Operation Manual
166 T-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476508 - BUE-0006-15NL
Inbouwapparatuur
9
Draai-/drukknop draaien tot de gewenste waarde wordt weergegeven:
z OFF: Warmwatervoorziening is uitgeschakeld.
z 40°: Warm water wordt tot 40 °C verhit.
z 60°: Warm water wordt tot 60 °C verhit.
z BOOST: Snelle verwarming van warm water (boilerprioriteit) voor max.
40 minuten. Vervolgens wordt de watertemperatuur voor twee verwar-
mingscycli op de hogere stand (ongeveer 62 °C) gehouden.
Draai-/drukknop indrukken om de ingestelde waarde op te slaan. Het sym-
bool in de statusregel (Afb. 181,2) knippert tot de ingestelde warmwater-
temperatuur is bereikt. Als de oorspronkelijk ingestelde waarde toch niet
gewijzigd moet worden: Toets Terug (Afb. 181,7) indrukken.
Warmwatervoorziening
uitschakelen:
Draai-/drukknop draaien tot OFF wordt weergegeven. Draai-/drukknop
indrukken om op te slaan.
Veiligheids-/aftapventiel De boiler is uitgerust met een veiligheids-/aftapventiel (Afb. 204). Het veilig-
heids-/aftapventiel voorkomt, dat het water in de boiler bevriest als bij vorst de
verwarming niet is ingeschakeld.
Inbouwplaats Zie hoofdstuk 16
Boiler vullen/leegmaken De boiler wordt uit de watertank van water voorzien.
Boiler met water vullen:
12-V-voorziening op het paneel inschakelen.
Veiligheids-/aftapventiel sluiten. Hiervoor de draaiknop (Afb. 204,1) dwars
ten opzichte van het veiligheids-/aftapventiel draaien en de drukknop
(Afb. 204,2) indrukken.
Alle waterkranen op "Warm" zetten en openen. De waterpomp wordt inge-
schakeld. De warmwaterleidingen worden gevuld met water.
Z Veiligheids-/aftapventiel openen en de boiler leegmaken, als het voertuig
langere tijd niet wordt gebruikt.
Z Bij temperaturen onder 2 °C gaat het veiligheids-/aftapventiel automatisch
open. Pas wanneer de temperatuur bij het veiligheids-/aftapventiel boven
6 °C ligt, kan het veiligheids-/aftapventiel weer afgesloten worden.
Z De waterpomp en de waterarmaturen zijn niet tegen vorst beschermd door
het veiligheids-/aftapventiel.
Z De aftapaansluiting van het veiligheids-/aftapventiel moet altijd vrij van ver-
ontreiningen (bijv. bladeren, ijs) zijn.
Afb. 204 Veiligheids-/aftapventiel van
de boiler