Instructions
20
3. Namen voor in- en uitgangen
Aan elke schakelingang (IN1 tot IN5) en elk relais (OUT1 tot OUT3) kan een eigen naam worden gegeven. De namen
worden hoofdzakelijk bij alarmmeldingen gebruikt, maar kunnen ook later worden gebruikt om het correcte relais,
dat moet worden geschakeld, te bepalen. De namen hebben over het algemeen geen invloed op de bevelen. Het
schakelenvanOUT1wordtverdermetSETOUT1#<PIN>uitgevoerd.
De namen worden als volgt ingesteld:
SET NAMEIN1 <10 tekens max> #<PIN> Naam schakelingang IN1
SET NAMEIN2 <10 tekens max> #<PIN> Naam schakelingang IN2
SET NAMEIN3 <10 tekens max> #<PIN> Naam schakelingang IN3
SET NAMEIN4 <10 tekens max> #<PIN> Naam schakelingang IN4
SET NAMEIN5 <10 tekens max> #<PIN> Naam schakelingang IN5
SET NAMEOUT1 <10 tekens max> #<PIN> Naam relais OUT1
SET NAMEOUT2 <10 tekens max> #<PIN> Naam relais OUT2
SET NAMEOUT3 <10 tekens max> #<PIN> Naam relais OUT3
Er mogen uitsluitend normale tekens a-z, A-Z worden gebruikt.
Er mogen geen speciale tekens worden gebruikt.
Spaties mogen worden gebruikt, maar worden echter als teken geteld.
Met TEST worden de namen weergegeven.
Met RESET wordt de individuele naam opnieuw gewist.
Bovendien is er een bevel waarmee alle namen, inclusief de apparaatnamen (SET NAME) kunnen worden gewist:
RESET NAMEALL #<PIN>
4. Taal instellen (LANGUAGE)
Met dit bevel kunt u de taal van het product instellen. De ingestelde taal wordt bij de alarmmeldingen en foutmeldingen
gebruikt. Als taal kan Duits (DE) en Engels (EN) worden ingesteld.
SET LANGUAGE <nieuwe taalinstelling> #1513
Voorbeeld:
SET LANGUAGE DE #1513
Om de ingestelde taal uit te lezen, wordt het volgende bevel gebruikt:
TEST LANGUAGE #1513
Het apparaat kan met het volgende beval naar de standaardwaarde (DE) worden teruggezet.
RESET LANGUAGE #1513
De taal van de bevelen en de SMS-antwoorden wordt echter niet veranderd.










