User manual
58
Als u zich in de Debug modus bevindt, springt u met starten (F10) naar de volgende stop. Als
er geen breakpunt gezet is, wordt het programma normaal afgewerkt, met de uitzondering
dat het programma gestopt kan worden met Programma stoppen. Dit functioneert echter
alleen, als het programma gestart is vanuit de debug modus.
Als de debugger in het programma gestopt is (de groene balk is zichtbaar), dan kunt u het
programma stapsgewijs (“singlestep”) laten uitvoeren. De commando’s Einzelschritt (stap
voor stap = Shift-F8) en Prozedurschritt (=procedurestap = F8) voeren steeds de
programmacode tot aan de volgende coderegel uit en blijven dan staan. In tegenstelling tot
Einzelschritt springt Prozedurschritt niet in functieoproepen, maar loopt overheen.
Als een lus slechts uit één coderegel bestaat, dan voert een enkele stap de hele lus uit,
omdat er dan pas naar een nieuwe coderegel vertakt wordt.
Met de aanwijzing Debug modus verlaten wordt de debug modus beëindigd.
Terwijl de debug modus actief is, kan de programmatekst niet veranderd worden. Dit
wordt gedaan opdat de regelnummers niet kunnen verschuiven waar breakpoints gezet zijn.
De debugger zou anders niet in staat zijn met de bytecode op de C-Control module te
synchroniseren.
4.4.1 Breakpoints
Met de editor is het mogelijk om max. 16 stopposities (breakpoints) te zetten. Een breakpoint
wordt ingevoerd door met de linker muistoets, naast de beginpositie van een regel, te klikken
(zie IDE of Editorvenster).
Het aantal breakpoints is beperkt tot 16, omdat deze informatie bij het lopen van de
bytecode interpreter in het RAM meeloopt. Andere debugger zetten stoppunten direct in de
programmacode. Dit is hier niet wenselijk, omdat dit de levensduur van het flashgeheugen
(ca. 10000 schrijftoegangen) aanzienlijk zou reduceren.