Operation Manual
14 T-Modell - 12/13 - Ausgabe 07/12 - 2223843 - BUE-0006-13NL
Veiligheid
2
2.4 Gebruik van een aanhanger
2.5 Gasinstallatie
2.5.1 Algemene instructies
Z Voor het begin van de rit de bijlading in het voertuig gelijkmatig verdelen 
(zie hoofdstuk 3).
Z Bij het beladen van het voertuig en bij ritonderbrekingen, als er bijv. bagage 
of levensmiddelen worden bijgeladen, rekening houden met de technisch 
toegelaten totale massa en de toelaatbare asbelastingen (zie voertuigpa-
pieren).
Z Voor het begin van de rit de kastdeuren, deur van toiletruimte, alle laden 
en luiken sluiten. De deurbeveiliging van de koelkast vergrendelen. 
Z Voor het begin van de rit ramen en dakluiken sluiten.
Z Voor het begin van de rit alle serviceluiken sluiten en de sloten van de 
luiken vergrendelen.
Z Voor het begin van de rit de externe steunen verwijderen en de aan het 
voertuig aangebouwde steunen inklappen.
Z Voor het begin van de rit de antenne in de parkeerstand brengen.
Z Bij de eerste rit en altijd na het vervangen van een wiel de wielschroeven/
wielmoeren na 50 km aandraaien. Later van tijd tot tijd controleren op goed 
vastzitten. Aandraaimoment zie hoofdstuk 13.
Z Banden mogen niet ouder zijn dan 6 jaar omdat het materiaal mettertijd 
broos wordt (zie hoofdstuk 13).
Z Banden, wielophanging en besturing zijn blootgesteld aan een bijkomende 
belasting, als er sneeuwkettingen zijn gemonteerd. Met sneeuwkettingen 
langzaam (maximaal 50 km/u) en alleen over straten rijden die volledig met 
sneeuw zijn bedekt. Het voertuig kan anders beschadigd worden.
X Bij het aan- of afkoppelen van een aanhanger is voorzichtigheid 
geboden. Ongeval- en verwondingsgevaar!
X Tijdens het rangeren voor het aan- of afkoppelen mag niemand zich 
tussen het trekvoertuig en de aanhanger bevinden.
X Voor het begin van de rit, bij het verlaten van het voertuig of als de gas-
toestellen niet gebruikt worden, alle gasafsluitkranen en de hoofdafsluit-
kraan aan de gasfles sluiten. 
X Bij het tanken, op veerponten of in de garage, mag geen apparaat (bijv. 
verwarming of koelkast) in werking zijn, wanneer het met open vlam 
wordt gebruikt. Explosiegevaar!
X Wanneer een apparaat met open vlam wordt gebruikt, het apparaat niet 
in gesloten ruimtes (bijv. garages) in gebruik nemen. Vergiftigings- en 
verstikkingsgevaar!
X De gasinstallatie alleen door een geautoriseerde werkplaats laten 
onderhouden, repareren of wijzigen.
X De gasinstallatie voor de ingebruikname en conform de nationale bepa-
lingen door een geautoriseerde werkplaats laten controleren. Dit geldt 
ook voor niet aangemelde voertuigen. Bij wijzigingen aan de gasinstal-
latie de gasinstallatie meteen door een geautoriseerde werkplaats laten 
controleren.










