Operation Manual
80 I-Modell - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976785 - BUE-0051-04NL
Wonen
6
Vouwverduistering De vouwverduistering is los van de hor bedienbaar.
Sluiten:
Vouwverduistering (Afb. 84,2) in het midden van de greeplijst vastnemen,
eruit trekken en op de gewenste positie loslaten. De vouwverduistering
blijft in deze positie staan.
Openen:
Vouwverduistering (Afb. 84,2) in het midden van de greeplijst vastnemen
en langzaam in uitgangspositie schuiven.
Hor De hor kan apart van de vouwverduistering worden bediend en willekeurig ver
worden gesloten.
Sluiten:
Hor in het midden van de greeplijst (Afb. 84,1) vastnemen, eruit trekken en
op de gewenste positie loslaten. De hor blijft in deze positie staan.
Openen:
Hor in het midden van de greeplijst vastnemen en langzaam in uitgangs-
positie schuiven.
6.9.9 Vouwverduisteringen voor voorruit, bestuurdersraam en
passagiersraam
Sluiten: De vouwverduisteringen aan de greep (Afb. 85,2) vastpakken en voor-
zichtig dichttrekken tot de magneetsluiting de vouwverduistering gesloten
houdt.
Openen:
De vouwverduisteringen aan de greep voorzichtig terugschuiven.
De greep (Afb. 85,2) op de houder (Afb. 85,1) schuiven. De vouwverduis-
tering is vergrendeld.
6.10 Dakluiken
Afhankelijk van het model zijn in het voertuig dakluiken met of zonder kunst-
matige ventilatie ingebouwd. Als er een dakluik zonder kunstmatige ventilatie
is ingebouwd, vindt de ventilatie plaats met de paddestoeldakventilatoren.
Afb. 85 Vouwverduistering, cabine-
raam
De ventilatieopeningen van de kunstmatige ventilatie altijd open
houden. Kunstmatige ventilatieopeningen nooit afdekken, bijv. met een
wintermat, of dichtzetten. Kunstmatige ventilatieopeningen vrijhouden
van sneeuw en bladeren.