NEDERLANDS Voordat u de camera gebruikt Opnamen maken Weergeven/wissen Afdruk-/verzendinstellingen Problemen oplossen Berichten Bijlagen Uitgebreide Gebruikershandleiding In deze handleiding worden camerafuncties en -procedures in detail beschreven.
Belangrijkste functies Opnamen maken z De effecten van een bewegende camera of onscherpe onderwerpen voorkomen bij het maken van opnamen met een hoge ISO-snelheid z Gez. Detect.
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt Met pictogrammen naast of onder titels wordt aangegeven bij welke opnamemodi de procedure kan worden gebruikt. Opname-/ weergavemodus Briefkaartmodus Opnamemodus • Opnamemodi die niet beschikbaar zijn, worden grijs weergegeven. Zie Functies beschikbaar in elke opnamemodus (p. 122).
Inhoudsopgave Onderwerpen die met een zijn gemarkeerd, bevatten een overzicht van camerafuncties of een stappenplan. Conventies die in deze handleiding worden gebruikt . . . 1 Bedieningsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Lees dit eerst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6 Defecten voorkomen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De belichtingscompensatie aanpassen. . . . . . . . . . . . . . . . . Opnamen maken met een lange sluitertijd . . . . . . . . . . . . . . De kleurtoon (Wit balans) aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opnamen maken in een My Colors-modus. . . . . . . . . . . . . . ISO-waarde aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De functie Beeldomkeren instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Een doelmap voor beelden maken (Folder) . . . . . . . . . . . . .
Bijlagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Omgaan met de batterij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .96 Omgaan met de geheugenkaart. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .98 Een adapterset gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar). . . . . .100 Een op een flitsschoen gemonteerde flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .104 De batterij voor datum en tijd vervangen . . . . . . . . .
Bedieningsvoorschriften Lees dit eerst Proefopnamen Wij raden u aan eerst diverse proefopnamen te maken om te controleren of de camera werkt en of u de camera juist bedient, voordat u belangrijke onderwerpen fotografeert. Canon Inc.
Temperatuur van de camerabehuizing Als u de camera lang gebruikt, kan de behuizing warm worden. Houd hier rekening mee en wees voorzichtig als u de camera lang gebruikt. Informatie over het LCD-scherm Het LCD-scherm is gefabriceerd met extreem hoge precisietechnieken. Meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan de specificaties. Minder dan 0,01% van de pixels kan soms weigeren of als zwarte of rode puntjes verschijnen. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld en duidt niet op een defect.
Waarschuwingen Apparatuur z Richt de camera niet direct op de zon of andere felle lichtbronnen. Als u dit wel doet, kunt u uw ogen of de CCD van de camera beschadigen. z Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen en peuters. • Polsriem: als de riem om de nek van een kind zit, kan dat tot verstikking leiden. • Geheugenkaart: een geheugenkaart kan per ongeluk worden ingeslikt. Neem in dat geval onmiddellijk contact op met uw huisarts.
z Gebruik geen middelen met alcohol, wasbenzine of verdunners, of andere brandgevaarlijke stoffen om de apparatuur schoon te maken of schoon te houden. z Zorg ervoor dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt of wijzigt en plaats geen zware voorwerpen op het snoer. z Gebruik alleen de aanbevolen accessoires voor de stroomvoorziening. z Maak regelmatig het netsnoer los en veeg het stof en vuil weg dat zich heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen.
z Gebruik bij het opladen van de Canon NiMH-batterijen van AA-formaat alleen een aanbevolen batterijlader. z De compacte voedingsadapter is ontworpen voor exclusief gebruik met deze apparatuur. Gebruik het snoer niet in combinatie met andere producten. Dit kan leiden tot oververhitting en aantasting van de apparatuur, wat brand of elektrische schokken tot gevolg kan hebben.
Voorzichtig Apparatuur z Zorg ervoor dat u niet met de camera tegen voorwerpen aan stoot of de camera op een andere manier blootstelt aan schokken en stoten wanneer u de camera vasthoudt of aan de riem draagt. Zo voorkomt u persoonlijk letsel of schade aan de camera. z Bewaar de apparatuur niet op vochtige of stoffige plaatsen. z Zorg ervoor dat er geen metalen objecten (zoals spelden of sleutels) of stof in contact komen met de contactpunten of stekker van de oplader.
Flitser z Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op de flitser zit. z Zorg dat uw vingers of uw kleding niet voor de flitser komen wanneer u een opname maakt. De flitser kan beschadigd raken en gaan roken of een vreemd geluid maken. De warmteontwikkeling die hierdoor ontstaat, kan namelijk beschadiging van de flitser veroorzaken. z Raak de flitser niet aan nadat u snel achter elkaar een aantal opnamen hebt gemaakt. Dit kan brandwonden tot gevolg hebben.
Voordat u de camera gebruikt - Basishandelingen Het LCD-scherm gebruiken 1 Druk op . z De weergavemodus verandert telkens wanneer u op deze knop drukt. Opnamemodus ( ) Weergavemodus ( ) Standaard Geen informatie (Geen informatie) Gedetailleerd (Informatievenster) Standaard Uit Gedetailleerd z De informatie over de opname wordt ongeveer zes seconden lang weergegeven wanneer een instelling is gewijzigd. Het maakt hierbij niet uit welke weergavemodus is geselecteerd.
Informatie op het LCD-scherm Informatie over de opname (Opnamemodus) Digitale Tele-converter (p. 28) Zoominstelling (p. 28) Veiligheidszoom (p. 29) Spotmetingkader (p. 46) AF Frame (p. 40) Macro (Verkorte handleiding p. 15) ( ··· (p. 54) )* ISO waarde Batterij bijna leeg (p. 96) Transport mode (p. 32, Verkorte handleiding p. 16) Uitsnede (p. 35) Raster (p. 35) Opnamemodus (Verkorte handleiding p. 11-13) Maak folder (p. 56) AF lock (p. 43) (p. 36) ··· Belichtingscompensatie (p.
Als het oranje lampje knippert en het pictogram 'Camera beweegt' ( ) wordt weergegeven, is er te weinig licht en wordt een trage sluitersnelheid geselecteerd. Maak opnamen met de volgende methoden. - Verhoog de ISO-waarde (p. 54). - Selecteer een andere instelling dan (Flitser uit) (Verkorte handleiding p. 14). - Bevestig de camera op een statief of een ander apparaat. Weergave-informatie (Weergavemodus) Standaard Geluid in WAVE-indeling (p.
Gedetailleerd Histogram (p. 16) Flitser (Verkorte handleiding p. 14) (Verkorte handleiding p. 11 – 13) Macro (Verkorte handleiding p. 15) Lichtmeetmethode (p. 45) My Colors (p. 52) ISO waarde (p. 54) Rode-Ogen Correctie (p. 66) Opnamepixels/ Aantal beelden (films) (p. 39) Sluitertijd (p. 109) Diafragmawaarde Bestandsgrootte ··· Belichtingscompensatie (p. 46) Filmlengte (films) (p. 39) Wit Balans (p. 49) Opnamepixels (foto) (p.
Histogramfunctie Het histogram is een grafiek waarmee u de helderheid van het beeld kunt controleren. Hoe groter de neiging naar links in de grafiek, des te donkerder is het beeld. Hoe groter de neiging naar rechts, des te helderder is het beeld. Als het beeld te donker is, wijzigt u de belichtingscompensatie in een positieve waarde. Als het beeld te helder is, wijzigt u de belichtingscompensatie in een negatieve waarde (p. 46).
Energiebesparing De camera is uitgerust met een energiebesparingsfunctie. De camera wordt uitgeschakeld in de volgende gevallen. Als u de camera wilt inschakelen, drukt u op de ON/OFF-knop. Ongeveer drie minuten nadat er voor het laatst een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera uitgeschakeld. Eén minuut* nadat er voor het laatst een camerafunctie is gebruikt, wordt het LCD-scherm automatisch uitgeschakeld, zelfs als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit].
Menu's en instellingen Menu’s worden gebruikt om de opname-, weergave- en afdrukinstellingen alsook camera-instellingen zoals de datum/tijd en de elektronische piep in te stellen. z Menu FUNC. z Menu Opname, Keuze, Print en Instellen Menu FUNC. Hiermee kunt u veel van de functies instellen die vaak worden gebruikt bij het maken van opnamen. a b e c d • In dit voorbeeld wordt het menu FUNC. weergegeven in . aStel het programmakeuzewiel in op de opnamemodus die u wilt gebruiken.
De menu's Opname, Keuze, Print en Instellen Via deze menu's kunt u handige instellingen configureren voor het maken, weergeven of afdrukken van opnamen. Opname Menu Menu Instellen a e knoppen en tussen de menu's schakelen als dit gedeelte is geselecteerd. c d • In dit voorbeeld wordt het menu Opname in de modus weergegeven. • In de weergavemodus worden de menu's Keuze, Print en Instellen weergegeven. a Druk op de knop MENU. b Gebruik de knop of om tussen de menu's te schakelen.
Menuoverzicht Zie Functies beschikbaar in elke opnamemodus (p. 122). Menu FUNC. De onderstaande pictogrammen zijn de standaardinstellingen. Menuoptie Speciale opnamen Filmmodus Belichtingscompensatie Lange sluitertijd Wit Balans My Colors Lichtmeetmethode Compressie (foto) Aantal beelden (film) Opnamepixels (foto) Opnamepixels (film) Opname Menu ( Pagina Verkorte handleiding p. 12 p. 36 p. 46 p. 47 p. 49 p. 52 p. 45 p. 26 p. 39 p. 26 p.
Menuoptie Zelfontspanner [Custom] Samenvatting/ Pagina Opties 10 sec.*/20 sec./[Custom] Vertraging: 0-10*, 15, 20, 30 sec. Beelden: 1 – 10*1 Verkorte handleiding p. 16 AF-hulplicht Aan*/Uit – Bekijken Uit/2*– 10/seconden/ Vastzetten Verkorte handleiding p. 10 (Foto) Uit*/Rasterlijnen/Uitsnede/ Beide p. 35 (Films) Uit*/Rasterlijnen Disp. Sjabloon Uit*/Datum/Datum & Tijd p. 34 *1 Standaardinstelling is drie opnamen. Keuze Menu ( Menuoptie Afspelen ) Print Menu ( Pagina p.
Instellen Menu ( ) *Standaardinstelling Menuoptie 22 Opties Samenvatting/Pagina Mute Aan/Uit* Stel deze optie in op [Aan] om alle camerageluiden, behalve waarschuwingssignalen, uit te schakelen (Verkorte handleiding p. 9). Volume Uit/ 1 / 2*/ 3/4/5 Hiermee past u het volume aan van het opstartgeluid, het werkgeluid, het geluid van de zelfontspanner, het sluitergeluid en het geluid bij de weergave. U kunt het volume niet aanpassen als [Mute] is ingesteld op [Aan].
Menuoptie Opstart scherm Opties Aan*/Uit Spaarstand Samenvatting/Pagina Hiermee stelt u in of het opstartscherm al dan niet wordt weergegeven wanneer u de camera inschakelt. p. 17 Aan*/Uit Hiermee geeft u op of de camera al dan niet automatisch moet worden uitgeschakeld als deze gedurende een bepaalde periode niet is gebruikt. Display uit 10 sec./20 sec./ 30 sec./1 min.* / 2 min./3 min. Hier geeft u op na hoeveel tijd het LCD-scherm moet worden uitgeschakeld als de camera niet wordt gebruikt.
Menuoptie Print methode Opties Auto*/ Reset alle Samenvatting/Pagina Zie hieronder *1. Zie hieronder. *1 De verbindingsmethode met de printer kan worden gewijzigd. Hoewel u deze instelling gewoonlijk niet hoeft te wijzigen, moet u selecteren wanneer u een beeld zonder randen afdrukt in de modus (Breedbeeld) op een breed papierformaat met de Canon Compact Photo Printer SELPHY CP730/CP720/CP710/CP510. Deze instelling blijft in het geheugen opgeslagen wanneer u de camera uitschakelt.
Geheugenkaarten formatteren U moet een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart waarvan u alle beelden en andere gegevens wilt wissen, altijd formatteren. Bij het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden en andere soorten bestanden. 1 Menu (Instellen) [Formatteren]. Zie Menu's en instellingen (p. 19). Selecteer [OK] en druk op .
Opnamen maken Het aantal opnamepixels en de compressie (foto's) wijzigen Opnamemodus 1 Menu FUNC. *(Compressie)/ *(Opn.Pixels). Zie Menu's en instellingen (p. 18). * Standaardinstelling. z Gebruik de knop of om de instellingen voor opnamepixels of compressie te selecteren en druk op de knop FUNC./SET.
of Briefkaart 1600 × 1200 Afdrukken op briefkaarten (p. 33) pixels Afdrukken op breed formaat (beelden worden vastgelegd met een hoogte3072 × 1728 breedteverhouding van 16:9. Gebieden pixels Breedbeeld die niet zijn vastgelegd, worden als zwarte balken weergegeven op het LCD-scherm.) * Papierformaten verschillen per land. Geschatte waarden voor compressieinstellingen Compressie Superfijn Doel Normaal Normaal Meer opnamen maken z Zie Grootte beeldgegevens (geschat) (p. 115).
De digitale zoomfunctie gebruiken/ Digitale Tele-converter Opnamemodus * * De digitale zoomfunctie kan alleen worden ingesteld in de modus De optie [Digitale Tele-converter] kan echter niet worden ingesteld. . U kunt de digitale zoomfunctie combineren met de optische zoomfunctie bij het maken van opnamen. De beschikbare opname-eigenschappen en de brandpuntsafstand (overeenkomstig 35mm-filmbereik) luiden als volgt.
1 Menu (Opname) [Digitale Zoom] [Standaard]*/[Uit]/[1.5x]/[1.9x]. Zie Menu's en instellingen (p. 19). * Standaardinstelling. z Wanneer u [Standaard] gebruikt Zie Opnamen maken met de digitale zoomfunctie (hieronder). z Wanneer u [1.5x] of [1.9x] gebruikt Zie Opnamen maken met de digitale tele-converter (p. 30). Opnamen maken met de digitale zoomfunctie 2 Duw de zoomknop naar de opname. en maak Opnamen maken z De gecombineerde digitale en optische zoominstelling wordt weergegeven op het LCD-scherm.
Opnamen maken met de digitale tele-converter 2 Pas de beeldhoek aan met de zoomknop en maak de opname. z verschijnt op het LCD-scherm. z Afhankelijk van het ingestelde aantal opnamepixels kan de beeldkwaliteit achteruitgaan ( en de zoomfactor worden blauw weergegeven). De digitale tele-converter De digitale tele-converter gebruikt de digitale zoomfunctie om de effecten van een telelens te bereiken. De functie Rode-ogenreductie instellen * Opnamemodus *Kan niet worden ingesteld in de modus .
De functie Slow sync instellen Opnamemodus De flitstijd wordt aangepast aan lange sluitertijden. Hiermee verkleint u de kans dat alleen de achtergrond donker wordt weergegeven wanneer u in het donker of binnen een opname maakt. 1 Menu (Opname) [Aan]/[Uit]. [Slow sync] Zie Menu's en instellingen (p. 19). * Standaardinstelling. Opnamen maken Wanneer [Slow sync] is ingesteld op [Aan], moet u de camera heel stil houden. Het gebruik van een statief wordt aanbevolen.
Continu Opnamemodus In deze modus worden continu opnamen gemaakt wanneer u de ontspanknop ingedrukt houdt. Als u de aanbevolen geheugenkaart* gebruikt, kunt u bij een ingestelde interval continu opnamen maken (vloeiende continu-opname) tot de geheugenkaart vol is (pp. 114, 115). * Aanbevolen geheugenkaart: Supersnelle geheugenkaart SDC-512MSH (afzonderlijk verkrijgbaar) waarop vlak voor het maken van opnamen een low level format (p. 25) is uitgevoerd.
z Het interval tussen de opnamen wordt langer als het ingebouwde geheugen van de camera vol raakt. z Wanneer de flitser wordt gebruikt, wordt het interval tussen de opnamen langer, omdat de flitser moet worden opgeladen. Briefkaartmodus Opnamemodus U kunt opnamen met de optimale instellingen voor briefkaarten maken door de beelden in het afdrukgebied (lengte-breedteverhouding van ongeveer 3:2) te plaatsen, dat op het LCD-scherm wordt weergegeven. Menu FUNC. *(Opn.Pixels) (Briefkaart).
De datum opnemen in de beeldgegevens Als de modus (Briefkaartmodus) is geselecteerd, kunt u de datum opnemen in de beeldgegevens. 1 Menu (Opname) [Datum stempel] [Uit]*/[Datum]/[Datum & Tijd]. Zie Menu's en instellingen (p. 19). * Standaardinstelling. z Weergave op LCD-scherm : [Uit] : [Datum]/[Datum & Tijd] z Zorg ervoor dat de datum en de tijd van de camera van tevoren zijn ingesteld (p. 23). z Wanneer de datumstempel eenmaal in de beeldgegevens is opgenomen, kan deze niet meer worden verwijderd.
De displaysjablonen instellen *1 Opnamemodus *1 Alleen [Raster] kan worden ingesteld. U kunt verticale en horizontale rasterlijnen, een uitsnede van het afdrukgebied of beide weergeven op het LCD-scherm tijdens het maken van opnamen om de positie van uw onderwerp te controleren. Hiermee geeft u rasterlijnen weer om het scherm in negen delen op te splitsen. Hiermee kunt u de verticale en horizontale positie van het onderwerp bepalen. Uitsnede Hiermee kunt u het afdrukgebied bepalen voor een uitsnede.
Filmopnamen maken Opnamemodus De volgende filmmodi zijn beschikbaar. Zie Opnamepixels en Aantal beelden (p. 39) voor informatie over het aantal opnamepixels en het aantal opgenomen beelden per seconde. Standaard U kunt de opnamepixels en de opnamesnelheid selecteren en opnemen totdat de geheugenkaart vol is (wanneer u een supersnelle geheugenkaart gebruikt, zoals het aanbevolen model SDC-512MSH). De digitale zoomfunctie kan ook worden gebruikt in deze modus (p. 28).
1 Menu FUNC. *(Standaard). Zie Menu's en instellingen (p. 18). * Standaardinstelling. z Gebruik de knop of om een filmmodus te selecteren en druk op de knop FUNC./SET. z In de modus kunt u de opnamepixels en het aantal beelden per seconde (p. 39) wijzigen. 2 Maak de opname. Opnamen maken z Als u de ontspanknop half indrukt, worden de focus, belichting en witbalans automatisch ingesteld. z Als u de ontspanknop volledig indrukt, worden video en geluid tegelijkertijd opgenomen.
z Wij raden u aan voor het opnemen van films een geheugenkaart te gebruiken die in uw camera is geformatteerd (p. 25). De geheugenkaart die bij de camera wordt geleverd, kunt u gebruiken zonder dat u de kaart hoeft te formatteren. z Let op het volgende wanneer u aan het opnemen bent: - Raak de microfoon niet aan (Verkorte handleiding p. 1). - Gebruik behalve de ontspanknop geen andere knoppen. Het geluid van andere knoppen wordt met de film opgenomen.
Opnamepixels en opnamesnelheid wijzigen (films) U kunt de opnamepixels en de opnamesnelheid wijzigen als de filmopnamemodus is ingesteld op (Standaard). 1 Menu FUNC. * (Aantal beelden)/ *[Recording Pixels/Opnamepixels). Zie Menu's en instellingen (p. 18). * Standaardinstelling. z Gebruik de knop of om het aantal beelden of opnamepixels te selecteren en druk op de knop FUNC./SET. De opnamesnelheid geeft het aantal beelden aan dat per seconde wordt opgenomen of weergegeven.
Een AF Frame selecteren * Opnamemodus *Kan niet worden ingesteld in de modus Het AF Frame geeft aan op welk gebied in de beeldcompositie de camera scherpstelt. U kunt het AF Frame op de volgende manieren instellen. U kunt de camera automatisch de positie van het gezicht laten detecteren en deze gegevens gebruiken voor de scherpstelling en belichting* bij het maken van een opname. Daarnaast Gezicht wordt het onderwerp gemeten, zodat het detecteren gezicht correct wordt belicht bij het flitsen.
Opnamen maken z Als de sluiterknop half wordt ingedrukt terwijl het LCDscherm is ingeschakeld, wordt het AF Frame als volgt weergegeven: - Groen: de voorbereidingen voor de opname zijn voltooid - Geel: er zijn problemen bij het scherpstellen (AiAF is ingesteld op [Uit].) - Uit: er zijn problemen bij het scherpstellen (AiAF is ingesteld op [Aan].) z Als [Gezicht det.] is geselecteerd, gebeurt het volgende: - Er worden maximaal drie AF Frames weergegeven.
Opnamen maken van onderwerpen die moeilijk kunnen worden scherpgesteld (Focusvergrendeling, AF lock) Opnamemodus * *Kan niet worden gebruikt in de modus Het scherpstellen van de volgende typen onderwerpen kan moeilijk zijn.
Opnamen maken met AF lock *Enkel beschikbaar in de modi 1 2 Schakel het LCD-scherm in. 3 Druk de ontspanknop half in en druk op de knop . . Zorg ervoor dat een onderwerp met dezelfde focusafstand als het hoofdonderwerp zich in het midden van het AF Frame bevindt. z Het pictogram 4 en verschijnt op het LCD-scherm. AF lock opheffen Druk op de knop .
De belichting vergrendelen (AE Lock) Opnamemodus U kunt de belichting en de focus afzonderlijk instellen. Dit is handig wanneer het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te groot is of wanneer het onderwerp van achteren wordt belicht. U moet de flitser instellen op . U kunt de belichting niet vergrendelen wanneer de flitser wordt gebruikt. 1 2 Schakel het LCD-scherm in. 3 Druk de ontspanknop half in en druk op de knop . Stel scherp op het onderwerp waarvan u de belichting wilt vergrendelen.
De belichtingsinstelling van de flitser vergrendelen (flitsbelichtingsvergrendeling) Opnamemodus U kunt de flitsbelichting vergrendelen zodat de belichting juist is ingesteld, ongeacht de compositie van het onderwerp. 1 2 3 Schakel het LCD-scherm in. 4 Druk de ontspanknop half in en druk op de knop . Druk op de knop en selecteer (Flitser aan). Stel scherp op het onderwerp waarvan u de flitsbelichting wilt vergrendelen.
Lichtmeetmethoden Deelmeting Geschikt voor standaardopnameomstandigheden, waaronder objecten die van achter worden belicht. Het beeld wordt verdeeld in een aantal gebieden voor lichtmeting. Complexe belichtingsfactoren, zoals de positie van het object, helderheid, direct licht en belichting van achteren, worden beoordeeld en de belichting van het hoofdobject wordt vervolgens automatisch aangepast. Gem.
De belichtingscompensatie opheffen Volg stap 2 om de compensatiewaarde te herstellen naar [0]. In de modus , kan de belichting worden ingesteld/ geannuleerd (p. 38). Opnamen maken met een lange sluitertijd Opnamemodus U kunt een lange sluitertijd instellen om donkere onderwerpen lichter weer te geven. Menu FUNC. . * (Belichtingscompensatie) Zie Menu's en instellingen (p. 18). * Standaardinstelling. 2 Gebruik de knop of te selecteren .
z Deze instelling wordt hersteld zodra de camera is uitgeschakeld. z Bij CCD's neemt de hoeveelheid ruis in het opgenomen beeld toe bij hoge sluitersnelheden. Bij deze camera ondergaan beelden die met een sluitertijd van minder dan 1,3 seconden zijn opgenomen, echter een speciale bewerking om de ruis te verwijderen, zodat beelden van hoge kwaliteit ontstaan. Het kan echter enige tijd duren voordat de volgende opname kan worden gemaakt.
De kleurtoon (Wit balans) aanpassen Opnamemodus Normaal selecteert de (Auto) witbalansinstelling de optimale witbalans. Pas de instelling van de witbalans aan de lichtbron aan als de instelling (Auto) geen natuurlijke kleuren kan genereren. 1 Menu FUNC. *(Auto). Zie Menu's en instellingen (p. 18). * Standaardinstelling. z Gebruik de knop of om een instelling voor de witbalans te selecteren en druk op de knop FUNC./SET. Automatisch De instellingen worden automatisch geselecteerd door de camera.
De aangepaste witbalans gebruiken U kunt de optimale witbalans voor een opname instellen door de camera een stuk wit papier, een witte doek of grijs karton van fotografische kwaliteit te laten evalueren om de standaardkleur wit in te stellen. Vooral in de volgende situaties waarin de witbalans met de optie (Auto) moeilijk kan worden ingesteld, kunt u beter de instelling (Custom) instellen.
Opnamen maken z U wordt aangeraden de opnamemodus te kiezen en de belichtingscompensatie op [±0] in te stellen voordat u een aangepaste witbalans instelt. De witbalans kan mogelijk niet goed worden ingesteld wanneer de belichtingsinstelling onjuist is (het beeld is volledig zwart of wit). z Maak de opnamen met dezelfde instellingen die u hebt gebruikt bij het aanpassen van de witbalans. Als de instellingen verschillen, gebruikt u mogelijk niet de optimale witbalans.
Opnamen maken in een My Colors-modus Opnamemodus U kunt het uiterlijk van een opname wijzigen terwijl u de opname maakt. My Colors-instellingen 1 My Colors uit Normaal vastleggen. Levendig De nadruk komt te liggen op contrast en kleurintensiteit, zodat u een opname met heldere kleuren krijgt. Neutraal Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt. Sepia De opnamen worden gemaakt in sepiakleuren. Zwart/Wit Hiermee krijgt u zwartwitopnamen.
De camera instellen op een Custom Kleur-modus 1 (Custom Kleur) . Zie Menu's en instellingen (p. 18). 2 z De aangepaste kleur wordt weergegeven. Opnamen maken Gebruik de knop of om [Contrast], [Scherpte] of [Verzadiging] te selecteren en gebruik de knop of om de instelling aan te passen. Een item Aanpassen selecteren 3 . z De instelling wordt voltooid. Als u nu op de knop MENU drukt, gaat u terug naar het scherm waar u een My Colors-modus kunt selecteren.
ISO-waarde aanpassen Opnamemodus Verhoog de ISO-waarde als u een korte sluitertijd wilt gebruiken om de effecten van een bewegende camera te verminderen of te voorkomen dat uw onderwerpen wazig worden, of als u de flitser wilt uitschakelen bij het maken van opnamen in een donkere omgeving. 1 Druk op de knop ISO om de ISO-instellingen weer te geven. z Elke keer dat u op de knop drukt, kunt u naar de volgende optie gaan: */ / / / / / / . * Standaardinstelling.
De functie Beeldomkeren instellen Opnamemodus Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van een beeld herkent wanneer u de camera verticaal houdt. Het beeld wordt automatisch naar de juiste stand gedraaid wanneer u het op het LCD-scherm bekijkt. 1 Menu (Instellen) [Aan]*/[Uit]. [Beeldomkeren] Zie Menu's en instellingen (p. 19). * Standaardinstelling. (links is onder) op z Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag wijst, werkt deze functie mogelijk niet naar behoren.
Een doelmap voor beelden maken (Folder) Opnamemodus U kunt op ieder moment een nieuwe map maken en de opnamen worden automatisch in die map opgeslagen. Hiermee maakt u een nieuwe map voor de volgende Maak nieuwe keer dat u opnamen maakt. Als u nog een map wilt folder maken, plaatst u opnieuw een vinkje bij deze optie. U kunt ook een datum en tijd opgeven als u een nieuwe Maak autom. map wilt maken met een opnametijd na de opgegeven datum en tijd. 1 Menu (Instellen) [Maak folder].
De datum en tijd instellen voor het automatisch maken van mappen 2 Selecteer een datum voor de optie [Maak autom.] en een tijd voor de optie [Tijd] z . wordt weergegeven als de opgegeven tijd nadert. Het pictogram verdwijnt zodra de nieuwe map is gemaakt. Opnamen maken Er kunnen maximaal 2000 beelden in één map worden opgeslagen. Er wordt automatisch een nieuwe map gemaakt als u meer dan 2000 opnamen maakt, zelfs als u zelf geen nieuwe map maakt.
Bestandsnummers opnieuw instellen Opnamemodus Aan de opnamen die u maakt, worden automatisch bestandsnummers toegewezen. U kunt selecteren hoe bestandsnummers worden toegewezen. 1 Menu (Instellen) [Bestandnr.] [Continu]*/[Auto reset]. Zie Menu's en instellingen (p. 19). * Standaardinstelling. Functie File No. Reset Continu De volgende opname krijgt een nummer dat één hoger is dan de vorige opname.
Nummers van bestanden en mappen Opnamen krijgen opeenvolgende bestandsnummers toegewezen, beginnend bij 0001 en eindigend bij 9999. Bij mappen beginnen de nummers bij 100 en eindigen ze bij 999. In een map kunnen maximaal 2000 beelden worden opgeslagen.
Weergeven/wissen Raadpleeg ook de Verkorte gebruikershandleiding (p. 18). Een beeld vergroten 1 Duw de zoomknop naar . wordt weergegeven en op het scherm ziet u een vergroot gedeelte van het beeld. z Beelden kunnen ongeveer 10 maal worden vergroot. z Geschatte locatie van het weergegeven gebied 2 Gebruik de knop , , of om andere delen van het beeld te vergroten. z Wanneer u in een vergrote weergave op de knop FUNC.
Negen beelden tegelijk weergeven (Indexweergave) 1 Duw de zoomknop naar . z In de indexweergave kunt u maximaal negen beelden tegelijk bekijken. z Gebruik de knop , , of om een ander beeld te selecteren. Geselecteerd beeld Film De springbalk wordt weergegeven wanneer u de zoomknop in de indexweergave naar drukt en u kunt schakelen tussen reeksen van negen beelden. z Gebruik de knop of om naar de vorige of volgende reeks van negen beelden te gaan. Springbalk z Houd de knop FUNC.
Naar beelden springen Wanneer u op een geheugenkaart veel beelden hebt vastgelegd, is het handig om de vijf zoekcriteria hieronder te gebruiken om door de beelden te springen om te vinden wat u zoekt. 1 Volgende 10 U springt met 10 beelden tegelijk. Volgende 100 U springt met 100 beelden tegelijk. Ga naar datum U springt naar het eerste beeld van elke opnamedatum. Ga naar film U springt naar een film. Ga naar folder U springt naar het eerste beeld van elke map.
Films bekijken U kunt geen films afspelen als de indexweergave is geactiveerd. 1 Geef een film weer en druk op . z Beelden met het pictogram zijn films. Tijdstip waarop de film is opgenomen Afspeelvoortgangsbalk 2 Selecteer (Keuze) en druk op . z De film wordt tijdelijk gestopt wanneer u tijdens het afspelen op de knop FUNC./SET drukt. Het afspelen gaat verder als u nogmaals op die knop drukt. z Wanneer het afspelen is voltooid, wordt het laatste beeld weergegeven. Druk op de knop FUNC.
Werken met het filmbedieningspaneel Het afspelen beëindigen en terugkeren naar de enkelvoudige weergave. Een beeld afdrukken. (Wanneer er een printer is aangesloten, wordt er een pictogram weergegeven. Zie de Gebruikershandleiding voor Direct Print voor meer gegevens.) Afspelen Afspelen in slowmotion. (U kunt het afspelen vertragen met de knop of versnellen met de knop .) Hiermee wordt het eerste beeld weergegeven. Eerder beeld. Hiermee geeft u het vorige beeld weer. (Als u de knop FUNC.
Beelden draaien in het scherm U kunt beelden 90º of 270º rechtsom draaien op het scherm. Origineel 1 Menu 90° (Keuze) 270° . Zie Menu's en instellingen (p. 19). Gebruik de knop of om het beeld te selecteren dat u wilt draaien en druk op om het draaien uit te voeren. z Druk herhaaldelijk op de knop FUNC./SET om de standen 90°/270°/origineel te doorlopen. z U kunt dit ook instellen in de indexweergave.
Rode-Ogen Correctie U kunt rode ogen corrigeren in opgenomen beelden. Het is echter mogelijk dat rode ogen in bepaalde beelden niet automatisch worden gedetecteerd of het resultaat u tegenvalt. Voorbeelden: z Gezichten in de buurt van schermranden of gezichten die uiterst klein, groot, donker of licht lijken te zijn in relatie tot de hele afbeelding. z Gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten waarvan een deel is verborgen. 1 Menu (Keuze) . Zie Menu's en instellingen (p.
4 Selecteer [Nieuw bestand] of [Overschrijven] en druk op . z [Nieuw bestand]: hiermee slaat u het beeld op onder een nieuwe bestandsnaam. Het oorspronkelijk bestand blijft zoals het is. Het zojuist opgeslagen afbeeldingsbestand wordt opgeslagen als laatste beeld van de gefotografeerde opnamen. z [Overschrijven]: hiermee slaat u het nieuwe beeld op onder de oorspronkelijke bestandsnaam. Het oorspronkelijke beeld wordt overschreven. z Als u [Nieuw bestand] hebt geselecteerd, gaat u verder met stap 5.
Correctiekaders toevoegen U kunt maximaal 35 correctiekaders toevoegen. 1 Gebruik de knop of om [Voeg Kader Toe] te selecteren en druk op . 2 Gebruik de knop , , of om het kader te verplaatsen en druk op . z U kunt de grootte van het kader met de zoomknop wijzigen.
Geluidsmemo's aan beelden toevoegen In de weergavemodus (enkelvoudige weergave en indexweergave) kunt u aan beelden geluidsmemo's van maximaal 1 minuut koppelen. De geluidsgegevens worden opgeslagen in de WAVE-indeling. 1 Menu (Keuze) . Zie Menu's en instellingen (p. 19). 2 z Het bedieningspaneel voor geluidsmemo's wordt weergegeven. 3 Selecteer (Opnemen) en druk op z De verstreken tijd en de resterende tijd worden weergegeven. z Als u op de knop FUNC.
Geluidsmemopaneel Uit Opnemen Pauze Weergeven Wissen Selecteer [Wissen] in het bevestigingsscherm en druk op de knop FUNC./SET. z U kunt geen geluidsmemo's toevoegen aan films. z Geluidsmemo's voor beveiligde beelden kunnen niet worden gewist. Opnamen automatisch weergeven (Autom. Afspelen) Gebruik deze functie om alle beelden op de geheugenkaart weer te geven. Elke opname wordt ongeveer 3 seconden weergegeven. 1 Menu (Keuze) . Zie Menu's en instellingen (p. 19).
2 Druk op . z Tijdens het automatisch afspelen kunt u de volgende functies gebruiken: - Het automatisch afspelen onderbreken/hervatten: druk op de knop FUNC./SET. - Snel vooruit of achteruit afspelen: druk op de knop of (houd de knop ingedrukt om de beelden sneller te doorlopen). - Het automatisch afspelen stoppen: druk op de knop MENU. Beelden beveiligen U kunt belangrijke beelden en films beveiligen, zodat ze niet per ongeluk worden gewist. Menu (Keuze) . Zie Menu's en instellingen (p. 19).
Beelden weergeven op een televisie U kunt beelden weergeven op een televisie met de meegeleverde AVH-kabel. 1 2 Schakel de camera en de televisie uit. Sluit de AV-kabel aan op de A/V OUT-uitgang van de camera. z Maak met uw nagel het klepje van de aansluitingspunten van de camera aan de onderzijde los, til het klepje omhoog en steek de stekker van de interfacekabel zo ver mogelijk in het aansluitingspunt.
z Wanneer de camera zich in de opnamemodus bevindt, kunt u opnamen maken terwijl u beelden weergeeft op de televisie. z U kunt per land het gewenste videosysteem kiezen (NTSC of PAL) (p. 23). De standaardinstelling is afhankelijk van het land waarin u zich bevindt. - NTSC: Japan, VS, Canada, Taiwan en andere regio's - PAL: Europa, Azië (exclusief Taiwan), Oceanië en andere regio's Als het videosysteem onjuist is ingesteld, worden de beelden van de camera mogelijk niet goed weergegeven.
Afdruk-/verzendinstellingen De DPOF-afdrukinstellingen selecteren Met de camera kunt u vooraf de beelden op een geheugenkaart selecteren die u wilt afdrukken en het gewenste aantal exemplaren instellen. De instellingen op de camera zijn compatibel met de DPOF-norm (Digital Print Order Format). Dit is heel handig als u beelden wilt afdrukken met een printer die de functie Direct Print ondersteunt of als u beelden wilt verzenden naar een fotozaak die DPOF ondersteunt.
2 Gebruik de knop of om de beelden te selecteren die u wilt afdrukken. z De selectiemethode is afhankelijk Aantal exemplaren van de instellingen van het afdruktype (p. 77). - Standaard ( )/ Beide ( ) Selecteer een beeld, druk op de knop FUNC./SET en gebruik de knop of om het aantal afdrukken te selecteren (maximaal 99). - Index ( ) Selecteer een beeld en druk op de knop FUNC./SET om het beeld te selecteren of de selectie ervan op te heffen.
Alle beelden op een geheugenkaart 1 Menu (Print) [Sel. alle beelden] . Zie Menu's en instellingen (p. 19). z Van elk beeld wordt één afdruk gemaakt. z Door [Wis alle selecties] te selecteren, annuleert u alle afdrukinstellingen. z Wanneer de camera op een printer is aangesloten, gaat de knop blauw branden. Druk nu op de knop en controleer of [Print] is geselecteerd. Wanneer u op de knop FUNC./SET drukt, begint het afdrukken. 2 Selecteer [OK] en druk op .
De afdrukmethode instellen Nadat u de afdrukmethode hebt ingesteld, selecteert u de beelden die u wilt afdrukken. U kunt de volgende instellingen selecteren. *Standaardinstelling Afdruktype Standaard* Eén beeld per pagina afdrukken. Index De geselecteerde beelden worden verkleind afgedrukt in de vorm van een index. Beide De beelden worden standaard en ook als index afgedrukt. Datum (Aan/Uit*) De datum wordt ook afgedrukt. File No. (Aan/Uit*) Het bestandsnummer wordt ook afgedrukt.
z De instellingen voor Datum en File No. zijn op de volgende manier afhankelijk van het Afdruktype. - Index [Datum] en [File No.] kunnen niet beide worden ingesteld op [Aan]. - Standaard of Beide [Datum] en [File No.] kunnen niet tegelijkertijd zijn ingesteld op [Aan], maar de afdrukbare informatie kan per printer verschillen. z Beelden die van een datum zijn voorzien met (Briefkaart met ingesloten datum) (p. 34) worden altijd afgedrukt met de datum, ongeacht de instelling [Datum].
De DPOF-verzendinstellingen selecteren Met de camera kunt u instellingen voor beelden opgeven voordat u deze naar een computer gaat downloaden. Raadpleeg de Startershandleiding voor instructies voor het overbrengen van beelden naar een computer. De instellingen op de camera zijn compatibel met de DPOF-norm (Digital Print Order Format). Het pictogram wordt mogelijk weergegeven bij gebruik van een geheugenkaart met verzendinstellingen van een andere DPOF-compatibele camera.
3 Gebruik de knop of om een beeld te selecteren dat u wilt verzenden, en druk vervolgens op . z U kunt de selectie van de instelling opheffen door nogmaals op de knop FUNC./SET te drukken. z U kunt ook opnamen selecteren in de indexweergave. Verzendselectie Alle beelden op een geheugenkaart 2 Selecteer [Markeer] en druk op . z Door [Herstel] te selecteren, annuleert u alle verzendinstellingen. 3 Selecteer [OK] en druk op . z De beelden worden in volgorde van bestandsnummer verzonden.
Problemen oplossen Camera Camera doet niets. z Druk op de ON/OFF-knop (Verkorte handleiding p. 9). De geheugenkaartsleuf/ batterijhouder is open. z Controleer of het klepje van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder goed is gesloten (Verkorte handleiding p. 5). De batterijen zijn omgekeerd in de batterijhouder geplaatst. z Plaats de batterijen goed in de houder (Verkorte handleiding p. 5). U gebruikt niet het juiste type batterijen.
De camera is ingeschakeld Het bericht 'Kaart op slot!' wordt weergegeven. Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD- of SDHCgeheugenkaart is ingesteld op 'beveiligd tegen schrijven'. z Als u gegevens naar de geheugenkaart wilt schrijven of e kaart wilt wissen of formatteren, moet u het schuifje voor schrijfbeveiliging eerst omhoog duwen (p. 98). Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven. De lithiumknoopbatterij is bijna leeg. z Vervang de lithiumbatterij voor de datum- en tijdweergave (p. 106).
Lichtbalk (rood of paars) op het LCD-scherm. Verschijnt soms wanneer z Dit is normaal bij apparaten met CCD's en wijst niet op een storing u opnamen maakt van of defect. De lichtbalk wordt niet een fel onderwerp, opgenomen bij het maken van bijvoorbeeld van de foto's, maar wel bij filmopnamen. zon of een andere lichtbron. wordt weergegeven. Waarschijnlijk is een langere sluitertijd geselecteerd vanwege onvoldoende licht. z Verhoog de ISO-waarde (p. 54).
Opnamen maken Opnamen maken De modus is ingesteld op (Weergeven). z Druk de ontspanknop half in of druk op de knop / om over te schakelen op de opnamemodus (Verkorte handleiding p. 7). De flitser wordt opgeladen. z Wanneer de flitser wordt opgeladen, brandt het lampje oranje. U kunt nu opnamen maken (Verkorte handleiding p. 4). De geheugenkaart is vol. z Plaats een nieuwe geheugenkaart (Verkorte handleiding p. 5).
Het beeld is wazig of onscherp. De camera beweegt z Bevestig de procedures in ' wanneer de ontspanknop verschijnt' (p. 83). wordt ingedrukt. Het AF-hulplicht is ingesteld op [Uit]. z In donkere omgevingen die ongunstig zijn voor het automatisch scherpstellen van de camera, wordt het AF-hulplicht geactiveerd om het scherpstellen te vergemakkelijken. Het AF-hulplicht werkt niet wanneer het is uitgeschakeld. U moet het daarom inschakelen [Aan] om het te activeren (p. 21).
Het onderwerp op het opgenomen beeld is te licht of het beeld vertoont witte strepen. Het onderwerp is te dichtbij, waardoor het flitslicht te fel is. z Zorg er bij het gebruik van de ingebouwde flitser voor dat u de opname maakt op de juiste flitsafstand van het onderwerp (p. 110). Het onderwerp is overbelicht omdat de omgeving te donker is. z Stel de belichtingscompensatie in op een negatieve waarde (-) (p. 46). z Gebruik [AE lock] (belichtingsvergrendeling) of de spotmetingsfunctie (pp. 44, 46).
Ogen worden rood weergegeven. Ogen weerkaatsen het z Maak opnamen terwijl licht wanneer u de flitser [Rode ogen] is ingesteld op [Aan] gebruikt in een donkere (p. 30). Deze modus heeft alleen omgeving. effect als de persoon recht in de lamp voor rode-ogenreductie kijkt. Vraag de persoon indien mogelijk recht in de lamp te kijken. U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat staan.
Films opnemen De opnametijd wordt mogelijk niet goed weergegeven of de opname wordt onverwacht gestopt. De volgende typen z Hoewel de opnametijd tijdens geheugenkaarten de opname mogelijk niet correct worden gebruikt. wordt weergegeven, wordt de film goed opgenomen op de - Kaarten waarop geheugenkaart. De opnametijd langzaam wordt wordt juist weergegeven als u de opgenomen. geheugenkaart in deze camera - Kaarten die zijn formatteert (dit geldt niet voor trage geformatteerd op een geheugenkaarten) (p. 25).
Weergeven Kan niet afspelen. U probeert beelden weer te geven die met een andere camera zijn gemaakt of met een computer zijn bewerkt. z Computerbeelden die niet kunnen worden afgespeeld, worden mogelijk wel afgespeeld als u deze naar de camera overbrengt met het softwareprogramma ZoomBrowser EX of ImageBrowser, dat bij de camera is geleverd. De bestandsnaam is gewijzigd met een computer of de bestandslocatie is gewijzigd.
Het lezen van beelden op de geheugenkaart De geheugenkaart is met een ander apparaat geformatteerd. z Gebruik een geheugenkaart die met uw camera is geformatteerd (p. 25). Batterij De batterijen zijn snel leeg. De volledige capaciteit van de batterij wordt niet gebruikt. z Zie Voorzorgsmaatregelen voor het omgaan met de batterij (p. 96). U gebruikt niet het juiste type batterijen. z Gebruik uitsluitend ongebruikte alkalinebatterijen van AA-formaat of NiMH-batterijen van AA-formaat van Canon (p. 96).
Weergave op televisie Beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op tv. Het videosysteem is niet correct ingesteld. z Kies het juiste videosysteem, NTSC of PAL, voor uw tv (p. 23). Afdrukken met een Direct Print-compatibele printer Kan niet afdrukken. z Sluit de camera en printer goed op elkaar aan met de aanbevolen kabel. De printer is niet ingeschakeld. z Schakel de printer in. De methode voor het maken van een verbinding met de printer is niet juist.
Berichten De volgende berichten kunnen tijdens het opnemen of weergeven van beelden op het LCD-scherm verschijnen. In de Gebruikershandleiding voor Direct Print vindt u meer informatie over de berichten die verschijnen als de camera op een printer is aangesloten. Bezig… Er wordt een beeld vastgelegd op de geheugenkaart of de weergavemodus wordt gestart.
Fout in benaming! De bestandsnaam kan niet worden gemaakt, omdat er een beeld is dat dezelfde naam heeft als de map die de camera probeert te maken of omdat het hoogste bestandsnummer is bereikt. Stel in het menu Instellen [Bestandnr.] in op [Auto Reset]. U kunt ook alle beelden die u op de computer wilt bewaren opslaan en de geheugenkaart vervolgens opnieuw formatteren. Let op: als u de geheugenkaart formatteert, worden alle bestaande beelden en andere gegevens gewist.
Kan niet vergroten! U probeert een beeld dat met een andere camera of een ander gegevenstype is opgenomen, een beeld dat met een computer is bewerkt of een film te vergroten. Kan niet roteren U probeert een beeld dat met een andere camera of een ander gegevenstype is opgenomen, een beeld dat met een computer is bewerkt of een film te roteren.
Niet selecteerbaar beeld U probeert afdrukopties in te stellen voor een beeld dat geen JPEG-gegevens heeft. Communicatie fout De computer kan het beeld niet downloaden omdat er veel beelden (ongeveer 1000) op de geheugenkaart zijn opgeslagen. Lens fout, herstart camera Er is een fout gedetecteerd op het moment dat de lens in beweging was en de camera is automatisch uitgeschakeld.
Bijlagen Omgaan met de batterij Batterijlading Onderstaand pictogram en bericht worden weergegeven. De batterij is bijna leeg. Als u de camera een lange tijd wilt gebruiken, moet u de batterijen zo snel mogelijk vervangen. Vervang de batterijen De batterijen zijn leeg en de camera werkt niet meer. Vervang de batterijen onmiddellijk.
z Veeg de polen van de batterijen schoon met een droge doek voordat u de batterijen plaatst. Als de polen van een batterij vies zijn door huidsmeer of ander vuil, kunt u aanzienlijk minder opnamen maken of wordt de gebruiksduur van de camera verkort. z Bij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterij teruglopen en kan het pictogram waarmee wordt aangegeven dat de batterij bijna leeg is ( ), sneller dan normaal verschijnen.
Omgaan met de geheugenkaart Schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD- of SDHC-geheugenkaart. Het schuifje voor schrijfbeveiliging Duw het schuifje omhoog. Schrijven/wissen mogelijk Duw het schuifje omlaag (hiermee beschermt u de beelden en andere gegevens op de kaart). Schrijven/wissen niet mogelijk Waarschuwingen voor het gebruik z Een geheugenkaart bestaat uit zeer geavanceerde elektronica. Buig de kaart niet en stel deze niet bloot aan druk, schokken of trillingen.
Formatteren Bijlagen z Bij het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden. z Wij raden u aan geheugenkaarten te gebruiken die in uw camera zijn geformatteerd. • De kaart die bij de camera wordt geleverd, kunt u gebruiken zonder dat u de kaart hoeft te formatteren. • Als de camera niet goed functioneert, kan de geheugenkaart beschadigd zijn. Mogelijk kunt u het probleem verhelpen door de geheugenkaart opnieuw te formatteren.
Een adapterset gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) Oplaadbare batterijen gebruiken (set van batterij en oplader CBK4-300) Deze set bestaat uit een batterijlader en vier oplaadbare NiMH-batterrijen (nikkel-metaalhydride) van AA-formaat. Laad de batterijen op, zoals hierna wordt getoond. U kunt in de batterijlader ook twee batterijen opladen.
Bijlagen z De batterijlader CB-5AH/CB-5AHE kan alleen worden gebruikt om NiMH-batterij NB-3AH en NB-2AH van AA-formaat van Canon op te laden. Probeer hiermee geen ander type batterij op te laden. z Gebruik geen combinatie van batterijen met verschillende aankoopdatums. Gebruik ook geen combinatie van volledig en half opgeladen batterijen. Als u de batterijen opnieuw wilt opladen, moet u beide batterijen tegelijk opladen. z Probeer volledig opgeladen batterijen niet opnieuw op te laden.
z Als u batterijen lange tijd (ongeveer een jaar) wilt opbergen, wordt u aangeraden de batterijen te gebruiken in de camera totdat deze leeg zijn. Vervolgens bewaart u de batterijen bij kamertemperatuur (0 tot 30 °C) in een ruimte waar de luchtvochtigheid laag is. Als u de batterijen opbergt terwijl deze nog volledig zijn opgeladen, neemt de levensduur van de batterijen mogelijk af of worden de prestaties van de batterijen minder.
De voedingsadapterset ACK800 gebruiken U wordt aangeraden de voedingsadapterset ACK800 (afzonderlijk verkrijgbaar) op de camera aan te sluiten wanneer u de camera lange tijd gebruikt of aansluit op een computer. Schakel de camera uit voordat u de voedingsadapter aansluit of loskoppelt. 1 2 Sluit het netsnoer eerst aan op de compacte voedingsadapter en steek vervolgens het andere uiteinde in het stopcontact.
Een op een flitsschoen gemonteerde flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) Krachtige flitser HF-DC1 Deze flitser wordt gebruikt in aanvulling op de ingebouwde flitser van de camera wanneer het onderwerp te ver weg is om goed te worden belicht. Gebruik de volgende procedure om de camera en de krachtige flitser te bevestigen aan de montageplaat. Lees de instructies bij de flitser en deze uitleg.
z De oplaadtijd van de flitser wordt langer naarmate de batterij leger raakt. Zet de modusschakelaar of aan/uitschakelaar op [OFF] wanneer u de flitser niet meer gaat gebruiken. z Let erop dat u het venster van de flitser of de sensor niet met uw vingers aanraakt zolang de flitser wordt gebruikt. z Het is mogelijk dat de flitser wordt geactiveerd als er een andere flitser in de directe nabijheid wordt gebruikt.
De batterij voor datum en tijd vervangen Als het menu Datum/Tijd verschijnt wanneer u de camera inschakelt, is de batterij voor datum en tijd bijna leeg en zijn de instellingen voor datum en tijd verloren gegaan. Schaf een lithium-knoopbatterij (CR1220) aan en vervang de oude batterij als volgt. De batterij voor de datum wordt in de fabriek geplaatst en kan daardoor eerder leegraken dan u mag verwachten op basis van de geschatte levensduur nadat u de camera hebt aangeschaft.
5 Plaats een nieuwe batterij met minzijde (-) omhoog. 6 Plaats de batterijhouder terug en sluit het klepje van de kaartsleuf/batterijhouder. 7 Als het menu Datum/Tijd wordt weergegeven, stelt u de datum en tijd in (Verkorte handleiding p. 8). Als u de camera voor de eerste keer inschakelt nadat u deze hebt aangeschaft, wordt het menu Datum/Tijd ook weergegeven, maar in dat geval hoeft u de batterij voor datum en tijd niet te vervangen.
Onderhoud en verzorging van de camera Gebruik nooit oplosmiddelen, wasbenzine, reinigingsmiddelen of water om de camera te reinigen. Deze middelen kunnen de apparatuur aantasten of beschadigen. Camerabehuizing Verwijder het vuil voorzichtig van de camerabehuizing met een zachte doek of een brillendoekje. Lens Gebruik eerst een lensblazer om stof en vuil te verwijderen en verwijder vervolgens het resterende vuil door de lens voorzichtig schoon te vegen met een zachte doek.
Specificaties Alle gegevens zijn gebaseerd op standaardtests van Canon. Wijzigingen zonder kennisgeving zijn mogelijk. PowerShot A560 Effectieve pixels in camera Beeldsensor Lens Digitale zoom Optische zoeker LCD-scherm AF-systeem Focusbereik Meetsysteem :1/2,5 inch CCD (totaal aantal pixels: ongeveer 7,4 miljoen) :5,8 (G) - 23,2 (T) mm (overeenkomstig 35mm-filmbereik: 35 (G) - 140 (T) mm) f/2.6 (G) - f/5.
Belichtingscompensatie ISO waarde (standaarduitvoergevoeligheid, aanbevolen belichtingsindex) :± 2,0 standen in stappen van 1/3 :Auto*, Hoge ISO Automatisch**, ISO 80/100/ 200/400/800/1600 Wit Balans :Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht, TL licht H of Custom :Automatisch*, aan*, uit Ingebouwde flitser Flitsbereik Opnamemethoden * De optimale snelheid wordt automatisch door de camera ingesteld op basis van de helderheid van het onderwerp.
Gegevenstype (Foto's) :Exif 2.2 (JPEG)* Geluids memo: WAVE (mono) * Deze digitale camera ondersteunt Exif 2.2 (ook 'Exif Print' genoemd). Exif Print is een standaard voor het verbeteren van de communicatie tussen digitale camera's en printers. Als u de camera aansluit op een printer die Exif Print ondersteunt, worden de beeldgegevens van de camera op het moment van opname gebruikt en geoptimaliseerd. Dit levert afdrukken op van een uitzonderlijk hoge kwaliteit.
Weergavemodi Direct Print Interface Communicatieinstellingen Voedingsbron :Enkelvoudig (histogram beschikbaar), Index (9 miniaturen), Vergroot (circa 10x (max.) op LCD-scherm, volgende of vorige beelden vergroot weergeven mogelijk), Rode-ogencorrectie, Beeld zoeken (het is mogelijk om rechtstreeks te springen naar elk 10e of 100e beeld, naar het eerste beeld van de beelden met dezelfde opnamedatum, naar het eerste beeld in een map of naar films.
Batterijcapaciteit Aantal beelden LCD-scherm Aan LCD-scherm Weergavetijd (gebaseerd op Uit de CIPA-norm) Alkalinebatterijen van AA-formaat (meegeleverd bij de camera) Ongeveer 140 beelden Ongeveer 800 beelden Ongeveer 9 uur NiMH-batterijen van AA-formaat (NB-3AH (volledig opgeladen) Ongeveer 500 beelden Ongeveer 1200 beelden Ongeveer 11 uur z De werkelijke waarden zijn afhankelijk van de opnameomstandigheden en de instellingen. z Met uitzondering van filmgegevens.
Geheugenkaarten en geschatte capaciteiten : : Kaart die bij de camera is geleverd Opnamepixels 16 MB SDC-128M SDC-512MSH 4 40 156 7 64 251 16 134 520 (Normaal 1) 2592×1944 pixels 5 49 190 10 87 339 21 173 671 (Normaal 2) 2048×1536 pixels 9 76 295 16 136 529 33 269 1041 14 121 471 26 217 839 50 411 1590 56 460 1777 88 711 2747 138 1118 4317 26 217 839 6 53 207 10 86 335 21 177 686 (Groot) 3072×2304 pixels (Normaal 3) 1600×1200 pixels (Klein) 64
Film : : Kaart die bij de camera is geleverd Opnamepixels 640 × 480 pixels Standaard 320 × 240 pixels Hoge Opnamesnelheid 320 × 240 pixels Compact 160 × 120 pixels Aantal SDC16 MB SDC-128M beelden 512MSH 7 sec. 1 min. 4 sec. 4 min. 9 sec. 15 sec. 2 min. 7 sec. 8 min. 14 sec. 22 sec. 3 min. 1 sec. 11 min. 42 sec. 43 sec. 5 min. 55 sec. 22 min. 53 sec. 11 sec. 1 min. 32 sec. 5 min. 59 sec. 1 min. 47 sec. 14 min. 29 sec. 55 min. 57 sec. * Maximumlengte van een clip bij : 1 min.
Opnamepixels 640×480 pixels Standaard 320×240 pixels Aantal beelden Bestandsgrootte 1920 kB/sec. 960 kB/sec. 660 kB/sec. 330 kB/sec. Hoge Opnamesnelheid 320×240 pixels 1320 kB/sec. Compact 160×120 pixels 120 kB/sec.
NiMH-batterij NB-3AH (Geleverd bij de afzonderlijk verkrijgbare set van NiMH-batterijen NB4-300 of de set van batterij en oplader CBK4-300) Type Oplaadbare NiMH-batterijen (nikkel-metaalhydride) van AA-formaat Nominale spanning 1,2 V gelijkstroom Nominale capaciteit 2500 mAh (min.
INDEX A C Aantal beelden....................... 39 AE lock................................... 44 AF Frame ......................... 13, 40 AF lock ................................... 43 Afdrukken........... 74, Verkorte 21 Afdrukken/Delen, knop ..................... Verkorte 3, 21 AF-hulplicht ...................... 21, 85 Afspeelvolume ....................... 22 Aquarium ................. Verkorte 12 Automatisch uitschakelen ...... 23 Compacte voedingsadapter .......... 103, 117 Compressie .............
G M Gedetailleerde weergave........ 15 Geheugenkaart Behandeling ....................... 98 Formatteren........................ 25 Geschatte capaciteiten..... 114 Plaatsen ................ Verkorte 5 Geluids memo ........................ 69 Groothoek................ Verkorte 13 Grootte beeldgegevens (geschat)............................... 115 Maak folder............................ 56 Macro....................... Verkorte 15 MENU .................. 19, Verkorte 3 Menu [Print], menu ................
P Portret ...................... Verkorte 11 R Raster .............................. 13, 35 Reset alle ............................... 24 Rode-ogencorrectie ............... 66 Rode-ogenreductie ................ 30 Roteren .................................. 65 S Scherpstellen ........... Verkorte 10 Slow sync............................... 31 Sluitergeluid ........................... 22 Sneeuw .................... Verkorte 12 Modus ...................... Verkorte 12 Spotmetingkader....................
Disclaimer • Hoewel ernaar is gestreefd de informatie in deze handleiding volledig en accuraat weer te geven, kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor mogelijke fouten of weglatingen. • Canon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hierin beschreven hardware en software te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Functies beschikbaar in elke opnamemodus In de volgende tabel worden de functies en instellingen weergegeven die in elke opnamemodus beschikbaar zijn.
Functies Pagina Per beeld z z z z z – Continu – c c – c p. 32 z z z z z c c c c c c c c – c c c – c z c c c c(4) – c(4)(7) z c c c c c c z c c(2) ISO waarde {(9) –(10) –(10) – – c c z(8) – – – p. 34 Belichtingscompensatie c c – c z c – (10) c(11) p. 54 –(10) – –(10) – –(10) – c – c c p. 49 Deelmeting c c c c z Gem. centrum meeting – – – – c(2) (2) Zelfontspanner (10 sec.) Zelfontspanner (2 sec.
(1) Het aantal opnamepixels en het aantal beelden per seconde voor de modus (Film) (p. 39). (2) Kan niet worden ingesteld in de modus Lange sluiter. (3) Auto is de standaardinstelling in de modi standaardinstelling in de modi , , en • U kunt geen flitser gebruiken in de modus en ( ). [Off/Uit] is de ). . • [Auto] is niet beschikbaar in de modus (4) Kan niet worden ingesteld in de modus , ( . . (5) Slow sync wordt vastgezet op [Aan] in de modus / of ( ) [Uit] kan niet worden geselecteerd.
CEL-SG4HA280 © 2007 CANON INC.