NEDERLANDS Inleiding Software voor het verwerken, weergeven en bewerken van RAW-opnamen Inhoudsoverzicht Digital Photo Professional 1 2 3 4 5 Basisbediening Versie 3.14 Instructiehandleiding O Inhoud van deze instructiehandleiding O DPP staat voor Digital Photo Professional. O In deze handleiding zijn de afbeeldingen die worden gebruikt voor de instructies voor basisbediening afkomstig uit Windows 7. In sommige gedeelten worden afbeeldingen uit andere Windows-versies gebruikt.
Inleiding Inleiding Digital Photo Professional (hierna 'DPP' genoemd) is hoogwaardige software voor het verwerken, weergeven en bewerken van RAWopnamen voor EOS-camera's. Vaak wordt gedacht dat het verwerken van RAW-opnamen lastig is in vergelijking met het verwerken van normale JPEG-opnamen, maar met DPP kunt u RAW-opnamen in een handomdraai op een geavanceerde manier bewerken en afdrukken.
Belangrijke functies van DPP Hieronder staan de belangrijkste taken die u kunt uitvoeren voor opnamen die u naar uw computer hebt gedownload.
Inhoudsoverzicht Inleiding Opnamen downloaden naar de computer O Opnamen downloaden door de camera op de computer aan te sluiten O Opnamen downloaden met een kaartlezer ¿ pag. 7 ¿ pag. 9 RAW-opnamen weergeven en controleren O Delen van een opname snel vergroten O Opnamen sorteren (selectietekens, classificatie) ¿ pag. 11 ¿ pag. 18 en pag.
1 Basisbediening Inleiding In dit gedeelte komt de basisbediening aan de orde: van het naar de computer downloaden van opnamen die met een camera zijn gemaakt tot het controleren, bewerken, opslaan en afdrukken van een gedownloade RAW-opname. DPP starten ............................................................... 6 Het hoofdvenster .......................................................... 6 Inhoudsoverzicht 1 2 3 4 5 Basisbediening Opnamen downloaden naar de computer .................
DPP starten Inleiding Dubbelklik op het pictogram op het bureaublad. Dubbelklik hierop Het hoofdvenster U kunt de tabbladen in het hoofdvenster gebruiken om het venster [Folder/Map] of [Collection/Collectie] te selecteren. In het venster [Folder/Map] worden de opnamen weergegeven die zich in mappen op de computer bevinden. In het venster [Collection/Collectie] (pag. 36) worden opnamen weergegeven die de gebruiker willekeurig in verschillende mappen heeft geselecteerd en samengevoegd.
Opnamen downloaden naar de computer Inleiding Sluit de camera met de meegeleverde kabel aan op de computer en download de opnamen die op de geheugenkaart in de camera zijn opgeslagen. Start vanuit DPP de camerasoftware 'EOS Utility' en download de opnamen met deze software. Inhoudsoverzicht EOS Utility (De weergegeven items variëren afhankelijk van de aangesloten camera.) 1 Selecteer de opslaglocatie voor de opnamen.
Inleiding 4 Klik op de knop [Main Window/Hoofdvenster]. Voordelen van het gebruik van EOS Utility voor het downloaden van opnamen Als u opnamen downloadt met EOS Utility, kunt u de opnamen gemakkelijker ordenen omdat deze op datum in mappen worden gedownload, gesorteerd en opgeslagen. Inhoudsoverzicht 1 2 3 4 5 Basisbediening ¿ Het hoofdvenster van EOS Utility wordt weergegeven. 5 Download opnamen. O U kunt EOS Utility niet starten vanuit het venster [Collection/ Collectie] (pag. 6, pag. 36).
Inleiding Opnamen downloaden met een kaartlezer U kunt opnamen ook met een kaartlezer van een ander merk naar de computer downloaden. 3 Geef de opnamen die naar uw computer zijn gedownload weer. O Open de map [DCIM] die u naar het bureaublad hebt gekopieerd en selecteer de map waarin de opnamen zijn opgeslagen. 1 Plaats de geheugenkaart in de kaartlezer.
Een opname weergeven Opnamen die naar uw computer zijn gedownload, worden in het hoofdvenster als een lijst met miniaturen weergegeven. Als u dubbelklikt op een opname, wordt het bewerkingsvenster geopend. Hierin wordt de opname vergroot weergegeven.
Een opname vergroten en weergeven in het bewerkingsvenster Een bepaald gebied vergroten en weergeven Dubbelklik op het gebied dat u wilt vergroten. Inleiding Inhoudsoverzicht Dubbelklik hierop Dubbelklik hierop ¿ Het bewerkingsvenster wordt weergegeven. 1 2 3 4 5 Basisbediening Geavanceerde bewerkingen Bewerkingsvenster Toolpalet ¿ Het desbetreffende gebied wordt vergroot tot 100% (ware pixelgrootte). Na enkele ogenblikken wordt de weergave duidelijker.
Een opname aanpassen U kunt verschillende elementen van een opname, zoals de helderheid of de beeldstijl, aanpassen met het toolpalet in het bewerkingsvenster. U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname gemakkelijk herstellen met de knop [ ], zelfs als u een verkeerde aanpassing hebt gedaan. Probeer de verschillende aanpassingen uit. Ter illustratie wordt hieronder de procedure voor het aanpassen van de helderheid van een opname beschreven.
Een opname opslaan Inleiding Als u de opname zoals hier beschreven opslaat, kunt u alle aanpassingen die met het toolpalet zijn uitgevoerd (recept) opslaan bij de RAW-opname. Selecteer het menu [File/Bestand] [Save/Opslaan]. ¿ De aanpassingsgegevens (recept) worden opgeslagen bij de opname. Opslaan Met DPP kunt u opnamen desgewenst op de volgende manieren opslaan. Raadpleeg hoofdstuk 2 en verder voor meer informatie over elke manier van opslaan. O Save (Opslaan) (pag.
Een opname afdrukken U kunt opnamen afdrukken met een printer. Ter illustratie wordt hieronder de procedure voor het afdrukken van één opname op één vel papier beschreven. 1 Selecteer het menu [File/Bestand] DPP afsluiten Selecteer het menu [File/Bestand] in het hoofdvenster. Inleiding [Exit/Afsluiten] Inhoudsoverzicht [Print/Afdrukken].
2 Geavanceerde bewerkingen Inleiding In dit hoofdstuk worden meer geavanceerde bewerkingen beschreven, waaronder het op een efficiënte manier controleren van opnamen, verschillende bewerkingsmethoden, het afdrukken van een RAW-opname met een Canon-printer en het sorteren van opnamen. Opnamen op een efficiënte manier controleren en sorteren .................................................................... 16 Opnamen sorteren.....................................................
Opnamen op een efficiënte manier controleren en sorteren U kunt opnamen die als miniaturen in het hoofdvenster worden weergegeven, vergroten en zo elke opname op een efficiënte manier controleren. Bovendien kunt u selectietekens aan de opnamen toevoegen en opnamen in vijf groepen sorteren. 1 Geef het controlevenster weer. 3 Inleiding Dubbelklik op het gebied dat u wilt vergroten. Inhoudsoverzicht Dubbelklik hierop O Klik op de knop [Quick check/Controle].
Inleiding Handige functies in het controlevenster O Alleen geselecteerde opnamen controleren U kunt het controlevenster gebruiken om alleen geselecteerde opnamen te controleren door de gewenste opnamen in het hoofdvenster te selecteren en vervolgens stap 1 uit te voeren. O Door de opnamen bladeren met het toetsenbord U kunt ook door de opnamen bladeren met de knop < > of .
Inleiding Classificaties instellen Opnamen sorteren U kunt opnamen sorteren door selectietekens toe te voegen of classificaties in te stellen (dit wordt aangegeven met [ ]) voor elk onderwerp of thema. Geef de opname weer die u wilt classificeren en klik vervolgens op een van de [ ]. Selectietekens toevoegen Inhoudsoverzicht 1 2 3 4 5 Basisbediening Geef de opname weer waaraan u een selectieteken wilt toevoegen en klik vervolgens op een van de tekens [ ] tot [ ].
Opnamen sorteren in het hoofdvenster U kunt opnamen ook sorteren door in het hoofdvenster selectietekens toe te voegen of classificaties in te stellen (dit wordt aangegeven met [ ]) voor elk onderwerp of thema. Classificaties instellen in het hoofdvenster Geef de opname weer die u wilt classificeren en klik vervolgens op een van de tekens [ ] op de werkbalk.
Inleiding Meerdere opnamen selecteren in het hoofdvenster Houd de toets ingedrukt en klik op de gewenste opnamen. Als u meerdere opeenvolgende opnamen wilt selecteren, houdt u de toets ingedrukt en klikt u op de eerste en laatste opname. Meerdere miniaturen weergeven in het hoofdvenster U kunt een groot aantal opnamen weergeven door de grootte van de miniaturen in te stellen op klein (pag. 10).
Sorteeritem Onbeperkt rangschikken Omschrijving Rating: ascending order (Classificatie: oplopende volgorde) Gesorteerd op volgorde van het kleinste aantal [ ]. Rating: descending order (Classificatie: aflopende volgorde) Gesorteerd op volgorde van het grootste aantal [ ]. Bestandsnaam De opnamen worden in alfanumerieke volgorde (0 t/m 9 A t/m Z) op bestandsnaam gesorteerd.
Inleiding Een RAW-opname en JPEG-opname als één opname weergeven U kunt een RAW-opname en een JPEG-opname die gelijktijdig zijn gemaakt, weergeven en verwerken als één opname. U kunt ook het aantal opnamen dat in het hoofdvenster wordt weergegeven halveren en het controleren van een groot aantal opnamen die gelijktijdig zijn gemaakt, stroomlijnen. 1 Selecteer het menu [Tools/Extra] [Preferences/Voorkeuren].
Inleiding De kwaliteit van een opname in het hoofdvenster verbeteren Maak een nieuwe miniatuur voor het hoofdvenster en sla de miniatuur bij de opname op. De kwaliteit van de opnamen in het hoofdvenster neemt toe en de opnamen worden sneller opnieuw getekend. Selecteer alle opnamen en selecteer het menu [File/Bestand] [Add thumbnail to image and save/ Miniatuur aan opname toevoegen en opslaan]. Opname-informatie controleren de opname waarvan u de opname1 Selecteer informatie wilt controleren.
Inleiding 3 Selecteer een tabblad en controleer de informatie. Tabblad [Shooting Information/ Opname-informatie] Tabblad [Metadata/ Metagegevens] O Opname-informatie wordt op het tabblad [Shooting Information/ Opname-informatie] weergegeven. De IPTC*-informatie die achteraf aan de opname is toegevoegd, wordt weergegeven op het tabblad [Metadata/Metagegevens]. IPTC*-informatie bestaat uit extra opmerkingen bij opnamen, zoals bijschriften en informatie over de fotograaf en de opnamelocatie.
Een opname bewerken Inleiding In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een opname kunt aanpassen met het toolpalet in het bewerkingsvenster. U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname gemakkelijk herstellen met de knop [ ], zelfs als u een verkeerde aanpassing hebt gedaan. Probeer de verschillende aanpassingen uit.
Inleiding Helderheid aanpassen Een beeldstijl wijzigen U kunt de helderheid van een opname aanpassen. Sleep de schuifregelaar naar rechts om de opname helderder te maken en naar links om de opname donkerder te maken. Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname Voer een numerieke waarde in Als de gemaakte opname niet naar verwachting is, kunt u de beeldstijl wijzigen en zo het beoogde resultaat beter benaderen. Zelfs als u de opname hebt opgeslagen (pag.
Inleiding Beeldstijl () Standard (Standaard) Omschrijving De beeldstijl die op de camera was ingesteld toen de opname werd gemaakt. Wanneer een van de creatieve modi op de camera is geselecteerd, wordt de beeldstijl in ( ) weergegeven. Wanneer een van de basismodi op de camera is geselecteerd, wordt [Shot settings/Opnameinstellingen] weergegeven in ( ) en worden de opnamekenmerken die overeenkomen met de geselecteerde opnamemodus toegepast. De opname heeft levendige kleuren.
Inleiding De kleurtoon aanpassen door de witbalans te wijzigen Als de kleurtoon van de opname niet natuurlijk oogt, kunt u de witbalans aanpassen. De kleurtoon natuurlijk laten ogen door de lichtbron in te stellen op het moment dat u bijvoorbeeld bloemen met een lichte kleur vastlegt.
Inleiding ¿ De kleur van de opname wordt aangepast met het geselecteerde punt als de standaard voor wit. O Als u op een ander punt in de opname klikt, wordt de witbalans opnieuw aangepast. O U kunt de automatische witbalanscorrectie beëindigen door met de rechtermuisknop te klikken of door nogmaals op de knop [ ] te klikken. Contrast aanpassen U kunt de kleurovergang en de mate van contrast aanpassen. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer contrast en naar links voor minder contrast.
Inleiding Kleurtoon en verzadiging wijzigen U kunt de huidskleurtint en verzadiging in de hele opname aanpassen. Als u Picture Style (Beeldstijl) (pag. 26) instelt op [Monochrome/Monochroom], veranderen [Color tone/Kleurtoon] en [Color saturation/Verzadiging] in [Filter effect/Filtereffect] en [Toning effect/Toningeffect] (deze pagina). Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname Monochroom aanpassen Als u Picture Style (Beeldstijl) (pag.
Inleiding O Filter effect (Filtereffect): Hiermee maakt u een opname waarin het wit van wolken en het groen van bomen in dezelfde monochrome foto wordt benadrukt. Filter Voorbeeld van effect None (Geen) Normale monochrome opname zonder filtereffect. Yellow (Geel) Blauwe lucht wordt natuurlijker weergegeven en witte wolken zien er helder uit. Orange (Oranje) Blauwe lucht wordt iets donkerder. De helderheid van de ondergaande zon neemt verder toe.
Selecteer [Sharpness/Scherpte] in de keuzelijst en kies een instelling. Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname Gedetailleerde instelling van beeldscherpte Selecteer [Unsharp mask/Onscherp masker] in de keuzelijst en kies een instelling.
Inleiding Helderheid en kleur automatisch aanpassen (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp) U maakt van de opname een optimale standaardopname door de kleurtooncurve automatisch te laten aanpassen (pag. 146). U kunt de mate waarin automatische aanpassing plaatsvindt, instellen op 'Standaard' of 'Hoog'. Klik op het tabblad [RGB] en klik op de gewenste knop voor automatische aanpassing. O Standaard: Standaard automatische aanpassing. Geschikt voor de meeste opnamen.
Opnamen efficiënt bewerken Bewerkingen uitvoeren in het beeldbewerkingsvenster De weergave van miniaturen en het bewerkingsvenster worden gecombineerd en opnamen kunnen efficiënt worden bewerkt. U kunt snel wisselen tussen de opnamen die u wilt bewerken. U selecteert de opnamen die u wilt bewerken vooraf in het hoofdvenster. 1 2 Inleiding 3 Bewerk de opname.
4 Dubbelklik op het gebied dat u wilt vergroten. Inleiding Een opname weergeven met een andere vergroting dan 100% Klik op [50% view/50%-weergave] of [200% view/200%-weergave] op de werkbalk. Dubbelklik hierop ¿ Het desbetreffende gebied wordt vergroot tot 100% (ware pixelgrootte). O U kunt de weergavepositie wijzigen door over de opname te slepen of door de vergrotingsweergavepositie (pag. 131) in het toolpalet te slepen.
Inleiding De weergavepositie van de miniaturen wijzigen en de miniaturen naast elkaar weergeven Selecteer het menu [View/Beeld] [Change thumbnail position/Positie miniatuur wijzigen]. Opnamen verzamelen en bewerken in het venster Collection (Collectie) U kunt willekeurig geselecteerde opnamen verzamelen in het venster [Collection/Collectie] om ze te bekijken, vergelijken en bewerken. U kunt opnamen uit een of meerdere mappen verzamelen, zodat u er op een efficiënte manier mee kunt werken.
Inleiding 2 Selecteer het tabblad [Collection/Collectie]. ¿ De geselecteerde opnamen worden in het venster [Collection/ Collectie] weergegeven. de opnamen die in het venster 3 Controleer [Collection/Collectie] worden weergegeven.
Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen U kunt het bijsnijden van een opname beperken tot een bepaald gedeelte van de opname, maar u kunt ook de compositie van een opname wijzigen. Hierbij wordt een horizontaal opgenomen opname verticaal. U kunt de hoek van een opname ook aanpassen voordat u de opname bijsnijdt. Als u [Circle/Cirkel] selecteert voor [Aspect ratio/ Beeldverhouding], wordt het deel van de opname buiten het opgegeven gebied alleen zwart gemaakt en wordt de opname niet bijgesneden.
4 Selecteer een verhouding en sleep het bijsnijdingskader. Annuleren Selecteer een verhouding voor het bijsnijden Sleep het bijsnijdingskader Inleiding 5 Klik op de knop [OK] om terug te keren naar het hoofdvenster. ¿ Het bijsnijdingskader wordt in de bijgesneden opname weergegeven (pag. 129). ¿ Als de bijgesneden opname in een bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster wordt weergegeven, wordt deze in de bijgesneden vorm weergegeven.
Inleiding Bijgesneden opnamen O U kunt de oorspronkelijke instellingen van het bijsnijdingskader op elk gewenst moment herstellen Een bijgesneden opname wordt als een bijgesneden opname weergegeven of afgedrukt. Aangezien de opname echter niet daadwerkelijk is bijgesneden, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door op de knop [Reset/ Herstellen] te klikken in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' (pag. 43) uit te voeren.
Aanpassingsgegevens toepassen op andere opnamen U kunt de aanpassingsgegevens (recept) van een opname die is aangepast met het toolpalet kopiëren en toepassen op andere opnamen. U kunt opnamen op een efficiënte manier bewerken door één opname aan te passen en de resultaten hiervan toe te passen op meerdere opnamen die onder soortgelijke opnameomstandigheden zijn gemaakt.
Inleiding Opnamen opslaan als JPEG- of TIFF-opnamen Als u een RAW-opname wilt weergeven, bewerken en afdrukken met andere software dan DPP, dient u de opname naar een meer veelzijdige JPEG- of TIFF-opname te converteren en op te slaan. De opname wordt als een aparte opname opgeslagen dus de RAWopname blijft ongewijzigd. Selecteer de opname die u wilt converteren. 1 Selecteer het menu [File/Bestand] 2 save/Converteren en opslaan].
Opnamen opnieuw bewerken Een opname afdrukken Wanneer opnamen worden bewerkt met het toolpalet (pag. 25 t/m pag. 33), worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen aangepast en blijven de 'oorspronkelijke opnamegegevens' ongewijzigd. Daarnaast wordt de informatie over het bijsnijdingskader van een bijgesneden opname (pag. 38) gewoon bij de opname opgeslagen. U kunt daarom alle wijzigingen die bij de opname zijn opgeslagen (pag.
Inleiding 1 Selecteer de opname die u wilt afdrukken. 2 Start EPP EX. 3 Selecteer in het EPP EX-venster het menu [File/ Bestand] [Preferences/Voorkeuren]. Inhoudsoverzicht O Selecteer het menu [File/Bestand] [Plug-in printing/Afdrukken met plug-in] [Print with Easy-PhotoPrint EX/Afdrukken met Easy-PhotoPrint EX]. 1 2 3 4 5 Basisbediening Geavanceerde bewerkingen ¿ Het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt weergegeven.
Inleiding 5 Selecteer het tabblad [Advanced/Geavanceerd], schakel het selectievakje [Enable ICC profile/ICC-profiel inschakelen] in en klik vervolgens op de knop [OK]. 7 Selecteer het type papier en klik vervolgens op de knop [Layout/Print/Lay-out/afdrukken]. Inhoudsoverzicht ¿ Het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt afgesloten. het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken 6 Geef en klik op [Select Paper/Papier selecteren].
Inleiding Aanvullende informatie O Tot 1000 opnamen tegelijk afdrukken U kunt tot 1000 opnamen tegelijk in DPP selecteren en afdrukken. Als u meer dan 1000 opnamen wilt afdrukken, dient u deze op te splitsen in meerdere afdruktaken.
Inleiding 3 Selecteer in het EPP-venster het menu [File/Bestand] [Preferences/Voorkeuren]. 5 Selecteer het tabblad [Advanced/Geavanceerd] en controleer of de opnamecompensatiefunctie van EPP is uitgeschakeld. O Als de opnamecompensatiefunctie van EPP niet is uitgeschakeld, worden de kleuren tijdens het afdrukken van de opnamen mogelijk niet juist gereproduceerd. ¿ Het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt weergegeven.
Inleiding 7 Controleer of de opnamecompensatiefunctie is uitgeschakeld, selecteer de papiersoort en klik op [Next/Volgende]. Schakel indien nodig de selectievakjes uit Klik hierop Selecteer de papiersoort 8 Selecteer de lay-out en klik op [Print/Afdrukken]. Klik om af te drukken Aanvullende informatie O Tot 1000 opnamen tegelijk afdrukken U kunt tot 1000 opnamen tegelijk in DPP selecteren en afdrukken. Als u meer dan 1000 opnamen wilt afdrukken, dient u deze op te splitsen in meerdere afdruktaken.
Ordenen van opnamen Foto's afdrukken met een andere printer dan een Canon-inkjetprinter Het is mogelijk om één opname per vel af te drukken. Selecteer de opname die u wilt afdrukken. 1 2 Selecteer het menu [File/Bestand] In dit gedeelte wordt beschreven hoe u ongewenste opnamen kunt verwijderen, mappen kunt maken voor het opslaan van opnamen en hoe u opnamen kunt verplaatsen, kopiëren en ordenen.
Inleiding Een map maken voor het opslaan van opnamen U kunt een map maken waarin u uw opnamen kunt sorteren. in de mappenstructuur de locatie waar u 1 Selecteer de nieuwe map wilt maken. Opnamen verplaatsen U kunt opnamen naar een aparte map verplaatsen of kopiëren en de opnamen op opnamedatum of thema sorteren. Sleep de opname die u wilt verplaatsen of kopiëren. O Verplaatsen: O Kopiëren: Sleep de opname naar de gewenste map en laat de muisknop los.
Inleiding Opnamen in mappen verplaatsen U kunt mappen met opnamen verplaatsen of kopiëren en de opnamen op map sorteren. Sleep de map die u wilt verplaatsen of kopiëren. O Verplaatsen: Sleep de map naar de doelmap en laat de muisknop los. O Kopiëren: Houd de toets ingedrukt, sleep de map naar de doelmap en laat de muisknop en de toets los. Veelgebruikte mappen vastleggen (met een bladwijzer) U kunt mappen die u vaak gebruikt vastleggen in bladwijzers.
3 Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Inleiding In dit hoofdstuk komen verschillende voorkeursinstellingen aan de orde, waaronder instellingen voor geavanceerde aanpassing van opnamen, automatisch stof wissen, verschillende afdrukfuncties en kleurbeheer. Deze functies zijn bedoeld voor gebruikers met ervaring in het gebruik van commerciële beeldbewerkingssoftware. Opnamen bewerken en tegelijkertijd de bewerkte opname met het origineel vergelijken .........................
Opnamen bewerken en tegelijkertijd de bewerkte opname met het origineel vergelijken U kunt de onbewerkte en de bewerkte versie van een aangepaste opname in één venster weergeven en aanpassingen uitvoeren waarvan u het resultaat direct kunt bekijken. Selecteer het menu [View/Beeld] [Before/after comparison/ 1 Voor/na vergelijking] in het bewerkingsvenster. Inleiding De splitsing van het venster wijzigen U kunt één opname in tweeën gesplitst weergeven.
Meerdere opnamen aanpassen en met elkaar vergelijken U kunt de weergavepositie van meerdere bewerkingsvensters synchroniseren en opnamen aanpassen en tegelijkertijd de bewerkte opnamen met elkaar vergelijken. de opnamen die u wilt vergelijken weer in het 1 Geef bewerkingsvenster. 2 Lijn de opnamen uit. 5 Inleiding Verplaats de weergavepositie. ¿ Als u in één van de bewerkingsvensters de weergavepositie verplaatst, wordt de vergrotingsweergavepositie in de andere bewerkingsvensters ook gewijzigd.
Een gebied buiten het ingestelde gebied weergeven als waarschuwing (waarschuwing voor belichting/schaduw) U kunt in zowel het belichte deel als het schaduwdeel een waarschuwing instellen. Dit is handig voor het controleren van de lichte en donkere gebieden en om te voorkomen dat een opname te veel wordt aangepast. Op plaatsen waar de opname het ingestelde bereik overschrijdt, kunt u het belichte deel in rood en het schaduwdeel in blauw weergeven.
Geavanceerde bewerkingen In dit gedeelte komen de toolpaletfuncties voor geavanceerde aanpassingen in het bewerkingsvenster aan de orde. In dit gedeelte komen aanpassingen aan de orde die met de geavanceerde functies op de tabbladen [RAW] en [RGB], en functies op het toolpalet [NR/ALO/Ruisreductie/ALO] en [LENS] worden uitgevoerd. De witbalans aanpassen met de kleurtemperatuur U kunt de witbalans aanpassen door een numerieke waarde voor de kleurtemperatuur in te stellen.
Inleiding Het dynamisch bereik aanpassen U kunt het dynamische bereik (het bereik van weergegeven lichtgradaties) van donkere punten naar heldere punten in een opname aanpassen. De helderheid van schaduwen/lichte delen aanpassen In een opname kunt u de helderheid van schaduwen en lichte delen aanpassen. Door de helderheid van schaduwen en lichte delen in een opname te beperken, kunt u het effect van afgesneden schaduwen en lichte delen verminderen.
Inleiding Kleurtooncurve aanpassen U kunt de helderheid, het contrast en de kleur van een bepaald gebied aanpassen door de kleurtooncurve te wijzigen (pag. 146). 1 Selecteer het tabblad [RGB] in het toolpalet. de kleurtooncurvemodus en de 2 Selecteer interpolatiemethode. 3 Voer de gewenste aanpassingen uit. Inhoudsoverzicht Hiermee wordt elk kanaal aangepast RGB wordt batchgewijs aangepast Klik om een [ ] (punt) toe te voegen Sleep [ ] om de opname aan te passen.
Voorbeeld van een kleurtooncurvebewerking Gemiddelde kleurtonen worden helderder Gemiddelde kleurtonen worden donkerder Inleiding Een beeldstijlbestand gebruiken Een beeldstijlbestand is een uitgebreid beeldstijlfunctiebestand. Met DPP kunt u beeldstijlbestanden op RAW-opnamen toepassen. Bijvoorbeeld beeldstijlbestanden die u van de Canon-website hebt gedownload (verschillende scènes beschikbaar) of beeldstijlbestanden die u met Picture Style Editor hebt gemaakt.
Inleiding Het tabblad RGB van het toolpalet Afhankelijk van de bewerkingen die u wilt uitvoeren, kunt u opnamen aanpassen met de tabbladen [RAW], [RGB], [NR/ALO/Ruisreductie/ ALO] en [LENS] van het toolpalet. Op het tabblad [RGB] in het toolpalet vindt u functies die ook met normale beeldbewerkingssoftware kunnen worden uitgevoerd. Eén van deze functies is de aanpassing van kleurtooncurve, die in dit hoofdstuk aan de orde komt en waarmee u RAW-opnamen kunt aanpassen.
Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) gebruiken Als het opnameresultaat donker of het contrast laag is, kunt u met de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) de helderheid of het contrast automatisch bijstellen voor een mooiere opname. U kunt de instellingen van de gemaakte opname ook wijzigen met de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) van de camera.
Ruis reduceren Inleiding U kunt ruis reduceren in RAW-opnamen die in het donker of met een hoge ISO-snelheid zijn gemaakt. NR is een afkorting van 'noise reduction' (ruisreductie). 4 Klik op de knop [Apply/Toepassen]. ¿ Ruisreductie wordt op de opname toegepast en de opname wordt opnieuw weergegeven. het tabblad [NR/ALO/Ruisreductie/ALO] in 1 Selecteer het toolpalet van het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster.
Lensaberratie corrigeren U kunt minder heldere randen, vervormingen in het onderwerp, kleurvervaging door de fysieke eigenschappen van de lens of een resterende lichte aberratie eenvoudig corrigeren. U kunt alleen RAW-opnamen corrigeren die zijn gemaakt met de onderstaande compatibele camera's en objectieven. U kunt geen JPEGof TIFF-opnamen corrigeren. Compatibele camera's Inleiding Compatibele objectieven Fisheye-, ultragroothoek- en groothoekobjectieven EF14mm f/2.8L USM EF14mm f/2.
Inleiding Zoomobjectieven EF-S-objectieven EF16-35mm f/2.8L II USM*3 EF16-35mm f/2.8L USM EF-S60mm f/2.8 Macro USM USM*3 EF-S10-22mm f/3.5-4.5 USM EF17-35mm f/2.8L USM EF17-40mm f/4L USM EF-S15-85mm f/3.5-5.6 IS EF-S17-55mm f/2.8 IS USM EF20-35mm f/3.5-4.5 USM EF24-70mm f/2.8L USM EF-S17-85mm f/4-5.6 IS USM EF-S18-55mm f/3.5-5.6 IS STM*3 EF24-70mm f/2.8L II USM*3 EF24-70mm f/4L IS USM*3 EF-S18-55mm f/3.5-5.6 EF-S18-55mm f/3.5-5.6 II EF24-85mm f/3.5-4.
Inleiding Correcties aanbrengen U kunt elke van de vier onderstaande aberraties corrigeren, zowel één voor één als gelijktijdig. O Peripheral illumination (Helderheid randen) O Chromatic aberration (Chromatische aberratie) (kleurranden in de buitenranden van een opname) O Color blur (Kleurvervaging) (vervaging van blauw of rood die soms optreedt aan de rand van het belichte gebied van een opname) O Distortions (Vervormingen) 3 Selecteer de items die u wilt corrigeren.
O Voor opnamen die zijn gemaakt met een EF8–15mm f/4L USM Fisheye wordt ook een verfijnende schuifregelaar weergegeven wanneer u [Emphasize Linearity/Lineariteit benadrukken] selecteert in de keuzelijst [Effect]. Pas de hoeveelheid correctie voor vervorming/aberratie aan met de schuifregelaar en gebruik de verfijnende schuifregelaar als meer aanpassing nodig is.
Inleiding O Emphasize Distance (Afstand benadrukken) Hiermee wordt de opname geconverteerd naar een afbeelding met 'equidistante projectie'. Deze projectiemethode behoudt de relaties tussen afstanden. Equidistante projectie geeft dezelfde afstanden weer vanaf het centrum tot aan de buitenrand als dezelfde afstanden. Vooral bij opnamen van een hemellichaam zoals de hemelbol, wordt elke hoogte boven de horizon (declinatie) vastgelegd met een gelijke interval.
Inleiding De schuifregelaar Shooting distance information (Informatie opnameafstand) O Wanneer u RAW-opnamen corrigeert die met een camera uit de onderstaande tabel zijn gemaakt en waarbij informatie over de opnameafstand is opgeslagen in de opname, wordt de schuifregelaar automatisch ingesteld op basis van deze opnameafstand.
Inleiding Meerdere opnamen tegelijk corrigeren Selecteer in het hoofdvenster meerdere opnamen die u wilt corrigeren. Geeft het toolpalet weer door op de werkbalk op de knop [Tool palette/ Toolpalet] (pag. 127) te klikken. Als u correcties aanbrengt (pag. 65) wanneer het toolpalet wordt weergegeven, kunt u dezelfde correcties toepassen op alle afbeeldingen die u hebt geselecteerd in het hoofdvenster.
Digitale lensoptimalisatie gebruiken Met deze functie kunt u de resolutie van opnamen verhogen door resterende abberatie te verwijderen die samenhangt met beeldvormingsfunctionaliteit of verlies van resolutie die het gevolg is van diffractieverschijnselen, een onvermijdelijk bij-effect van licht dat door een lens valt. Deze optische verschijnselen kunnen niet worden gecorrigeerd met [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren] (pag. 63). Correctie wordt uitgevoerd met de ontwerpwaarden van de lens.
Inleiding Zoomobjectieven EF-S-objectieven EF16-35mm f/2.8L USM EF16-35mm f/2.8L II USM EF-S60mm f/2.8 Macro USM EF-S10-22mm f/3.5-4.5 USM EF17-40mm f/4L USM EF24-70mm f/2.8L USM EF-S15-85mm f/3.5-5.6 IS USM EF-S18-55mm f/3.5-5.6 II USM EF24-70mm f/2.8L II USM EF24-70mm f/4L IS USM EF-S18-55mm f/3.5-5.6 USM EF-S18-55mm f/3.5-5.6 III EF24-105mm f/4L IS USM EF28-70mm f/2.8L USM EF-S18-55mm f/3.5-5.6 II EF-S18-55mm f/3.5-5.6 EF28-135mm f/3.5-5.6 IS USM EF28-200mm f/3.5-5.
Inleiding Digitale lensoptimalisatie gebruiken 2 Klik op de knop [Update/Bijwerken]. het tabblad [LENS] in het toolpalet en 1 Selecteer controleer de instelling voor [Lens data/ Lensgegevens] voor [Digital Lens Optimizer/Digitale lensoptimalisatie]. Inhoudsoverzicht 1 2 3 4 5 Basisbediening ¿ Het venster [Add or Remove lens data/Lensgegevens toevoegen of verwijderen] wordt geopend.
Inleiding het selectievakje in voor de lens waarmee 3 Schakel de opname is gemaakt en klik op de knop [Start]. 4 Klik op [Tune/Afstellen]. Inhoudsoverzicht 1 2 3 4 5 Basisbediening ¿ Het venster [Digital Lens Optimizer/Digitale lensoptimalisatie] wordt geopend. Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken ¿ De lensgegevens worden naar uw computer gedownload.
Inleiding 5 Schakel het selectievakje in bij [Setting/Instelling] en pas de opname aan. O Het selectievakje [Setting/Instelling] zal zijn ingeschakeld als digitale lensoptimalisatie al is toegepast op de opname. Schakel het selectievakje uit en klik op de knop [Save/ Opslaan] om digitale lensoptimalisatie te annuleren.
Automatisch stof wissen De stofwisdata die aan opnamen worden toegevoegd die met een camera zijn gemaakt die deze data kan toevoegen, kunnen worden gebruikt voor het automatisch wissen van stofvlekken. Inleiding 3 Nadat de opname opnieuw is getekend, klikt u op de knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen].
Inleiding Aanvullende informatie O U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname waaruit stof is gewist op elk gewenst moment herstellen Een opname waaruit stof is gewist, wordt als zodanig weergegeven of afgedrukt. Aangezien het stof op de opname echter niet daadwerkelijk is gewist, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door in het kopieerstempelvenster op de knop [Undo/ Ongedaan maken] te klikken of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' uit te voeren (pag. 43).
Handmatig stof wissen (reparatiefunctie) U kunt stofvlekken in een opname wissen door ze een voor een te selecteren. Selecteer in het hoofdvenster de opname waarin u stofvlekken wilt wissen. 1 2 Klik op de knop [Stamp/Stempel]. 4 Inleiding Klik op de knop die bij de stofvlek hoort die u wilt wissen. O Klik op de knop [ ] als de stofvlek donker van kleur is en klik op de knop [ ] als de stofvlek licht van kleur is.
Inleiding Aanvullende informatie O Klik meerdere malen als stofvlekken niet volledig zijn gewist Als ongewenste stofvlekken niet worden gewist, ook niet nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u ze volledig wissen door meerdere malen te klikken. O Stofvlekken kunnen doorgaans worden gewist met de reparatiefunctie Stofvlekken kunnen worden gewist met de reparatiefunctie. Het is mogelijk dat u stoflijnen niet kunt wissen. Gebruik in dergelijke gevallen de kopieerstempelfunctie (pag. 79).
Een RAW-opname overbrengen naar Photoshop Ongewenste delen van een opname wissen (kopieerstempelfunctie) U kunt een opname corrigeren door een ander deel van de opname te kopiëren en over een ongewenst deel van de opname te plakken. Volg stap 1 t/m 3 in 'Handmatig stof wissen (reparatiefunctie)' (pag. 77). 1 2 Selecteer het gedeelte dat u wilt kopiëren. O Houd de toets ingedrukt en klik op het gedeelte dat u als kopieerbron wilt gebruiken.
Opnamen samenvoegen U kunt twee opnamen samenvoegen tot één enkele opname. U kunt bovendien opnamen combineren door nog een opname toe te voegen aan een samengestelde opname. De oorspronkelijke opnamen blijven ongewijzigd omdat de samengestelde opname als afzonderlijke opname wordt opgeslagen. Inleiding 2 Selecteer het menu [Tools/Extra] [Start Compositing tool/Samenvoegen starten]. Inhoudsoverzicht O U kunt deze functie gebruiken bij alle opnametypen (pag. 3) die door DPP worden ondersteund.
Inleiding 3 Selecteer de te combineren opname. O Selecteer de te combineren opname in de keuzelijst [Foreground Image/Voorgrondopname]. 4 Selecteer een samenvoegmethode. O Selecteer een samenvoegmethode in de keuzelijst [Composite Method/Samenvoegmethode]. Inhoudsoverzicht 1 2 3 4 5 Basisbediening Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken ¿ De geselecteerde opname wordt weergegeven in het weergavegebied voor miniaturen van de [Foreground Image/ Voorgrondopname].
Inleiding 5 Zet de opnamen op de juiste positie. Inhoudsoverzicht 1 2 3 4 5 Basisbediening Geavanceerde bewerkingen Grote verplaatsing (50 pixels) Kleine verplaatsing (1 pixel) Het midden van de opnamen uitlijnen U kunt de coördinaten van de [Foreground Image/Voorgrondopname] ook direct invoeren om de opname uit te lijnen.
HDR-opnamen (High Dynamic Range) maken 6 Klik op de knop [Save As/Opslaan als]. ¿ Als u op de knop [Save As/Opslaan als] klikt, wordt het venster [Convert and save/Converteren en opslaan] (pag. 42) weergegeven. Geef de gewenste instellingen op en klik op de knop [Save/Opslaan]. O Als u op de knop [Continue/Doorgaan] klikt, worden opnamen samengevoegd tot een nieuwe achtergrondopname, waar u nog weer een andere opname mee kunt combineren. O Klik op de knop [Close/Sluiten] om af te ronden.
Inleiding 2 Selecteer het menu [Tools/Extra] HDR-tool starten]. [Start HDR tool/ 3 Geef de gewenste instellingen op en klik op de knop [Start HDR/HDR starten]. Inhoudsoverzicht 1 2 3 4 5 Basisbediening Geavanceerde bewerkingen ¿ Het venster [Select Images/Opnamen selecteren] wordt weergegeven. O U kunt het venster [Select Images/Opnamen selecteren] ook openen vanuit het bewerkingsvenster en het beeldbewerkingsvenster.
Inleiding 4 Voer de vereiste bewerkingen uit om de opname aan te passen. O Schuifregelaars in [Adjust Image/Opname aanpassen] [Tone/Color/Toon/Kleur] [Brightness/Helderheid]: Past de algehele helderheid van de opname aan. Sleep de schuifregelaar naar rechts om de opname helderder te maken en naar links om de opname donkerder te maken. [Saturation/Verzadiging]: Past de algehele verzadiging van de opname aan. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer kleurdiepte en naar links voor minder kleurdiepte.
5 Klik op de knop [Save As/Opslaan als]. Map Utility opstarten Inleiding Map Utility is software waarmee u opnamen kunt weergeven die zijn gemaakt met een Canon-camera met een GPS-functie, samen met de opnamelocatie en de afgelegde route. Als u Map Utility op de computer hebt geïnstalleerd, kunt u het programma starten vanuit DPP. Inhoudsoverzicht Selecteer het menu [Tools/Extra] Map Utility starten]. [Start Map Utility/ ¿ Map Utility wordt gestart.
Afdrukken met opname-informatie U kunt zonder beperkingen één opname op één pagina plaatsen en deze afdrukken met titels, opname-informatie, enz. Selecteer één opname die u wilt afdrukken. 1 Selecteer het menu [File/Bestand] [Print with 2 detailed setting/Afdrukken met detailinstellingen]. de gewenste instellingen voor het afdrukken op 3 Geef en klik op de knop [Print/Afdrukken].
Afdrukken van een lijst met miniaturen (afdrukken op één vel) U kunt verschillende opnamen in rijen op één vel papier afdrukken. de opnamen die u als lijst met miniaturen 1 Selecteer wilt afdrukken. Selecteer het menu [File/Bestand] [Contact Sheet 2 Prints/Afdrukken op één vel]. de gewenste instellingen voor het afdrukken op 3 Geef en klik op de knop [Print/Afdrukken].
RAW-opnamen afdrukken met een professionele Canon-printer Afdrukken met een professionele Canon-inkjetprinter U kunt met DPP afdrukken via professionele Canon-inkjetprinters die compatibel zijn met de afdruksoftware Easy-PhotoPrint Pro en Print Studio Pro.
Afdrukken met DPP en Print Studio Pro het menu [File/Bestand] [Plug-in printing/ 1 Selecteer Afdrukken met plug-in] [Print with Print Studio Pro/ Afdrukken met Print Studio Pro]. ¿ Print Studio Pro wordt opgestart. de gewenste afdrukinstellingen voor foto's op 2 Geef en druk de opname af. O Raadpleeg de instructiehandleiding van Print Studio Pro voor meer informatie over instellingen.
Voorkeuren opgeven Afdrukken met een printer voor grote formaten van Canon Met DPP kunt u afdrukken via de DPP-compatibele imagePROGRAFprinter van Canon voor grote formaten. Als u met DPP wilt afdrukken, moet u eerst de imagePROGRAF Print Plug-In voor Digital Photo Professional op uw computer installeren. 1 Selecteer het menu [File/Bestand] [Plug-in printing/ Afdrukken met plug-in] de plug-in voor de printer die u gebruikt. ¿ De plug-in wordt gestart.
Inleiding General settings (Algemene instellingen) U kunt onder andere de map opgeven die wordt geopend wanneer DPP wordt gestart en de beeldkwaliteit van weergegeven en opgeslagen RAW-opnamen. O Viewing and saving RAW images (RAW-opnamen weergeven en opslaan) U kunt een keuze maken uit twee opties voor de beeldkwaliteit waarmee RAWopnamen worden weergegeven en opgeslagen: hoge beeldkwaliteit, waarbij reductie van valse kleuren en ruisreductie worden uitgevoerd (pag.
Inleiding O JPEG image quality (JPEG-beeldkwaliteit) [Remove block noise and mosquito noise/Blokruis en Gibb-effect verwijderen] O U kunt de kwaliteit van een JPEG-opname verbeteren door de ruis te reduceren die eigen is aan JPEG-opnamen. Deze instelling is ook effectief voor RAW-opnamen die zijn geconverteerd naar JPEG en met een andere naam zijn opgeslagen (pag. 42 en pag. 102) en voor JPEG-opnamen die met een andere naam zijn opgeslagen.
Inleiding O Sort order in main window (Sorteervolgorde in hoofdvenster) U kunt instellen of u de volgorde van geordende opnamen in het hoofdvenster wilt behouden of niet (pag. 21). Als u het selectievakje inschakelt, blijft de volgorde van de geordende opnamen behouden, ook als u DPP afsluit of een andere map selecteert in de mappenstructuur.
Inleiding O Modified Picture Style settings (Gewijzigde beeldstijlinstellingen) Wanneer u de beeldstijl wijzigt, kunt u selecteren of u de instellingen [Color tone/Kleurtoon], [Color saturation/Verzadiging], [Contrast], [Unsharp mask/Onscherp masker] en [Sharpness/Scherpte] al dan niet op de gekozen beeldstijl wilt aanpassen.
Inleiding O Default settings of Work color space (Standaardinstellingen van de te gebruiken kleurruimte) U kunt kiezen uit vijf typen kleurruimten (pag. 147). De gekozen kleurruimte wordt als standaardinstelling in RAW-opnamen toegepast. De ingestelde kleurruimte wordt als kleurruimte toegepast wanneer een RAW-opname wordt geconverteerd en opgeslagen (pag. 42 en pag. 102) of afgedrukt (pag. 43, pag. 46, pag. 49 en pag. 87 t/m pag. 91).
Inleiding O CMYK simulation profile (CMYK-simulatieprofiel) instellen Als u afdrukt in de CMYK-omgeving van een afdrukapparaat, kunt u de kleur selecteren uit vier profieltypen (pag. 147) en simulatie op het scherm uitvoeren. O Als CMYK-simulatie is ingesteld, wordt [CMYK] onder in het hoofdvenster, het bewerkingsvenster en het beeldbewerkingsvenster weergegeven (pag. 127, pag. 128, pag. 130 en pag. 136) en kunnen kleuren worden gecontroleerd.
4 Handige functies voor het verwerken van grote aantallen RAW-opnamen Inleiding In dit hoofdstuk komt de handige functie voor het batchgewijs verwerken van grote aantallen RAW-opnamen aan de orde. Het hoofdstuk is vooral nuttig voor gebruikers die veel RAW-opnamen maken. Aanpassingsgegevens (recept) gebruiken .............. 99 Recepten opslaan als een bestand .......................... 100 Recepten laden en toepassen..................................
Aanpassingsgegevens (recept) gebruiken De gegevens van alle aanpassingen (recept) die zijn uitgevoerd met het toolpalet kunnen als een apart receptbestand (met de extensie '.vrd') worden opgeslagen en worden geladen en toegepast op een andere opname. U kunt opnamen op een efficiënte manier bewerken door één opname te selecteren uit opnamen die in dezelfde opnameomgeving zijn gemaakt en deze opname aan te passen.
Inleiding Recepten opslaan als een bestand een bewerkte opname en selecteer het 1 Selecteer menu [Edit/Bewerken] [Save recipe in file/Recept opslaan in bestand]. ¿ Het dialoogvenster [Save recipe in file/Recept opslaan in bestand] wordt weergegeven. de doelmap, voer een bestandsnaam in en 2 Selecteer klik op de knop [Save/Opslaan].
Witbalans in een batch toepassen op opnamen (persoonlijke witbalans) Witbalansaanpassingen die zijn toegepast op een RAW-opname die is gemaakt in een specifieke opnameomgeving, kunnen worden vastgelegd als een persoonlijke witbalans. U kunt de witbalans vervolgens op efficiënte wijze aanpassen door deze persoonlijke witbalans toe te passen op een groot aantal RAW-opnamen die zijn gemaakt in dezelfde opnameomgeving. Persoonlijke witbalans vastleggen 1 Pas de witbalans aan (pag. 28 en pag. 56).
Opnamen in een batch opslaan als JPEG- of TIFF-opnamen (batchverwerking) Inleiding U kunt bewerkte RAW-opnamen in een batch converteren naar en opslaan als uiterst veelzijdige JPEG- of TIFF-opnamen. De opnamen worden als aparte opnamen opgeslagen dus de RAW-opnamen blijven ongewijzigd. Inhoudsoverzicht 1 Selecteer in het hoofdvenster meerdere opnamen die u wilt converteren. op de knop [Batch process/Batch verwerken] op 2 Klik de werkbalk . (pag.
Opnamen in een batch overbrengen naar beeldbewerkingssoftware U kunt meerdere opnamen naar beeldbewerkingssoftware overbrengen. In tegenstelling tot bij [Transferring a RAW Image to Photoshop/Een RAW-opname overbrengen naar Photoshop] (pag. 79), brengt u opnamen over die eerst zijn geconverteerd en opgeslagen als een aparte opname. De overgebrachte opname verdwijnt dus niet nadat u de bewerkingssoftware hebt afgesloten. De software die in het voorbeeld wordt gebruikt is Adobe Photoshop CS.
De naam van opnamebestanden in een batch wijzigen in het hoofdvenster meerdere opnamen 1 Selecteer waarvan u de bestandsnaam wilt wijzigen. Selecteer het menu [Tools/Extra] [Start Rename 2 tool/Naam wijzigen starten]. ¿ Het naamwijzigingsvenster wordt weergegeven. 3 Geef de gewenste instellingen op (pag. 145) en klik op de knop [Execute/Uitvoeren].
5 JPEG- en TIFF-opnamen bewerken Inleiding DPP is software die vooral geschikt is voor geavanceerde bewerking van RAW-opnamen. De software kan echter ook worden gebruikt voor het bewerken van JPEG- en TIFF-opnamen. In dit hoofdstuk komen het bewerken en opslaan van JPEG- en TIFF-opnamen aan de orde. JPEG- en TIFF-opnamen bewerken...................... 106 Het tabblad RGB van het toolpalet ........................... 106 Helderheid en kleur automatisch aanpassen (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp).....
JPEG- en TIFF-opnamen bewerken Met DPP kunt u JPEG- en TIFF-afbeeldingen op dezelfde manier aanpassen als RAW-opnamen met de tabbladen [RGB] en [NR/ALO/ Ruisreductie/ALO] van het toolpalet. Bij aanpassingen die worden uitgevoerd met het toolpalet (recept) worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen gewijzigd en blijven de 'oorspronkelijke opnamegegevens' ongewijzigd. Hierdoor treedt bij het bewerken geen kwaliteitsverlies op en kunt u uw opnamen keer op keer aanpassen.
Inleiding Helderheid en kleur automatisch aanpassen (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp) U maakt van de opname een optimale standaardopname door de kleurtooncurve automatisch te laten aanpassen (pag. 146). U kunt de mate waarin automatische aanpassing plaatsvindt, instellen op 'Standaard' of 'Hoog'. Klik op de gewenste knop voor automatische aanpassing. O Standaard: Standaard automatische aanpassing. Geschikt voor de meeste opnamen.
Inleiding Helderheid en contrast aanpassen U kunt de helderheid en het contrast van een opname aanpassen. O Brightness (Helderheid): Sleep de schuifregelaar naar rechts om een opname helderder te maken en naar links om een opname donkerder te maken. O Contrast: Hiermee kunt u de kleurovergang en de mate van kleurcontrast aanpassen. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer contrast en naar links voor minder contrast.
Inleiding De kleurtoon aanpassen met behulp van automatische witbalanscorrectie U kunt de witbalans aanpassen door een bepaald gedeelte van een opname als de standaard voor wit in te stellen en zo de opname natuurlijk te laten ogen. Automatische witbalanscorrectie is effectief wanneer u deze functie gebruikt in delen van een opname waarin de witte kleurtoon door een lichtbron is veranderd. 1 Klik op de knop [ 2 Klik op een punt dat u als standaard voor wit wilt instellen.
Inleiding Tint, verzadiging en scherpte aanpassen U kunt kleurtinten en de verzadiging aanpassen en de algehele sfeer van een opname verzachten of scherper maken. O Hue (Tint): Sleep de schuifregelaar naar rechts om kleurtonen geler te maken en naar links om kleurtonen roder te maken. O Saturation (Verzadiging): Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer kleurdiepte en naar links voor minder kleurdiepte.
Inleiding Kleurtooncurve aanpassen U kunt de helderheid, het contrast en de kleur van een bepaald gebied aanpassen door de kleurtooncurve te wijzigen (pag. 146). de kleurtooncurvemodus en de 1 Selecteer interpolatiemethode. 2 Voer de gewenste aanpassingen uit. Inhoudsoverzicht Hiermee wordt elk kanaal aangepast RGB wordt batchgewijs aangepast Klik om een [ ] (punt) toe te voegen Sleep [ ] om de opname aan te passen.
Inleiding Het dynamisch bereik aanpassen U kunt het dynamische bereik (het bereik van weergegeven lichtgradaties) van donkere punten naar heldere punten in een opname aanpassen.
Ruis reduceren Inleiding U kunt ruis reduceren in JPEG- en TIFF-opnamen die in het donker of met een hoge ISO-snelheid zijn gemaakt. 1 Selecteer het tabblad [NR/ALO/Ruisreductie/ALO] in het toolpalet van het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster. 2 Klik op de knop [NR Preview/ Ruisreductievoorbeeld]. 4 Klik op de knop [Apply/Toepassen]. ¿ Ruisreductie wordt op de opname toegepast en de opname wordt opnieuw weergegeven.
Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen U kunt het bijsnijden van een opname beperken tot een bepaald gedeelte van de opname, maar u kunt ook de compositie van een opname wijzigen. Hierbij wordt een horizontaal opgenomen opname verticaal. U kunt de hoek van een opname ook aanpassen voordat u de opname bijsnijdt. Als u [Circle/Cirkel] selecteert voor [Aspect ratio/ Beeldverhouding], wordt het deel van de opname buiten het opgegeven gebied alleen zwart gemaakt en wordt de opname niet bijgesneden.
4 Selecteer een verhouding en sleep het bijsnijdingskader. Annuleren Selecteer een verhouding voor het bijsnijden Sleep het bijsnijdingskader Inleiding 5 Klik op de knop [OK] om terug te keren naar het hoofdvenster. ¿ Het bijsnijdingskader wordt in de bijgesneden opname weergegeven (pag. 129). ¿ Als de bijgesneden opname in een bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster wordt weergegeven, wordt deze in de bijgesneden vorm weergegeven.
Bijgesneden opnamen O U kunt de oorspronkelijke instellingen van het bijsnijdingskader op elk gewenst moment herstellen Een bijgesneden opname wordt als een bijgesneden opname weergegeven of afgedrukt. Aangezien de opname echter niet daadwerkelijk is bijgesneden, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door op de knop [Reset/Herstellen] te klikken in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' (pag. 123) uit te voeren.
Automatisch stof wissen De stofwisdata die aan opnamen worden toegevoegd die met een camera zijn gemaakt die deze data kan toevoegen, kunnen worden gebruikt voor het automatisch wissen van stofvlekken. Inleiding 3 Nadat de opname opnieuw is getekend, klikt u op de knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen].
Inleiding Aanvullende informatie O U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname waaruit stof is gewist op elk gewenst moment herstellen Een opname waaruit stof is gewist, wordt als zodanig weergegeven of afgedrukt. Aangezien het stof op de opname echter niet daadwerkelijk is gewist, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door in het kopieerstempelvenster op de knop [Undo/Ongedaan maken] te klikken of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' uit te voeren (pag. 123).
Handmatig stof wissen (reparatiefunctie) U kunt stofvlekken in een opname wissen door ze een voor een te selecteren. Selecteer in het hoofdvenster de opname waarin u stofvlekken wilt wissen. 1 2 Klik op de knop [Stamp/Stempel]. 4 Inleiding Klik op de knop die bij de stofvlekken hoort die u wilt wissen. O Klik op de knop [ ] als de stofvlek donker van kleur is en klik op de knop [ ] als de stofvlek licht van kleur is.
Inleiding Aanvullende informatie O Klik meerdere malen als stofvlekken niet volledig zijn gewist Als ongewenste stofvlekken niet worden gewist, ook niet nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u ze volledig wissen door meerdere malen te klikken. O Stofvlekken kunnen doorgaans worden gewist met de reparatiefunctie Stofvlekken kunnen worden gewist met de reparatiefunctie. Het is mogelijk dat u stoflijnen niet kunt wissen. Gebruik in dergelijke gevallen de kopieerstempelfunctie (pag. 121).
Ongewenste delen van een opname wissen (kopieerstempelfunctie) U kunt een opname corrigeren door een ander deel van de opname te kopiëren en over een ongewenst deel van de opname te plakken. stap 1 t/m 3 in 'Handmatig stof wissen 1 Volg (reparatiefunctie)' . 2 Selecteer het gedeelte dat u wilt kopiëren. (pag. 119) O Houd de toets ingedrukt en klik op het gedeelte dat u als kopieerbron wilt gebruiken.
Bewerkingsresultaten opslaan Bewerkingsgegevens opslaan in een opname Alle inhoud (recept) die is aangepast met het toolpalet (pag. 106 t/m pag. 113) en de informatie over het bijsnijdingskader (pag. 114) en het wissen van stof (pag. 117 t/m pag. 121) kan worden opgeslagen in een JPEG- of TIFF-opname of in een aparte JPEG- of TIFF-opname. Selecteer het menu [File/Bestand] gewenste item. Inleiding De opname opslaan als een aparte opname Als een JPEG- of TIFF-opname is aangepast met het toolpalet (pag.
Opnamen opnieuw bewerken Wanneer opnamen worden bewerkt met het toolpalet (pag. 106 t/m pag. 113), worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen aangepast en blijven de 'oorspronkelijke opnamegegevens' ongewijzigd. Bovendien wordt de informatie over het bijsnijdingskader of het wissen van stof van een bijgesneden opname (pag. 114) of een opname waaruit stof is gewist (pag. 117 t/m pag. 121), gewoon bij de opname opgeslagen. U kunt daarom alle wijzigingen die bij de opname zijn opgeslagen (pag.
Referentie Inleiding Dit referentiegedeelte is toegevoegd om uw gebruikservaring van DPP te verbeteren. Dit hoofdstuk bevat verschillende oplossingen voor problemen, instructies voor het verwijderen van DPP van uw computer, een overzicht van de functies in de verschillende vensters en een verklarende woordenlijst. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een index waarmee u gemakkelijk informatie kunt vinden. Problemen oplossen..............................................
Problemen oplossen Raadpleeg de onderstaande onderwerpen als DPP niet correct werkt. De installatie kan niet correct worden voltooid O Selecteer een gebruikersinstelling op beheerdersniveau ([Computer administrator/Beheerder van deze computer], [Administrator/Beheerder], enzovoort). U kunt de software niet installeren als er een andere gebruikersinstelling dan die van beheerder is geselecteerd.
De software verwijderen (installatie ongedaan maken) Er bestaan verschillen tussen de kleuren van de opname op het scherm en de kleuren van de afgedrukte opname O Als de kleurweergave van het beeldscherm niet goed is ingesteld of als geen profiel is ingesteld voor de printer waarop u opnamen wilt afdrukken, kunnen er grote verschillen bestaan tussen de kleuren van de opname op het scherm en de kleuren van de afgedrukte opname. Als de kleurweergave van het beeldscherm wordt aangepast (pag.
Overzicht van de functies in het hoofdvenster (venster Map) Het toolpalet tonen/verbergen (pag. 131) De mappenstructuur weergeven/verbergen Schakelt over naar het beeldbewerkingsvenster (pag. 136) Pad van map Opname-informatie (pag. 23) Annuleert de selectie van alle opnamen Geef het controlevenster weer (pag. 135) Selecteert alle opnamen Het kopieerstempelvenster wordt weergegeven (pag. 143) (pag. 10) Geeft het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek weer (pag.
Overzicht van de functies in het hoofdvenster (venster Collectie) (pag.
Informatie over het opnamekader in het hoofdvenster en het beeldbewerkingsvenster (pag. 10 en pag. 34) Inleiding Informatie die wordt weergegeven als [Large thumbnail/Grote miniatuur] (pag. 10) is geselecteerd Inhoudsoverzicht Teken voor digitale lensoptimalisatie (pag. 70 t/m pag. 74) Symbool voor de kopieerstempel (pag. 75 t/m pag. 79 en pag. 117 t/m pag. 121) Selectieteken (pag. 18 en pag. 19) Markering voor correctie van lensaberratie (pag. 65) Bijsnijdingskader*4 (pag. 38 en pag.
Overzicht van de functies in het bewerkingsvenster Pad en bestandsnaam van de opname (pag. 11 en pag. 25) Inleiding Toolpalet*1 (pag. 131, pag. 132 en pag. 133) Inhoudsoverzicht 1 2 3 4 5 Basisbediening Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken Referentie Index Informatiedisplay*2 Kleurruimte van de opname*3 en de gebruikte kleurruimte (pag. 79 en pag. 95) Weergavemodus*4 Weergave van de CMYK-simulatie (pag.
Overzicht van de functies in het toolpalet Tabblad RAW van het toolpalet (pag. 25) Brightness adjustment (Aanpassing helderheid) (pag. 26) Witbalansaanpassing (pag. 28 en pag. 56) Beeldstijlinstellingen (pag. 26 en pag. 59) Inleiding Tabblad RGB van het toolpalet (pag. 60) Basisbediening Kleurtooncurve aanpassen (pag. 58 en pag. 111) Geavanceerde bewerkingen Aanpassing van het dynamische bereik (pag. 112) Aanpassing van het dynamische bereik (pag. 57) Aanpassing van het contrast (pag.
Inleiding NR/ALO (Ruisreductie/ALO), tabblad in toolpalet NR/ALO (Ruisreductie/ALO), tabblad in toolpalet (Als een RAW-opname is geselecteerd) (Als een JPEG- of TIFF-opname is geselecteerd) Inhoudsoverzicht Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 61) Knop voor het toepassen van ruisreductie (pag. 62) Hiermee wordt het venster [NR Preview/ Ruisreductievoorbeeld] weergegeven (pag. 62 en pag. 134) Luminantieruisreductie voor RAW-opnamen (pag.
Inleiding Toolpalet LENS Inhoudsoverzicht Knop voor aanpassing van digitale lensoptimalisatie (pag. 73) Hoeveelheid digitale lensoptimalisatie (pag. 72) Status lensgegevens (pag. 72) Knop voor het bijwerken van lensgegevens (pag. 72) Knop voor aanpassing van Lens aberration correction (Lensaberratie corrigeren) (pag. 65) Lensaberratie corrigeren (pag.
Overzicht van de functies in het venster Ruisreductievoorbeeld (pag. 62 en pag.
Overzicht van de functies in het controlevenster (pag. 16 en pag. 18) Inleiding 50% view (50%-weergave)/100% view (100%-weergave) (moiréreductie uitgeschakeld)/volledige weergave*1 Pad en bestandsnaam van de opname Weergave van selectietekens Classificatieweergave Geeft de opname op het volledige scherm weer*2 Verwijdert selectietekens (pag. 18) Selectietekens (pag. 18) Classificatie (Reject/ Afwijzen) (pag. 18) Classificatie (pag.
Overzicht van de functies in het beeldbewerkingsvenster Het toolpalet tonen/verbergen Het weergavegebied voor de miniaturen tonen/verbergen Het hoofdvenster weergeven (pag. 127) Toont/verbergt het raster*4 Opname-informatie (pag. 23) (pag. 34 en pag. 36) De vergrotingsverhouding van de weergegeven opname Geeft het kopieerstempelvenster weer (pag. 75 t/m pag. 79, pag. 117 t/m pag. 121 en pag. 143) Pad en bestandsnaam van de opname Geeft het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek weer (pag. 38, pag.
Overzicht van de functies in het venster voor het converteren en opslaan van één opname (pag. 42) Inleiding Inhoudsoverzicht Opnametypen Type opname Exif-JPEG Exif-TIFF 8-bits TIFF 16-bits Exif-TIFF 8-bits+ExifJPEG TIFF 16-bits+Exif-JPEG Extensie .JPG .TIF .TIF Opslaglocatie .TIF/.JPG .TIF/.JPG Opslaan JPEG-compressieniveau*3 ICC-profielen insluiten*2 (pag. 146) Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken Referentie Formaat wijzigen*4 *1 Het instellingsbereik is 1 t/m 60.
Overzicht van de functies in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek (pag. 38 en pag.
Overzicht van de functies in het venster Lensaberratie corrigeren O Wanneer de keuzelijst voor het selecteren van een verlengstuk wordt weergegeven in het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren], selecteert u het verlengstuk uit de keuzelijst dat is bevestigd op het moment van opname. (pag.
Overzicht van de functies in het aanpassingsvenster voor digitale lensoptimalisatie (pag. 70) Inleiding O Wanneer de keuzelijst voor het selecteren van een verlengstuk wordt weergegeven in het venster [Digital Lens Optimizer/Digitale lensoptimalisatie], selecteert u in de keuzelijst het verlengstuk dat is bevestigd op het moment van opname.
Overzicht van de functies in het venster Samenvoegen starten (pag. 80) 100%-weergave (pag. 81) Voorgrondopname selecteren (pag. 81) Inleiding Inhoudsoverzicht 1 2 3 4 5 Basisbediening Miniatuurweergave van voorgrondopname (pag. 81) Geavanceerde bewerkingen Samenvoegmethode selecteren (pag. 81) RAW samenvoegen gebruiken (pag. 82) Schuifregelaar voor gewicht (pag. 81) Uitlijnknoppen (pag.
Lijst van functies in het venster HDR (opnamen aanpassen) (pag. 83) Inleiding Inhoudsoverzicht Effect selecteren (pag. 85) 1 2 3 4 5 Basisbediening Kleurtoon/kleur aanpassen (pag. 85) Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Accentuering aanpassen (pag.
Overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster (pag. 75 t/m pag. 79 en pag. 117 t/m pag. 121) Volledige schermweergave/terugkeren naar normale schermweergave Inleiding Inhoudsoverzicht Past stofwisdata toe (pag. 75 en pag. 117) Typen stof die moeten worden gewist (pag. 77 en pag. 119) Geeft de kopieerbron aan (pag. 79 en pag. 121) Zet de positie van de kopieerbron vast (pag. 79 en pag. 121) Stempeltypen (pag. 79 en pag. 121) Hiermee stelt u het stofwisbereik (pag. 77 en pag.
Overzicht van de functies in het venster voor het converteren en opslaan van meerdere opnamen (batchverwerking) (pag. 102) Namen van de opnamebestanden die in een batch moeten worden opgeslagen ICC-profielen insluiten*2 (pag. 146) Resolutie*1 Formaat wijzigen*4 Inhoudsoverzicht Opslaglocatie Opnametypen Type opname Exif-JPEG Exif-TIFF 8-bits TIFF 16-bits Exif-TIFF 8-bits+ExifJPEG TIFF 16-bits+Exif-JPEG Inleiding 1 2 3 4 5 Basisbediening Extensie .JPG .TIF .TIF .TIF/.JPG .TIF/.
Overzicht van de functies in het naamwijzigingsvenster (pag.
Verklarende woordenlijst RAW-opname Bitwaarde De RAW-opnamen van EOS-camera's worden vastgelegd in een nietgecomprimeerde 14-bits of 12-bits indeling. Aangezien RAW-opnamen speciale, niet-ontwikkelde opnamen zijn, hebt u software met ontwikkelingsfuncties, zoals DPP, nodig om deze opnamen weer te geven. Niet-ontwikkelde RAW-opnamen hebben als voordeel dat u een groot aantal aanpassingen in deze opnamen kunt maken, waarbij vrijwel geen kwaliteitsverlies in de opnamen optreedt.
Kleurruimte CMYK-simulatieprofielen Een kleurruimte is een reproduceerbare kleurenreeks (kenmerken van een kleurenspectrum). DPP ondersteunt de onderstaande vijf soorten kleurruimten. sRGB: Standaardkleurruimte voor Windows. Wordt algemeen gebruikt voor de standaardkleurruimte van beeldschermen, digitale camera's en scanners. Adobe RGB: Een bredere kleurruimte dan sRGB. Wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het afdrukken in een bedrijfsomgeving. Apple RGB: Standaardkleurruimte voor Macintosh.
Index A Aanpassen (JPEG- of TIFF-opname) Automatische aanpassing (Kleurtooncurvehulp)........................ 107 Automatische witbalanscorrectie................................................ 109 Contrast...................................................................................... 108 Dynamisch bereik ....................................................................... 112 Helderheid ..................................................................................
Inleiding Batchgewijs overbrengen van opnamen........................................... 103 Batchgewijze toepassing van witbalans op opnamen (persoonlijke witbalans) .................................................................... 101 Batchverwerking (JPEG- en TIFF-opnamen in een batch opslaan) .......................................................................... 102, 144 Batchverwerking van meerdere opnamen Bestandsnaam wijzigen..............................................................
Inleiding I L ICC-profielen..................................................................................... 146 Laden en plakken (toepassen) van recepten .................................... 100 Lens Aberration Correction (Lensaberratie corrigeren), venster ....... 65, 139 Lensaberratie corrigeren ..................................................................... 63 Lineair..................................................................................................
Inleiding Opnamen sorteren Classificaties .......................................................................... 18, 19 Selectietekens ........................................................................ 18, 19 Opnamen verplaatsen of kopiëren...................................................... 50 Opnamen verwijderen......................................................................... 49 Opnieuw aanpassen van een opname .......................................
V Valse kleuren reduceren ..................................................................... 92 Vergelijkingsfunctie, weergave met .................................................... 53 Vergrote weergave (bewerkingsvenster) .................................... 11, 130 Vergrote weergave (controlevenster)................................................ 135 Vervorming corrigeren ........................................................................ 65 Verwijderen De software verwijderen..................