Operation Manual
88 T-Modell - 13/14 - Ausgabe 08/13 - 2354664 - BUE-0006-14NL
Wonen
6
6.10.3 Dakluik Omni-Vent met ventilator (speciale uitvoering)
Het dakluik is met rolhor, verduisteringsrollo en een instelbare ventilator voor
ventilatie en ontluchting uitgerust.
Openen:
Draaiknop (Afb. 92,1) draaien tot de gewenste openingshoek is bereikt.
Sluiten:
Draaiknop (Afb. 92,1) draaien tot het dakluik helemaal is gesloten.
Hor Om de hor te sluiten en te openen:
Sluiten:
Rolhor aan de greep (Afb. 92,4) naar de tegenoverliggende kant van het
raam trekken.
Openen:
Greep aan rolhor samendrukken. De vergrendeling wordt ontgrendeld.
Hor met de greep langzaam terugschuiven.
Verduistering Om de verduistering te sluiten en te openen:
Sluiten:
Greep (Afb. 92,5) van de verduistering samendrukken.
Verduistering tot de gewenste positie uittrekken en loslaten. De verduiste-
ring blijft in deze positie staan.
Openen:
Greep van de verduistering samendrukken.
Verduistering langzaam in uitgangspositie schuiven.
Ventilator Wanneer het dakluik is geopend, kan het interieur met behulp van de ventilator
met 6 standen (Afb. 92,3) worden ontlucht. De ventilator wordt via het bedie-
ningsveld (Afb. 92,2) bediend.
Inschakelen:
Toets Aan/Uit (Afb. 93,2) indrukken. De ventilator loopt in comfortmodus
(ontluchten op laagste ventilatortoerental).
Ontluchten:
Het ventilatortoerental verhogen: Toets voor ontluchten (Afb. 93,1)
indrukken. Het ventilatortoerental gaat één stand hoger voor ontluchten.
LED's (Afb. 93,4) geven de standen weer.
Het ventilatortoerental verlagen: Toets voor ventileren (Afb. 93,3)
indrukken. Het ventilatortoerental gaat één stand lager.
Z Ter bescherming van de accu schakelt de ventilator na één uur van stand 6
terug naar stand 1.
Afb. 92 Dakluik Omni-Vent Afb. 93 Bedieningsveld van de venti-
lator