Operation Manual

102
Problemen oplossen
De batterijen worden
niet opgeladen met
een los verkrijgbare
batterijoplader.
De batterijen zijn verkeerd in de
batterijoplader geplaatst.
Plaats de batterijen op de juiste manier in de
batterijoplader.
Slecht elektrisch contact tussen de
batterijen en de oplader.
Zorg dat de batterijen goed en stevig in de
batterijoplader liggen.
Controleer of het netsnoer correct is aangesloten op
de batterijoplader en goed in het stopcontact zit.
De contactpunten van de batterij zijn
niet schoon.
Maak de contactpunten van de batterij schoon met
een droge doek voordat u de batterij oplaadt.
De levensduur van de batterijen is
voorbij.
Vervang beide batterijen door nieuwe.
De opnamen zijn
vaag of onscherp.
De camera is bewogen tijdens het
maken van de opname.
Zorg dat de camera niet wordt bewogen tijdens het
fotograferen.
De functie Autofocus functioneert niet
goed wegens een obstakel voor het AF-
hulplicht.
Let erop dat u de lichtbron niet blokkeert met uw
vinger of een ander object.
Het AF-hulplicht is ingesteld op [Uit].
Zet de instelling voor het [AF-hulplicht] op [Aan]
(p. 57).
Het onderwerp bevindt zich buiten het
focusbereik van de camera.
Zorg dat de afstand tussen cameralens en onderwerp
ten minste 20 cm bedraagt.
Gebruik de macromodus om close-ups te maken met
een afstand van 5 tot 20 cm van de lens.
Wanneer het onderwerp zich op grote afstand van de
camera bevindt, moet u de camera instellen op de
modus Oneindig.
Het is lastig om scherp te stellen op het
onderwerp.
Zet de focus vast (zie De focus vastzetten (p. 63)).
Probleem Oorzaak Oplossing