User manual

Binaire
getallen zijn gevolgen van de binaire cijfers 0 en 1 met het voorvoegsel “0b” of “0B”. Achttallige
getallen worden niet ondersteund.
Voorbeelden:
Decimale getallen 0 17 -12345
Getallen met zwevende komma 0.0 1.5 -123.456
Hexadecimale getallen 0x0 0xFF 0XABCD
Binaire getallen 0b0 0b01 0B11101
5.6.3 Onbekende tekenconstanten
Tekenconstanten staan voor de ASCII – codes ervan (waardenbereik 0 255) en kunnen als gehele
getallen in numerieke termen gebruikt worden. Onbenoemde tekenconstanten worden door twee
aanhalingstekens ingesloten en bestaan zelf uit een enkel teken of een speciale code.
Speciale codes maken de weergave mogelijk van tekens die in de brontekst niet zichtbaar zouden zijn
(b.v. besturingstekens, spatietekens). Ook het aanhalingsteken zelf moet als speciale code geschreven
worden. Speciale codes beginnen met een backslash \.
Aansluitend volgt zonder spatie een codeteken (niet case – sensitief) of de aanduiding van de ASCII –
code als decimaal of hexadecimaal getal; het hexadecimale voorteken is hier alleen een x zonder 0.
Speciale codes met codeteken
Codeteken Betekenis Volledige tekenconstante
a Beltoon (bel) ‘\a’
b Backspace (één teken terug) ‘\b’
f Besturingsteken “form feed”
Pagina doorschuiven op een printer
‘\f’
n Besturingsteken “nieuwe regel
Regel doorschuiven op een printer
’\n’
r Besturingsteken “carriage return”
Wagen teruglopen op een printer
‘\r’
t Tabulator (spatieteken) ‘\t’
\ Backslash ‘\\’
Aanhalingsteken ‘\’’
Dubbel aanhalingsteken ‘\”’
Speciale codes met ASCII – tekens (voorbeelden):
Teken Constante in decimale vorm Constante in hexadecimale vorm
A \65’ ‘\x41’
a \97’ ‘\x61’
0 \48’ ‘\x30’
$ \36’ ‘\x24’
Tabulator ‘\9’ ‘\9’
5.6.4 Onbenoemde stringconstanten
Constante strings (of “tekenkettingen”) zijn constante teksten in twee dubbele aanhalingstekens “”.
Tussen de aanhalingstekens kan elk teken dat weergegeven kan worden staan. Als de string zelf een
aanhalingsteken moet bevatten, dan moet dit via een speciale code (zie boven) ingebed worden. Dat
geldt ook voor besturingstekens die niet weergegeven kunnen worden. De constante string
“\”abc\txyz\” ”
bevat dus 9 tekens: een aanhalingsteken, de lettervolgorde “abc”, een tabulator, de lettervolgorde “xyz”
en nog een aanhalingsteken.
Het afsluitende aanhalingsteken van een stringconstante moet voor het eind van de
regel staan.
Langere strings kunnen gevormd worden doordat twee stringconstanten, steeds tussen
aanhalingstekens, achter elkaar in de brontekst staan. Tussen de deelstrings mogen willekeurige spaties
staan, ook regeldoorschuivingen.