Instructions

De Arduino microcontroller
Pagina 20
pinMode(pin, mode)
Wordt gebruikt in de void setup() om een specifieke pin te configureren als een
INPUT of een OUTPUT.
pinMode(pin, OUTPUT); // sets ‘pin’ to output
Arduino’s digitale pinnen zijn standaard geconfigureerd als inputs. Je hoeft ze dus
niet per sé te declareren als inputs met pinMode(). Pinnen die geconfigureerd zijn als
INPUT bevinden zich in een hoogohmige toestand.
Er zitten ook hoogohmige weerstanden (pullup) van 20KΩ ingebouwd in de Atmega
chip die bereikt kunnen worden door de Arduino software. Dat kan op de volgende
manier:
pinMode(pin, INPUT); // maak van ‘pin’ een input
digitalWrite(pin, HIGH); // schakel op de ‘pin’ de
//pullup weerstanden in
Pullup weerstanden worden normaal gesproken gebruikt bij met schakelaars die op
de inputs aangesloten worden.
Pinnen die geconfigureerd zijn als OUTPUT staan in een laagohmige toestand en
kunnen maximaal 40 mA leveren. Dit is ruim genoeg voor een LED, maar veel te
weinig voor een motor of bijvoorbeeld een relais.
Kortsluiting tussen verschillende poorten kunnen de poort of de gehele Atmega chip
onherstelbaar beschadigen. In dat geval moet de chip vervangen worden (inclusief
een nieuwe bootloader).
Belangrijk: Het zou niet verkeerd zijn om outputs te beveiligen met een weerstand
van 220Ω. Bij kortsluiting loopt er dan een stroom van I = U/R = 5/220 = 22 mA
hetgeen kleiner is dan de eerder genoemde 40 mA.