en drukt op de knop om [Centrum] te selecteren. 3 Menu (Opname) [Spotmetingpunt] [Centrum]*/[AF-Punt]. Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). * Standaardinstelling.
De ISO-waarde aanpassen Opnamemodus Verhoog de ISO-waarde als u de effecten van bevende handen wilt beperken en u opnamen wilt maken zonder flits op een donkere locatie of als u de effecten die ontstaan bij het vastleggen van een bewegend onderwerp, wilt beperken en de sluitertijd wilt verkorten. 1 Druk op de knop ISO en gebruik de knop W of X om te schakelen tussen de instellingen. z Wanneer u zich in de opnamemodus bevindt, kunt u alleen of selecteren.
1600 – { { { { { : Beschikbaar * : Standaardinstelling. z Wanneer in bepaalde opnamemodi de ISO-waarde niet kan worden ingesteld, wordt de ISO-waarde vastgezet op Automatisch. z Wanneer de camera is ingesteld op of en u de ontspanknop half indrukt, wordt de ISO-waarde ingesteld en weergegeven. Deze ISO-waarde verschijnt ook bij de weergavegegevens. z Ruisreductie wordt automatisch ingesteld als u opnamen maakt bij een hoge ISO-waarde.
2 Druk de ontspanknop half in. z Het pictogram verschijnt en de knop knippert blauw (als het beeld echter in de zoeker wordt weergegeven, knippert de knop niet). 3 Druk op de knop terwijl u de ontspanknop nog steeds half ingedrukt houdt. Wanneer de knop continu gaat branden, drukt u de ontspanknop helemaal in. z Wanneer u opnieuw op de knop drukt terwijl de ontspanknop nog steeds half is ingedrukt, wordt opnieuw de oorspronkelijke ISO-waarde ingesteld.
De belichtingscompensatie aanpassen * Opnamemodus *Kan niet worden ingesteld in de modi en . Geef een positieve waarde op voor de belichtingscompensatie om te voorkomen dat het onderwerp te donker wordt bij tegenlicht of als de achtergrond erg helder is. Stel de belichtingscompensatie in op een negatieve waarde om te voorkomen dat het onderwerp te licht wordt wanneer u 's avonds of tegen een donkere achtergrond opnamen maakt. 1 Druk op de knop . Zie Menu's en instellingen (p. 26).
De belichting vergrendelen (AE Lock) Opnamemodus U kunt de belichting en de focus afzonderlijk van elkaar instellen. Dit is handig wanneer het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te groot is of wanneer het onderwerp van achteren wordt belicht. U moet de flitser instellen op . U kunt de belichting niet vergrendelen wanneer de flitser wordt gebruikt. 1 Stel scherp op het onderwerp waarvan u de belichting wilt vergrendelen. 2 Druk de ontspanknop half in en druk op de knop ISO.
De combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen De automatisch geselecteerde combinaties van sluitertijden en diafragmawaarden kunnen naar wens worden aangepast zonder dat de belichting wordt aangepast (Programmaverschuiving). 1 Stel scherp op het onderwerp waarvoor u de belichting wilt vergrendelen. 2 Druk op de knop ISO terwijl u de ontspanknop half indrukt. z De belichtingsinstelling wordt vergrendeld en op het LCD-scherm (of in de zoeker) verschijnt het pictogram .
Foto's maken met flitsbelichtingsvergrendeling Opnamemodus U kunt ervoor zorgen dat het onderwerp dat u fotografeert, juist wordt belicht, ongeacht de plaats van dat onderwerp in de beeldcompositie. 1 2 Klap de flitser op. Druk op de knop om de flitser in te stellen op (Flitser aan). z Als u een externe flitser op de camera hebt aangesloten, raadpleegt u de handleiding voor deze flitser. 3 Stel scherp op het onderwerp waarvan u de flitsbelichting wilt vergrendelen.
Reeksopnamen voor automatische belichting (modus AEB) Opnamemodus In deze modus verandert de camera de belichting automatisch binnen een ingesteld bereik bij het maken van een reeks van drie foto's. De drie foto's worden met hetzelfde interval genomen als continu-opnamen (p. 46). De volgorde van de opnamen is als volgt: standaardbelichting, onderbelicht en overbelicht. 1 FUNC. Menu knop SET. *(BKT-Uit) (AEB) Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 26). * Standaardinstelling.
De toon (witbalans) aanpassen Opnamemodus Gewoonlijk wordt met de instelling (Auto) voor de witbalans een optimale witbalans geselecteerd. Pas de instelling van de witbalans aan de lichtbron aan als de instelling (Auto) geen natuurlijke kleuren kan genereren. 1 Menu FUNC. * (Auto). Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 26). * Standaardinstelling. z Gebruik de knop W of X om een instelling voor de witbalans te selecteren en druk op de knop FUNC.
De witbalansinstelling kan niet worden aangepast wanneer of is geselecteerd voor My Colors. De aangepaste witbalans gebruiken U kunt de optimale witbalans voor een opname instellen door de camera een stuk wit papier, een witte doek of grijs karton van fotografische kwaliteit te laten evalueren om de standaardkleur wit in te stellen. Vooral in de volgende situaties waarin de witbalans met de optie (Auto) moeilijk kan worden ingesteld, kunt u beter de instelling (Custom) instellen.
z Voordat u een aangepaste witbalans instelt, kunt u het beste de opnamemodus kiezen en de belichtingscompensatie op nul (±0) instellen. De witbalans kan mogelijk niet goed worden ingesteld wanneer de belichtingsinstelling onjuist is (het beeld is volledig zwart of wit). z Maak de opnamen met dezelfde instellingen die u hebt gebruikt bij het aanpassen van de witbalans. Als de instellingen verschillen, gebruikt u mogelijk niet de optimale witbalans.
Opnamen maken in een My Colors-modus Opnamemodus U kunt het uiterlijk van een opname wijzigen terwijl u de opname maakt. My Colors-instellingen Hiermee kunt u het beeld normaal vastleggen. Levendig De nadruk komt te liggen op contrast en kleurintensiteit, zodat u een opname met heldere kleuren krijgt. Neutraal Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt. Sepia De opnamen worden gemaakt in sepiakleuren. Zwart/Wit Hiermee krijgt u zwartwitopnamen.
1 Menu FUNC. * (My Colors uit). Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 26). * Standaardinstelling. z Gebruik de knop W of X om een My Colors-modus te selecteren. z Modus Zie De camera instellen op een aangepaste kleurmodus (p. 92). z Andere modi dan Druk op de knop FUNC. U keert terug naar het opnamescherm en kunt opnamen maken. 2 Maak de opname. De camera instellen op een aangepaste kleurmodus 1 (Custom Kleur) knop SET. Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 26).
2 Gebruik de knop S of T om [Contrast], [Scherpte], [Verzadiging], [Rood], [Groen], [Blauw] of [Huidtint] te selecteren. Gebruik de knop W of X om deze waarden aan te passen. z De aangepaste kleur wordt weergegeven. Aanpassen Een item selecteren 3 Druk op de knop SET. z De instelling wordt voltooid.
De flitsinstelling compenseren en de flits-output aanpassen Opnamemodus • Als de opnamemodus is ingesteld op of of als [Flits instel.] is ingesteld op [Automatisch] (p. 93) in de modus of , kunnen de instellingen worden aangepast in stappen van 1/3 stop binnen Flitsbelichtingshet bereik van –2 tot en met +2 stops. compensatie • U kunt de flitsbelichtingscompensatie combineren met de belichtingscompensatiefunctie van de camera om creatieve effecten te bereiken bij de belichting van de achtergrond.
De timing van de flits aanpassen Opnamemodus De flitser flitst meteen nadat de sluiter wordt geopend, 1e gordijn ongeacht de sluitertijd. Meestal wordt bij het maken van opnamen het 1e gordijn gebruikt. De flitser flitst vlak voordat de sluiter wordt gesloten. Vergeleken met het 1e gordijn, flitst de flitser later. 2e gordijn Dit biedt u de mogelijkheid om opnamen te maken waarin bijvoorbeeld de achterlichten van een auto een lichtspoor maken. 1 Menu (Opname) [Flits Sync] [1e gordijn]*/[2e gordijn].
Aangepaste instellingen opslaan Opnamemodus U kunt veelgebruikte opnamemodi en verscheidene opname-instellingen in de modus (Custom) opslaan. U kunt desgewenst opnamen maken met eerder opgeslagen instellingen door eenvoudig het programmakeuzewiel naar te draaien. Ook andere instellingen die niet in het geheugen worden opgeslagen wanneer er een andere opnamemodus wordt gekozen of de camera wordt uitgezet (zoals die voor continu-opnamen of de zelfontspanner), blijven bewaard.
Instellingen toewijzen aan de snelkiesknop Opnamemodus Een functie die u vaak gebruikt kunt u toewijzen aan de snelkiesknop U kunt de volgende functies aan de knop toewijzen. Menu-item Pagina Niet toegewezen* – Menu-item . Pagina Digitale Tele-converter p. 40 Lichtmeting p. 78 AE lock p. 84 Witbalans p. 88 AF lock p. 74 Gebruikers Witbalans p. 89 Display uit p. 33 * Standaardinstelling. Een functie toewijzen Menu (Opname) [Snelkiesknop]. Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27).
De snelkiesknop annuleren: Selecteer in stap 2. Werken met de snelkiesknop 1 Druk op de knop . z Bij herhaald drukken op worden de ingestelde waarden van de toegewezen functie doorlopen. - Voor en verschijnt het scherm voor het configureren van instellingen. - Voor wordt een witbalansbepaling uitgevoerd wanneer u op de knop drukt. Er wordt geen kader weergegeven, dus plaats het stukje witte papier of witte stof in het midden van het LCD-scherm voordat u op de knop drukt.
De functie Beeldomkeren instellen Opnamemodus Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van een beeld herkent wanneer u de camera verticaal houdt. Het beeld wordt automatisch naar de juiste stand gedraaid wanneer u het op het LCD-scherm bekijkt. 1 Menu (Instellen) [Aan]*/[Uit]. [Beeldomkeren] Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). * Standaardinstelling. z Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag wijst, werkt deze functie mogelijk niet naar behoren.
Een doelmap (folder) voor beelden maken Opnamemodus U kunt op elk moment een nieuwe map maken en de opnamen worden automatisch in die map opgeslagen. Maak Hiermee maakt u een nieuwe map voor de volgende keer nieuwe dat u opnamen maakt. Als u nog een map wilt maken, folder plaatst u opnieuw een vinkje bij deze optie. Maak autom. 1 U kunt ook een datum en tijd opgeven als u een nieuwe map wilt maken met een opnametijd na de opgegeven datum en tijd. Menu (Instellen) [Maak folder].
De datum en tijd instellen voor het automatisch maken van mappen 2 Selecteer een datum voor de optie [Maak autom.] en een tijd voor de optie [Tijd] knop MENU. z Het pictogram wordt op het LCD-scherm (of in de zoeker) weergegeven als de opgegeven tijd nadert. Het pictogram verdwijnt zodra de nieuwe map is gemaakt. Er kunnen maximaal 2000 beelden in één map worden opgeslagen. Er wordt automatisch een nieuwe map gemaakt als u meer dan 2000 opnamen maakt, zelfs als u zelf geen nieuwe map maakt.
Bestandsnummers opnieuw instellen Opnamemodus Aan de opnamen die u maakt, worden automatisch bestandsnummers toegewezen. U kunt selecteren hoe bestandsnummers worden toegewezen. 1 Menu (Instellen) [Bestandnr.] [Continu]*/[Auto reset]. Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). * Standaardinstelling. Functie File No. Reset Continu De volgende opname krijgt een nummer dat één hoger is dan de vorige opname.
Nummers van bestanden en mappen Opnamen krijgen opeenvolgende bestandsnummers toegewezen, beginnend bij 0001 en eindigend bij 9999. Bij mappen beginnen de nummers bij 100 en eindigen ze bij 999. In een map kunnen maximaal 2000 beelden worden opgeslagen.
Weergeven/wissen Raadpleeg ook de Verkorte gebruikershandleiding (p. 20). Vergrote beelden weergeven 1 Duw de zoomknop naar . wordt weergegeven en op het scherm ziet u een vergroot gedeelte van het beeld. z U kunt de vergrotingsfactor met de zoomknop wijzigen. z Beelden kunnen ongeveer 10 maal worden vergroot. z 2 Geschatte locatie van het weergegeven gebied Gebruik de knop S, T, W of X om andere delen van het beeld te vergroten.
Negen beelden tegelijk weergeven (indexweergave) 1 Duw de zoomknop naar . z In de indexweergave kunt u maximaal negen beelden tegelijk bekijken. z Gebruik de knop S, T, W of X om een ander beeld te selecteren. Geselecteerd beeld Film Terugkeren naar de enkelvoudige weergave: Duw de zoomknop naar . Schakelen tussen reeksen van negen beelden Weergeven/wissen De springbalk wordt weergegeven wanneer u op de -knop in de indexweergave drukt en u kunt schakelen tussen reeksen van negen beelden.
Beelden groeperen per categorie (My Category) U kunt beelden groeperen in geprepareerde categorieën (mensen, landschappen, gelegenheden, categorie 1–3, To Do). Categorie-informatie die wordt vastgelegd met de functie [Auto Category] (p. 30), kan ook worden bewerkt. Op het categorieniveau kunt u het volgende doen. • Zoeken naar beelden (p. 107) • Een diashow weergeven(p. 123) • Gegevens beveiligen (p. 128) • Gegevens wissen (p. 132) • Afdrukinstellingen configureren (p. 134) 1 Menu (Keuze) .
Naar beelden springen Wanneer u op een geheugenkaart veel beelden hebt vastgelegd, is het handig om de zoekcriteria hieronder te gebruiken om te springen naar de beelden die u zoekt. 1 Opnamedatum U springt naar het eerste beeld van elke opnamedatum. My Category Hiermee wordt het eerste beeld in elke categorie weergegeven. Folder Hiermee wordt het eerste beeld in elke map weergegeven. Film U springt naar een film. 10 Beelden U springt met 10 beelden tegelijk.
3 Geef de beelden weer. / : Selecteer het zoekcriterium - Druk op de knop W of X. - Druk op de knop MENU om terug te keren naar de modus voor enkelvoudige weergave. z / / / : Gebruik de knop W of X om een datum, categorie of map te selecteren of een filmopname te selecteren die u wilt afspelen, en druk op de knop SET. - De camera schakelt over naar de gedefinieerde weergavemodus en toont alleen de beelden die overeenkomen met het zoekcriterium.
Films bekijken U kunt geen films afspelen als de indexweergave is geactiveerd. 1 Geef een film weer en druk op de knop SET. z Beelden met het pictogram zijn films. z Het filmbedieningspaneel wordt weergegeven. Volume (pas het aan met de knop S of T) Tijdstip waarop film is opgenomen Afspeelvoortgangsbalk Filmbedieningspaneel 2 Selecteer knop SET. (Afspelen) en druk op de Weergeven/wissen z De film wordt tijdelijk gestopt wanneer u tijdens het afspelen op de knop SET drukt.
Werken met het filmbedieningspaneel Hiermee keert u terug naar de weergave van afzonderlijke beelden. Afdrukken (wanneer er een printer is aangesloten, wordt er een pictogram weergegeven. Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor meer gegevens.) Afspelen Hiermee speelt u de film af in slowmotion. (U kunt het afspelen vertragen met de knop W of versnellen met de knop X.) Hiermee geeft u het eerste beeld weer. Hiermee geeft u een eerder beeld weer.
Films bewerken U kunt delen van opgenomen films wissen. Films die één seconde of langer duren voordat deze worden bewerkt, kunnen worden bewerkt in stappen van één seconde, maar films die zijn beveiligd of minder dan één seconde lang zijn, kunnen niet worden bewerkt. 1 Selecteer (Bewerken) in het filmbedieningspaneel en druk op de knop SET. z Het filmbewerkingspaneel en de balk met bewerkingsfuncties worden weergegeven.
4 Selecteer [Nieuw bestand] of [Overschrijven] en druk op de knop SET. z Met [Nieuw bestand] slaat u de bewerkte film op met een nieuwe bestandsnaam. De gegevens van vóór de wijziging blijven bewaard. Als u op de knop SET drukt terwijl u de film opslaat, wordt het opslaan geannuleerd. z Met [Overschrijven] wordt de bewerkte film met de oorspronkelijke naam opgeslagen. De gegevens van vóór de wijziging gaan verloren.
Beelden draaien op het scherm U kunt beelden 90º of 270º rechtsom draaien op het scherm. Origineel 1 90° Menu (Keuze) 270° . Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). 2 z Druk herhaaldelijk op de knop SET om de standen 90°/270°/origineel te doorlopen. z U kunt dit ook instellen in de indexweergave. Als beelden naar een computer worden gedownload, is de stand van beelden die door de camera zijn gedraaid, afhankelijk van de software waarmee de beelden worden gedownload.
Beelden weergeven met overgangseffecten U kunt selecteren welk overgangseffect wordt gebruikt tijdens het wisselen van beelden. Geen overgangseffect. Het weergegeven beeld wordt donkerder en het volgende beeld wordt langzaam lichter totdat het helemaal wordt weergegeven. Druk op de knop W zodat het vorige beeld vanaf de linkerzijde wordt weergegeven, en op de knop X om het volgende beeld vanaf de rechterzijde weer te geven. 1 Menu (Keuze) / */ Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27).
Rode-ogencorrectie U kunt rode ogen corrigeren in de foto's die zijn gemaakt. Het is echter mogelijk dat rode ogen in bepaalde foto's niet automatisch worden gedetecteerd dat of het resultaat u tegenvalt.
4 Selecteer [Nieuw bestand] of [Overschrijven] en druk op de knop SET. z [Nieuw bestand]: hiermee slaat u de foto op onder een nieuwe bestandsnaam. Het oorspronkelijke bestand blijft zoals het is. Het zojuist opgeslagen afbeeldingsbestand wordt opgeslagen als de laatste van alle foto's. z [Overschrijven]: hiermee slaat u de nieuwe foto op onder de oorspronkelijke bestandsnaam. De oorspronkelijke foto wordt overschreven. z Als u [Nieuw bestand] hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 5.
Correctiekaders toevoegen U kunt maximaal 35 correctiekaders toevoegen. 1 Gebruik de knop W of X om [Voeg Kader Toe] te selecteren en druk op de knop SET. 2 Gebruik de knoppen S, T, W en X om het kader te verplaatsen en druk op de knop SET. z U kunt de grootte van het kader met de zoomknop wijzigen. Met de functie My Colors kunt u effecten toevoegen aan opgenomen beelden (alleen foto's). U kunt kiezen uit de volgende effecten. Zie p. 91 voor meer informatie.
1 Menu (Keuze) . Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). 2 Gebruik de knop W of X om een foto te selecteren en druk op de knop SET. 3 Gebruik de knop W of X om het gewenste My Colors-effect te selecteren en druk op de knop SET. z Het geselecteerde My Colorseffect wordt toegepast op de weergegeven foto. z Druk de zoomknop naar om de foto uit te vergroten, zodat u het effect beter kunt bekijken.
5 Druk op de knop MENU en selecteer [Ja] of [Nee]. Druk vervolgens op de knop SET. z Selecteer [Ja] om de foto weer te geven met het toegepaste My Colorseffect. Selecteer [Nee] om terug te gaan naar het menu Keuze. z De functie My Colors werkt niet als er onvoldoende ruimte vrij is op de geheugenkaart. z Hoewel u effecten van My Colors een onbeperkt aantal keren kunt toepassen op een beeld, neemt de beeldkwaliteit dan geleidelijk af en worden de gewenste kleuren mogelijk niet gerealiseerd.
2 Gebruik de knop W of X om (Opnemen) te selecteren en druk op de knop SET. z De verstreken tijd en de resterende tijd worden weergegeven. z Als u op de knop SET drukt, wordt de opname tijdelijk onderbroken. Druk nogmaals op de knop om het opnemen te hervatten. z U kunt een geluidsmemo van maximaal 1 minuut aan een foto toevoegen. z De geluidsmodus kan worden gewijzigd (p. 56).
Alleen geluid opnemen (audiorecorder) U kunt alleen geluid opnemen, zonder beelden. Dit kan maximaal twee uur per keer. 1 Menu (Keuze) . Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). 2 Selecteer knop SET. (Opnemen) en druk op de Beschikbare opnametijd Geluidsbedieningspaneel * Standaardinstelling. z Als u op SET drukt, stopt de opname. Als u opnieuw op deze knop drukt, wordt de opname hervat.
Audiorecorderpaneel Gebruik de knop W of X om de gewenste optie te selecteren en druk vervolgens op de knop SET. Uit Opnemen Pauze Afspelen (Gebruik de knop W of X om een geluid te selecteren en druk op de knop SET.) Terugspoelen (Houd de knop SET ingedrukt om terug te spoelen (er wordt geen geluid afgespeeld).) Snel Vooruit (Houd de knop SET ingedrukt om snel vooruit te spoelen (er wordt geen geluid afgespeeld).
Automatisch weergeven (diashows) Beelden op de geheugenkaart automatisch afspelen. * De beeldinstellingen voor diashows worden gebaseerd op de DPOF-norm (Digital Print Order Format) (p. 182). tot en met 1 Alle beelden Alle beelden op een geheugenkaart worden op volgorde weergegeven. Datum Alle beelden met een specifieke datum worden op volgorde weergegeven. My Category De beelden in de geselecteerde categorie worden op volgorde weergegeven.
3 Selecteer [Start] en druk op de knop SET. z Tijdens de diashows zijn de volgende functies beschikbaar. - De diashow onderbreken/hervatten: druk op de knop SET. - Snel vooruit en achteruit spoelen in de diashow: druk op de knop W of X (houd de knop ingedrukt om sneller van het ene naar het andere beeld over te schakelen). - De diashow stoppen: druk op de knop MENU. Overgangseffecten U kunt selecteren welk overgangseffect wordt gebruikt wanneer een beeld wordt vervangen door een ander.
Selecteer een datum, categorie of map om weer te geven ( / / ) 1 Selecteer knop SET. 2 Druk op S of T om voor het weergeven een datum, categorie of map te selecteren en druk op de knop SET. , of en druk op de Datum Categorie Map (folder) Weergeven/wissen z U kunt de instelling annuleren door nogmaals op de knop SET te drukken. z U kunt meerdere datums, categorieën of mappen selecteren. z Deze worden weergegeven in de volgorde waarin u ze hebt geselecteerd.
De beelden selecteren die u wilt weergeven ( - ) Selecteer alleen die beelden die u wilt weergeven en sla die op als diashow (Custom 1, 2 of 3). U kunt maximaal 998 beelden selecteren. Ze worden afgespeeld in de volgorde waarin ze zijn geselecteerd. 1 Selecteer , of en druk op de knop SET. z Eerst wordt alleen het pictogram weergegeven. Als u instelt, verandert het pictogram in en wordt weergegeven. Als u en instelt, worden deze op dezelfde wijze veranderd.
De instellingen voor de afspeeltijd en herhalen aanpassen z Speeltijd Hiermee kunt u opgeven hoe lang elk beeld moet worden weergegeven. Kies uit 3*–10 seconden, 15 seconden en 30 seconden. (Afhankelijk van het beeld kan de weergaveduur enigszins variëren.) * Standaardinstelling. z Herhalen Hiermee geeft u op of de diashow moet worden beëindigd wanneer alle beelden zijn weergegeven of opnieuw moet worden afgespeeld. 1 Selecteer [Instellen] en druk op de knop SET.
Beelden beveiligen U kunt belangrijke foto's en films beveiligen, zodat ze niet per ongeluk worden gewist. Selectie Hiermee kunt u de beveiligingsinstellingen voor elk beeld apart configureren terwijl u de beelden bekijkt. Selecteer Per Datum Hiermee kunt u kunt de beelden vanaf een opgegeven datum beveiligen. Select. per Category Hiermee kunt u alle beelden in een bepaalde categorie beveiligen. Selecteer Per Folder Hiermee kunt u alle beelden in een bepaalde map beveiligen.
3 Selecteer het beeld, de datum, categorie of map voor beveiliging en druk op de knop SET. 4 Weergeven/wissen z [Selectie] Gebruik de knop W of X om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop SET. - U kunt de instelling annuleren door nogmaals op de knop SET te drukken. Beveiligingspictogram - U kunt beelden ook beveiligen in de indexweergave. - Als u op MENU drukt wordt de instelling beëindigd. z [Selecteer Per Datum] [Select.
5 Selecteer [Beveilig] en druk op de knop SET. z Als u op [Beveilig. Uit] drukt, wordt de beveiliging van het geselecteerde beeld opgeheven en keert u terug naar stap 2. z Als u op [Stop] drukt wordt de selectie van het beveiligde beeld opgeheven en keert u terug naar stap 2. z U kunt de actie annuleren door in de modus [Beveilig] te drukken op SET. Bij het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart gewist (p.
3 Sluit de andere uiteinden van de stereovideokabel aan op de VIDEO IN- en AUDIO IN-ingangen van de televisie. Naar de Video IN-ingang (geel) Naar de Audio IN-ingang (links) (wit) Naar de Audio IN-ingang (rechts) (rood) 4 Zet de televisie aan en selecteer het videokanaal. 5 Zet de camera aan. Weergeven/wissen z U kunt per land het gewenste videosysteem kiezen (NTSC of PAL) (p. 34). De standaardinstelling is afhankelijk van het land waarin u zich bevindt.
Beelden wissen U kunt beelden van een geheugenkaart wissen. Selectie Hiermee kunt u beelden wissen nadat ze één voor één zijn geselecteerd. Selecteer Per Datum Beelden worden overeenkomstig de geselecteerde datum gewist. Select. per Category Alle beelden in de geselecteerde categorie worden gewist. Selecteer Per Folder Alle beelden in de geselecteerde map worden gewist. Alle beelden Alle beelden op een geheugenkaart worden gewist. z Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld.
3 Selecteer beelden, een datum, een categorie of een map en druk op de knop SET. 4 5 Druk op de knop MENU. Selecteer [OK] en druk op de knop SET. z Met [Stop] of [Annuleer] wordt de selectie van het beeld dat u van plan bent te wissen, geannuleerd en gaat u terug naar stap 2. z Als u tijdens het wissen op SET drukt, wordt de procedure geannuleerd. Weergeven/wissen z [Selectie] Gebruik de knop W of X om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop SET.
Afdruk-/verzendinstellingen De DPOF-afdrukinstelling selecteren Met de camera kunt u vooraf de beelden op een geheugenkaart selecteren die u wilt afdrukken en het gewenste aantal exemplaren instellen. De instellingen op de camera zijn compatibel met de DPOFnorm (Digital Print Order Format). Dit is heel handig als u beelden wilt afdrukken met een printer die de functie Direct Print ondersteunt of als u beelden wilt verzenden naar een fotozaak die DPOF ondersteunt.
2 Selecteer het beeld, de datum, categorie of map om af te drukken en druk op de knop SET. z [Sel. beeld & aantal] De selectiemethoden variëren voor de verschillende instellingen van het afdruktype (p. 137). - Standaard ( )/Beide ( ): Gebruik de knop W of X om een beeld te selecteren, druk op de knop SET en op de knop S of T om het aantal afdrukken te selecteren (maximaal 99).
3 Druk voor de opties [Selecteer Per Datum], [Select. Per Category] en [Selecteer Per Folder] u op de knop MENU. 4 Selecteer [OK] en druk op de knop SET. z Als u op [Stop] drukt worden de afdrukinstellingen van het geselecteerde beeld opgeheven en keert u terug naar stap 1. z Het afdrukresultaat dat door sommige printers wordt bereikt of door bepaalde fotozaken wordt geleverd, is niet altijd in overeenstemming met de opgegeven afdrukinstellingen. z Voor films kunt u geen afdrukinstellingen selecteren.
De afdrukmethode instellen Nadat u de afdrukmethode hebt ingesteld, selecteert u de beelden die u wilt afdrukken. U kunt de volgende instellingen selecteren. *Standaardinstelling. Afdruktype Standaard* Hiermee drukt u één beeld per pagina af. Index De geselecteerde beelden worden verkleind en naast en onder elkaar afgedrukt in de vorm van een index. Beide De beelden worden standaard en ook als index afgedrukt. Datum (Aan/Uit*) File No.
z De instellingen voor Datum en File No. zijn op de volgende manier afhankelijk van het Afdruktype. - [Index]: [Datum] en [File No.] kunnen niet tegelijkertijd worden ingesteld op [Aan]. - [Standaard] of [Beide]: [Datum] en [File No.] kunnen tegelijkertijd worden ingesteld op [Aan], maar de afdrukbare informatie kan per printer verschillen. z De datum wordt afgedrukt in de stijl die in het menu [Datum/Tijd] is opgegeven (p. 33, Verkorte handleiding p. 8).
De DPOF-verzendinstellingen selecteren Met de camera kunt u instellingen voor beelden opgeven voordat u deze naar een computer gaat downloaden. Raadpleeg de Startershandleiding voor instructies voor het overbrengen van beelden naar een computer. De instellingen op de camera zijn compatibel met de DPOF-norm (Digital Print Order Format). Het pictogram wordt mogelijk weergegeven bij gebruik van een geheugenkaart met verzendinstellingen van een andere DPOF-compatibele camera.
3 Gebruik de knop W of X om een beeld te selecteren dat u wilt verzenden, en druk vervolgens op de knop SET. z U kunt de selectie van de instelling opheffen door nogmaals op de knop SET te drukken. z U kunt ook beelden selecteren in de indexweergave. Verzendselectie Alle beelden op een geheugenkaart 2 Selecteer [Markeer] en druk op de knop SET. z Door [Herstel] te selecteren, annuleert u alle verzendinstellingen. 3 Selecteer [OK] en druk op de knop SET.
De camera aanpassen (Mijn camera-instellingen) In het menu Mijn camera kunt u het opstartscherm, het opstartgeluid, het werkgeluid, het geluid van de zelfontspanner en het sluitergeluid aanpassen. U kunt deze instellingen wijzigen en registreren, zodat u de camera aan uw eigen wensen kunt aanpassen. Mijn camera-instellingen wijzigen 1 Menu (Mijn camera) Menu-item. Zie Menu's en instellingen (p. 27). 2 Gebruik de knop W of X om het item te selecteren dat u wilt instellen.
Mijn camera-instellingen registreren Beelden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen en recent opgenomen geluiden kunt u eenvoudig als Mijn camera-instellingen toevoegen aan de menu-items [ ] en [ ]. U kunt ook de bijgeleverde software gebruiken om beelden en geluiden van uw computer over te brengen naar de camera. Als u de standaardinstellingen van Mijn camera wilt herstellen, moet u een computer gebruiken.
3 Selecteer een beeld of neem een geluid op. z Opstartscherm Gebruik de knop W of X om het beeld te selecteren dat u wilt registreren en druk op de knop SET. z Opstartgeluid, Werkgeluid, Geluid zelfontspanner en Sluitergeluid Selecteer (Opnemen) en druk op de knop SET. Na de opname selecteert u (Registreren) en drukt u op de knop SET. - Het opnemen wordt automatisch gestopt zodra de opnametijd is verstreken. - Selecteer (Afspelen) om de opname af te spelen.
Problemen oplossen Camera De camera doet niets. De camera is niet aan. z Zet de camera aan (Verkorte handleiding p. 9). Het klepje van de geheugenkaartsleuf en batterijhouder is open. z Controleer of het klepje van de geheugenkaartsleuf en batterijhouder goed is gesloten (Verkorte handleiding p. 5). De batterijen zijn omgekeerd in de batterijhouder geplaatst. z Plaats de batterijen goed in de houder (Verkorte handleiding p. 5). U gebruikt niet het juiste type batterijen.
De camera is ingeschakeld Het bericht 'Kaart op slot!' wordt Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD- of SDHCgeheugenkaart is ingesteld op 'beveiligd tegen schrijven'. z Als u gegevens naar de geheugenkaart wilt schrijven of de kaart wilt wissen of formatteren, moet u het schuifje voor schrijfbeveiliging eerst omhoog duwen (p. 161). Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven. De lithiumknoopbatterij is z Vervang de lithiumbatterij voor de bijna leeg. datum- en tijdweergave (p. 177).
Het scherm knippert. Het scherm knippert bij het maken van opnamen bij tl-verlichting. z Dit is geen camerastoring (knipperen wordt vastgelegd bij films maar niet bij foto's). Er wordt een lichtbalk (rood of paars) op het LCD-scherm weergegeven. Dit is mogelijk bij het maken z Dit is normaal bij apparaten met CCD's van een opname van een en wijst niet op een storing of defect.
Er wordt ruis weergegeven of de bewegingen van het onderwerp zien er onregelmatig uit. Het beeld dat wordt weergegeven op het LCDscherm (of in de zoeker), wordt automatisch lichter gemaakt, zodat het beeld beter zichtbaar is bij opnamen in donkere omstandigheden (p. 13). z Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld. Opnamen maken De camera maakt geen opnamen.
De geheugenkaart is niet goed geformatteerd. z Formatteer de geheugenkaart (p. 37). z Als opnieuw formatteren niet helpt, is de geheugenkaart mogelijk beschadigd. Neem contact op met de dichtstbijzijnde helpdesk van Canon Klantenservice. De SD- of SDHC-geheugenkaart z Duw het schuifje voor schrijfbeveiliging is beveiligd tegen schrijven. omhoog (p. 161). Het beeld is bewogen of onscherp. De camera beweegt wanneer de z Bekijk de procedures die in deze tabel onder ontspanknop wordt ingedrukt.
Het onderwerp valt buiten het bereik van de flitser. z Zorg er bij het gebruik van de ingebouwde flitser voor dat u de opname maakt op de juiste flitsafstand van het onderwerp (p. 181). z Verhoog de ISO-waarde voordat u de opname maakt (p. 80). Het onderwerp op het opgenomen beeld is te licht of het beeld vertoont witte strepen. Het onderwerp is te dichtbij, waardoor het flitslicht te fel is.
Er verschijnen witte stippen op het beeld. Het licht van de flitser z Dit is een fenomeen dat optreedt bij wordt weerspiegeld door digitale camera's. Het wijst niet op een stofdeeltjes of insecten in storing of defect. de lucht. Dit wordt vooral zichtbaar als u opnamen maakt met de groothoeklens of als u in de modus (Diafragma-voorkeuze) de diafragmawaarde verhoogt. Ogen worden rood weergegeven.
De lens wordt niet ingetrokken. Het klepje van de z Sluit het klepje van de geheugenkaartsleuf geheugenkaartsleuf en en batterijhouder, schakel de camera in batterijhouder is geopend terwijl en vervolgens weer uit (Verkorte de camera was ingeschakeld. handleiding p. 5). z In dat geval kan de lens niet ingetrokken Op de camera is worden. Als u de lens wilt intrekken, moet overgeschakeld van de modus u de modusdraaiknop weer naar Opnemen naar de modus links draaien. Weergeven.
Weergeven De camera kan niets weergeven. U probeert beelden weer te geven die met een andere camera zijn gemaakt of met een computer zijn bewerkt. z Computerbeelden die niet kunnen worden weergegeven, worden mogelijk wel weergegeven als u deze naar de camera overbrengt met het softwareprogramma ZoomBrowser EX of ImageBrowser, dat bij de camera is geleverd. z Stel de bestandsnaam of de locatie in De bestandsnaam is de bestandsindeling/-structuur van de gewijzigd met een computer camera in.
Films die zijn opgenomen z Als u de beelden met de oorspronkelijke met de instelling en opnamesnelheid wilt bekijken, wordt u met de PAL-indeling als aangeraden de film af te spelen op het videosignaalinstelling, kunnen LCD-scherm of in de zoeker van de met een lager aantal beelden camera of op een computer. per seconde worden afgespeeld dan waarmee ze zijn opgenomen als ze worden afgespeeld op een tv of video. Door af te spelen in slowmotion kunt u toch elk frame weergeven.
Als u NiMH-batterijen van AA-formaat van Canon gebruikt Als u batterijen die u meer dan z De batterijen krijgen gewoonlijk weer hun een jaar niet hebt gebruikt, normale capaciteit nadat ze meerdere opnieuw hebt opgeladen, malen volledig opnieuw zijn opgeladen. is hun capaciteit kleiner De batterijen moeten wel steeds leeg zijn geworden. wanneer u deze oplaadt. De levensduur van de batterij is z Vervang de vier batterijen door nieuwe batterijen. verstreken.
Berichten De volgende berichten kunnen tijdens het opnemen of weergeven van beelden op het LCD-scherm (of in de zoeker) verschijnen. In de Gebruikershandleiding voor Direct Print vindt u meer informatie over de berichten die verschijnen als de camera op een printer is aangesloten. Bezig... Er wordt een beeld vastgelegd op de geheugenkaart of de modus Weergeven wordt gestart. De standaardwaarden van alle camera- en menu-instellingen worden hersteld.
Fout in benaming. De bestandsnaam kan niet worden gemaakt, omdat er een beeld is dat dezelfde naam heeft als de map die de camera probeert te maken of omdat het hoogste bestandsnummer is bereikt. Stel in het menu Instellen de optie [Bestandnr.] in op [Auto Reset]. U kunt ook alle beelden die u op de computer wilt bewaren, opslaan en de geheugenkaart vervolgens opnieuw formatteren. Let op: als u de geheugenkaart formatteert, worden alle bestaande beelden en andere gegevens gewist.
Kan niet vergroten! U probeert een beeld dat met een andere camera of een ander gegevenstype is opgenomen, een beeld dat met een computer is bewerkt of een film te vergroten. Kan niet roteren U probeert een beeld te roteren dat met een andere camera of een ander gegevenstype is opgenomen. Of u probeert een beeld te roteren dat met een computer is bewerkt.
Beveiligd! U probeert een beveiligd beeld, beveiligde film of beveiligde geluidsmemo te wissen of te bewerken. Teveel markeringen. Er zijn te veel beelden gemarkeerd met afdrukinstellingen, verzendinstellingen of instellingen voor een diashow. Er kunnen niet meer opdrachten worden verwerkt. Kan niet voltooien! Een deel van de afdruk- of verzendopties of de instellingen voor diashows kunnen niet worden opgeslagen. Niet selecteerbaar beeld.
Bijlage Omgaan met de batterij Batterijlading Onderstaand pictogram en bericht worden weergegeven. Vervang de batterijen De batterij is bijna leeg. Als u de camera een lange tijd wilt gebruiken, moet u de batterijen zo snel mogelijk vervangen. De batterijen zijn leeg en de camera werkt niet meer. Vervang de batterijen onmiddellijk.
z Veeg de polen van de batterijen schoon met een droge doek voordat u de batterijen plaatst. Als de polen van een batterij vies zijn door huidsmeer of ander vuil, kunt u aanzienlijk minder opnamen maken of wordt de gebruiksduur van de camera verkort. z Bij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterij teruglopen en kan het pictogram waarmee wordt aangegeven dat de batterij bijna leeg is ( ), sneller dan normaal verschijnen.
Omgaan met de geheugenkaart SD-geheugenkaart of SDHC-geheugenkaart Schuifje voor schrijfbeveiliging Schuifje voor schrijfbeveiliging Zet het schuifje omhoog. Schrijven/wissen mogelijk Duw het schuifje omlaag (hiermee beschermt u de beelden en andere gegevens op de kaart). Schrijven/wissen niet mogelijk Waarschuwingen voor het gebruik Bijlage z Een geheugenkaart bestaat uit zeer geavanceerde elektronica. Buig de kaart niet en stel deze niet bloot aan druk, schokken of trillingen.
Formatteren z Bij het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden. z Wij raden u aan geheugenkaarten te gebruiken die in uw camera zijn geformatteerd. • De kaart die bij de camera wordt geleverd, kan direct worden gebruikt en hoeft niet te worden geformatteerd. • Als de camera niet goed functioneert, kan de geheugenkaart beschadigd zijn. Mogelijk kunt u het probleem verhelpen door de geheugenkaart opnieuw te formatteren.
Een adapterset gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) Oplaadbare batterijen gebruiken (set van batterij en oplader CBK4-300) Deze set bestaat uit een batterijlader en vier oplaadbare NiMH-batterrijen (nikkel-metaalhydride) van AA-formaat. Laad de batterijen op, zoals hierna wordt getoond.
z De batterijlader CB-5AH/CB-5AHE kan alleen worden gebruikt om NiMH-batterij NB-3AH en NB-2AH van AA-formaat van Canon op te laden. Probeer hiermee geen ander type batterij op te laden. z Gebruik geen combinatie van batterijen met verschillende aankoopdatums. Gebruik ook geen combinatie van volledig en half opgeladen batterijen. Wilt u de batterijen opnieuw opladen, laad de batterijen dan alle vier tegelijk op. z Probeer volledig opgeladen batterijen niet opnieuw op te laden.
z Als u batterijen lange tijd (ongeveer een jaar) wilt opbergen, wordt u aangeraden de batterijen te gebruiken in de camera totdat deze leeg zijn. Vervolgens bewaart u de batterijen bij kamertemperatuur (0 tot 30 °C) in een ruimte waar de luchtvochtigheid laag is. Als u de batterijen opbergt terwijl deze nog volledig zijn opgeladen, neemt de levensduur van de batterijen mogelijk af of worden de prestaties van de batterijen minder.
Een compacte voedingsadapterset gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) U moet de afzonderlijke compacte voedingsadapter CA-PS700 gebruiken wanneer u de camera gedurende lange perioden continu gebruikt of wanneer u de camera op een computer of printer aansluit. Schakel de camera uit (Verkorte handleiding p. 7) voordat u de compacte voedingsadapter aansluit of loskoppelt. 1 Sluit het netsnoer eerst aan op de compacte voedingsadapter (a) en steek vervolgens het andere uiteinde in het stopcontact (b).
Andere lenzen gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) Wanneer u de groothoeklens WC-DC58A, telelens TC-DC58B en de closeuplens 500D (58 mm) gebruikt (de drie lenzen zijn afzonderlijk verkrijgbaar), hebt u ook de lensadapter LA-DC58E nodig (wordt meegeleverd met de afzonderlijk verkrijgbare set van lensadapter/lenskap LAH-DC20). z Als u de groothoeklens, telelens of close-uplens wilt bevestigen, moet u ervoor zorgen dat u de lenzen stevig vastschroeft op de camera.
Close-uplens 500D (58 mm) Met deze lens kunt u heel gemakkelijk close-ups maken. U kunt normale opnamen maken op een afstand van 28 tot 50 cm tussen de voorzijde van de lens en het onderwerp met de groothoekinstelling en op een afstand van 35 tot 50 cm met de telelensinstelling in de macromodus.
Een lens of een lanskap bevestigen 1 2 3 Zorg ervoor dat de camera is uitgeschakeld. Houd de ringontgrendelingsknop ingedrukt en draai de ring in de richting van de pijl (a). Als de markering z op de camera en de markering op de ring op één lijn zijn gebracht, haalt u de ring van de camera (b).
4 Zet de lens of de lenskap op de adapter en draai de lens in de aangegeven richting om deze stevig op de camera te bevestigen. Bevestiging groothoeklens WC-DC58A z Gebruik een lensblazer met borsteltje om alle stof en vuil van de groothoeklens of telelens te verwijderen. Mogelijk stelt de camera scherp op het vuil dat is achtergebleven. z Pak de lenzen voorzichtig vast om te voorkomen dat er vingerafdrukken op komen. z Laat de camera of de adapter niet vallen terwijl u de ring van de camera haalt.
Instellingen voor de lens Voer de instelling uit voor het opnemen met de [IS modus] (p. 44) door de groothoeklens WC-DC58A, de telelens TC-DC58B of de close-uplens 500D (58 mm) te plaatsen. Deze worden apart verkocht. 1 Menu (Opname) [Converter] [WC-DC58A]/[TC-DC58B]/[500D]. [Uit]*/ Raadpleeg Menu's en instellingen (p. 27). * Standaardinstelling. z Selecteer de geplaatste lens. Als u de lens van de camera verwijdert, moet u [Converter] weer op [Uit] zetten.
Een op een flitsschoen gemonteerde flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) Opnamemodus * *Kan niet worden ingesteld in de modus . Speedlite U kunt uw flitsopnamen nog helderder en natuurlijker doen lijken als u een extern gemonteerde flitser aanbrengt (wordt apart verkocht). De automatische belichtingfunctie van de camera werkt met een Speedlite 220EX, 430EX of 580EX II van Canon. (Uitgezonderd in de modus of als [Flits instel.] op [Handmatig] is ingesteld.
3 Stel het programmakeuzewiel in op de gewenste modus. z Speedlite 220EX, 430EX of 580EX II* - De maximale synchrosluitersnelheid bedraagt 1/250 seconde. - De flitser past automatisch zijn sterkte aan als [Flits instel.] is ingesteld op [Auto]. - In de modus of als [Flits instel.] is ingesteld op [Handmatig], zal de flitser volgens handmatige aanpassingen flitsen.
4 Druk de ontspanknop half in. z De flitser wordt opgeladen als het controlelampje van de flitser brandt. 5 Druk de ontspanknop volledig in om het beeld vast te leggen. z Voor continue-opname kan de flitser worden ingesteld op snel flitsen (controlelampje brandt groen). In dit geval kan er minder licht worden uitgezonden dan bij een volledige flits (controlelampje brandt rood). z Bij fotografie met flits kunnen de modus BKT-Focus en de AEB-modus niet worden toegepast.
Krachtige flitser HF-DC1 Deze flitser wordt gebruikt in aanvulling op de ingebouwde flitser van de camera wanneer het onderwerp te ver weg is om goed te worden belicht. Gebruik de volgende procedure om de camera en de krachtige flitser te bevestigen aan de ondersteunende beugel. Lees de instructies bij de flitser en deze uitleg.
z De krachtige flitser werkt niet onder de volgende omstandigheden: - Bij opnamen in de modus - Als [Flits Sync] is ingesteld op [2e gordijn] - Als [Flits instel.] op [Handmatig] staat z De oplaadtijd van de flitser wordt langer naarmate de batterij leger raakt. Zet de modusschakelaar of aan/ uit-schakelaar op uit wanneer u de flitser niet meer gaat gebruiken. z Let erop dat u het venster van de flitser of de sensor niet met uw vingers aanraakt zolang de flitser wordt gebruikt.
Batterijen z Batterijlading sterk beperkt Als de gebruiksduur van de batterijen aanzienlijk korter is geworden, moet u de batterijpolen goed met een droge doek schoonvegen. De batterijpolen kunnen vuil zijn geworden door vingerafdrukken. z Gebruik bij lage temperaturen Zorg dat u een extra lithiumbatterij hebt (CR123A of DL123). U wordt aangeraden de extra batterij te verwarmen in uw broekzak voordat u de batterij in de flitser vervangt.
3 Verwijder de AA-batterijen en trek de batterijhouder uit de camera door uw vingernagel onder het midden van de rand van de batterijhouder te plaatsen. 4 Haal de batterij uit de houder door deze omhoog te trekken in de richting die door de pijl wordt aangegeven. Pluszijde (+) 5 Plaats een nieuwe batterij met de minzijde (+) omhoog. 6 Plaats de batterijhouder terug en sluit het klepje van de kaartsleuf/batterijhouder.
Onderhoud en verzorging van de camera Gebruik nooit oplosmiddelen, wasbenzine, reinigingsmiddelen of water om de camera te reinigen. Deze middelen kunnen de apparatuur aantasten of beschadigen. Camerabehuizing Verwijder het vuil voorzichtig van de camerabehuizing met een zachte doek of een brillendoekje. Lens Gebruik eerst een lensblazer om stof en vuil te verwijderen en verwijder vervolgens het resterende vuil door de lens voorzichtig schoon te vegen met een zachte doek.
Specificaties Alle gegevens zijn gebaseerd op de standaardtestmethoden van Canon. Wijzigingen zonder kennisgeving zijn mogelijk.
Sluitertijden : 15 – 1/3200 sec. • De sluitertijd varieert naargelang de opnamemodus. • Lange sluitertijden van 15 tot 1,3 seconde of langer werken met ruisreductie. Beeldstabilisatie : Lensverschuiving Continu/Opname*/Pan*/Uit Meetsysteem : Deelmeting*, Centrumgeoriënteerd gemiddelde of Spotmeting** * Alleen foto's * Als [Gezicht det.] is geselecteerd, wordt tevens de helderheid van het gezicht beoordeeld.
Aansluitingen voor de externe flitser : Flits Sync-flitsschoencontacten De volgende externe flitsers worden aanbevolen: Canon Speedlite 220EX, 430EX en 580EX II. Opnamemodi : Auto Creatieve zone: Programma, Sluitertijdprioriteit, Diafragma-prioriteit, Handmatig, Custom Beeldzone: Portret, Landschap, Night Snapshot, Sport, Speciale scène*, Stitch Hulp, Film * Nacht Scene, Binnen, Flora, Sneeuw, Strand, Vuurwerk, Aquarium, Kleur Wissel en Kleur Accent. Continu-opnamen maken : Ongeveer 1,5 beelden/sec.
Aantal (Foto's) opnamepixels : Groot Normaal 1 Normaal 2 Normaal 3 Klein Breed : : : : : : 3264 × 2448 pixels 2592 × 1944 pixels 2048 × 1536 pixels 1600 × 1200 pixels 640 ×1480 pixels 3264 × 1832 pixels (Films) : 640 × 480 pixels (30 frames/sec.) 640 × 480 pixels (30 frames/sec. LP) 320 × 240 pixels (60 frames/sec.) 320 × 240 pixels (30 frames/sec.
Functie voor aangepaste weergave : Weergavelocatie: LCD-scherm (2), zoeker (2) Weergegeven informatie: opname-info*, raster*, uitsnede (3:2)*, histogram* * U kunt de weergave van deze informatie in- of uitschakelen voor elk van de weergavelocaties. Direct Print : Compatibel met PictBridge, Canon Direct Print en Bubble Jet Direct Mijn camerainstellingen : Opstartscherm, opstartgeluid, werkgeluid, geluid van de zelfontspanner en sluitergeluid. Interface : USB 2.
Batterijcapaciteit Aantal beelden LCD-scherm Aan (gebaseerd op de CIPA-norm) LCD-scherm Uit Weergavetijd Alkalinebatterijen van AA-formaat (meegeleverd bij de camera) Ongeveer 170 beelden Ongeveer 200 beelden Ongeveer 12 uur NiMH-batterijen van AA-formaat (NB-3AH (volledig opgeladen)) Ongeveer 450 beelden Ongeveer 470 beelden Ongeveer 15 uur z De werkelijke waarden zijn afhankelijk van de opnameomstandigheden en de instellingen. z Met uitzondering van filmgegevens.
Geheugenkaarten en geschatte capaciteiten : Kaart meegeleverd met de camera Opnamepixels Compressie 32 MB SDC-128M SDC-512MSH 8 35 139 14 59 231 29 123 479 (Normaal 1) 2592 × 1944 pixels 11 49 190 20 87 339 41 173 671 (Normaal 2) 2048 × 1536 pixels 18 76 295 32 136 529 64 269 1041 (Normaal 3) 1600 × 1200 pixels 29 121 471 52 217 839 99 411 1590 111 460 1777 171 711 2747 270 1118 4317 11 47 183 18 79 307 39 166 642 (Groot) 3264 × 2448 pixels (Kl
Film : Kaart meegeleverd met de camera Modi Opnamepixels/Aantal beelden 32 MB 640 x 480 pixels/ 30 beelden/sec. 13 sec. 58 sec. 3 min. 48 sec. 640 x 480 pixels/ 30 beelden/sec. (LP) 25 sec. 1 min. 48 sec. 6 min. 59 sec. 320 x 240 pixels/ 60 beelden/sec. 19 sec. 1 min. 21 sec. 5 min. 17 sec. 320 x 240 pixels/ 30 beelden/sec. 34 sec. 2 min. 24 sec. 9 min. 19 sec. SDC-128M SDC-512MSH * De cijfers geven de maximale continu-opnametijd aan.
Grootte beeldgegevens (geschat) Compressie Opnamepixels 3264 x 2448 pixels 3436 kB 2060 kB 980 kB 2592 x 1944 pixels 2503 kB 1395 kB 695 kB 2048 x 1536 pixels 1602 kB 893 kB 445 kB 1600 x 1200 pixels 1002 kB 558 kB 278 kB 640 x 480 pixels 249 kB 150 kB 84 kB 3264 x 1832 pixels 2601 kB 1540 kB 736 kB Modi Opnamepixels Aantal beelden Bestandsgrootte 640 x 480 pixels 30 beelden/sec. 2006 kB/sec. 640 x 480 pixels 30 beelden/sec. (LP) 1046 kB/sec.
NiMH-batterij NB-3AH (Geleverd bij de afzonderlijk verkrijgbare set van NiMH-batterijen NB4-300 of de set van batterij en oplader CBK4-300) Type Oplaadbare NiMH-batterijen (nikkel-metaalhydride) van AA-formaat Nominale spanning 1,2 V gelijkstroom Nominale capaciteit 2500 mAh (min.
Compacte voedingsadapter (CA-PS700) (afzonderlijk verkrijgbaar) Nominaal ingangsvermogen 100 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz) Nominaal uitgangsvermogen 7,4 V gelijkstroom/2,0 A Omgevingstemperatuur 0 – 40 °C Afmetingen 112 × 29 × 45 mm Gewicht Ongeveer 185 g (exclusief netsnoer) Groothoeklens WC-DC58A (afzonderlijk verkrijgbaar) Vergroting 0,75x Brandpuntsafstand*3 27 mm (overeenkomstig 35-mm filmbereik: Lenscompositie 3 elementen in 3 groepen Scherpstelbereik*3 28 cm – oneindig (W)*4 Schroef
Close-uplens 500D 58 mm (afzonderlijk verkrijgbaar) Scherpstelbereik (vanaf het uiteinde van de lens) 28 – 50 cm (W) 35 – 50 cm (T) Schroefdraaddiameter 58 mm standaardschroefdraad voor filters*5 Afmetingen diameter × lengte 60 mm × 10,5 mm Gewicht Ongeveer 60 g *3 Bij gebruik met de PowerShot S5 IS (max. groothoek) *4 Vanaf de voorkant van de bevestigde telelens tijdens normaal opnamen maken.
INDEX Getallen 1e gordijn ................................ 95 2e gordijn ................................ 95 A Aangepaste instellingen.......... 96 AE lock.................................... 84 AEB-modus............................. 87 AF Frame ................................ 19 AF Mode ................................. 72 AF lock .................................... 74 AF-hulplicht ..................... 29, 148 Afdrukken..........134, Verkorte 23 Afdrukken/Delen, knop ......................
E H Enkelvoudig weergeven ................ Verkorte 20 Handmatig Opnamemodus ..... Verkorte 13 Wit Balans .......................... 88 Handmatig scherpstellen ........ 75 Handmatige belichting ............ 68 Histogram ............................... 17 HF-DC1 ................................ 175 F File No. ..................................137 Film Beeldbewerking.................111 Bekijken.............................109 Opnamen maken.................50 Flitsbelichtingsvergrendeling ...86 Flitser...
Lens ...................................... 171 Close-uplens..................... 167 Groothoeklens .................. 167 Lensadapter...................... 167 Telelens ............................ 167 M Maak folder ........................... 100 Macro ........................Verkorte 16 Menu .....................27, Verkorte 3 Menu FUNC.................. 26, 28 Menu Instellen .............. 27, 32 Menu Keuze.................. 27, 31 Menu Mijn camera .............. 35 Menu Opname ..............
Slow synchroniatie...................43 Sluitergeluid.............................32 Sluitertijd..................................65 Sluitertijdprioriteit bij automatische belichting (Tv)....64 Sneeuw..................... Verkorte 12 Snelkiesknop ...........................97 Spaarstand ..............................22 Speciale scène ......... Verkorte 12 Speedlite................................172 Sport ......................... Verkorte 11 Spotmetingkader .....................19 Spotmetingpunt ..........
Disclaimer • Hoewel ernaar is gestreefd de informatie in deze handleiding volledig en accuraat weer te geven, kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor mogelijke fouten of weglatingen. • Canon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hierin beschreven hardware en software te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Functies beschikbaar in elke opnamemodus In de volgende tabel worden de functies en instellingen weergegeven die in elke opnamemodus beschikbaar zijn.
Pagina +/- (Flitser) – – U – { { { – Deelmeting – { – z { z { – – – { { – { { – – – – {(15) –(16) { – {(10) – z(3) { z {(3) {(3) {(3) {(3) {(3) {(12) – { { – – { – –(16) –(16) { – {(10) – z(4) { z(4) { {(4) {(4) {(4) (4) { (11) (4) { {(13) {(7) {(7) – – {(7) – –(16) –(16) { – { – – { S U { { – { { – – – – – U – –(16) U(20) U – – – z { { – { { – { – { { – – – – { –(16) {(21) { – z { { z z { { { { { { { { { – { { – { { z { z { { z z { { { { { { { { { { { { – {(17) { z { z { { z z { { { { { {
Pagina Reeksopname AEB (bracket) BKT-Focus My Colors Origineel opslaan Beeldomkeren Custom Display IS modus Beeldomkeren Auto Category – – – – { {(23) { { { – – – – { {(23) { { { – – – {(13) { {(23) { { { – – U – – {(24) U U { – – { – { {(25) {(26) { { { { { – { { { { { { { { – { { { { { { { { – { { { { { – { { – { { { { { p. 77, 87 p. 91 p. 62 p. 29 p. 15 p. 44 p. 99 p. 30 * {: Beschikbare instelling (z: Standaardinstelling) U: Instelling kan alleen worden geselecteerd voor de eerste opname.
CEL-SG7DA280 © 2007 CANON INC.