Quick Start Guide

5
Voordat u begint
6
Plaats de batterij.
Terwijl u de batterij met de aansluitpunten
in de getoonde positie (1) vasthoudt,
houdt u de batterijvergrendeling in de
richting van (2) en plaatst u de batterij in
de richting van (3) totdat de vergrendeling
vastklikt.
Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden
vergrendeld. Controleer altijd of de
batterij in de juiste richting is geplaatst en
wordt vergrendeld.
Om de batterij te verwijderen, opent u het
klepje en drukt u de batterijvergrendeling
in de richting van de pijl in.
7
Controleer de schakelaar voor
schrijfbeveiliging van uw kaart en
plaats de geheugenkaart.
Bij geheugenkaarten met een schakelaar
voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als de schakelaar is
ingesteld op vergrendeld. Beweeg de
schakelaar in de richting van (1).
Plaats de geheugenkaart met het
label (2) in de getoonde richting totdat
deze vastklikt.
Om de geheugenkaart te verwijderen,
duwt u deze naar binnen tot u een klik
voelt en laat u de kaart langzaam los.
8
Sluit het klepje.
Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes
aan terwijl u de schakelaar verschuift,
totdat het klepje vastklikt (2).
Als het klepje niet kan worden gesloten,
controleert u of u bij stap 2 de batterij in
de juiste richting hebt geplaatst.
(
2
)
(
3
)
(
1
)
(
2
)
(
1
)
(
1
)
(
2
)