Operation Manual
67T-Modell - 11/12 - Ausgabe 08/11 - 2096085 - BUE-0006-12NL
Wonen
6
6.7 Ventileren
Condenswater Door regelmatig en doelgericht ventileren voor een continue luchtverversing
zorgen. Alleen op deze manier wordt verhinderd, dat zich bij koeler weer con-
denswater en als gevolg daarvan schimmel vormt. Als verwarming, luchtver-
deling en ventilatie op elkaar zijn afgestemd, kan in koele seizoenen een
aangenaam woonklimaat worden gecreƫerd. Om tocht te vermijden de lucht-
uitstroomopeningen op het dashboard sluiten en de luchtverdeling van het
basisvoertuig op circulatielucht zetten.
Het voertuig bij langere stilstand af en toe goed doorluchten, met name in de
zomer, omdat er warmteophoping mogelijk is. Daarbij niet alleen het interieur,
maar ook de van buitenaf toegankelijke opbergruimten ventileren. Wanneer
het voertuig in een gesloten ruimte is ondergebracht (bijv. garage), ook de
staanplaats ventileren. Optredend condenswater kan schimmelvorming tot
gevolg hebben.
6.8 Ramen
X De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het
gebruik van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt. Daarom moet
de zuurstof voortdurend worden ververst. Met het oog hierop zijn in het
voertuig kunstmatige ventilatieopeningen (bijv. dakluiken met kunstma-
tige ventilatie, paddestoeldakventilators of vloerventilators) ingebouwd.
Kunstmatige ventilatieopeningen noch van binnen noch van buiten
afdekken, bijv. met een wintermat, of dichtzetten. Kunstmatige ventila-
tieopeningen vrijhouden van sneeuw en bladeren. Er dreigt verstikkings-
gevaar door een verhoogd CO
2
-gehalte.
Z Bij bepaalde weersomstandigheden kan ondanks toereikende ventilatie
condenswater ontstaan aan metalen voorwerpen (bijv. schroefverbin-
dingen aan de bodem van het voertuig).
Z Bij opengewerkte plaatsen (bijv. paddestoeldakventilatoren, dak-
luikranden, contactdozen, vulopeningen, luiken enz.) kunnen bijkomende
koudebruggen ontstaan.
Z De ramen zijn uitgerust met verduisteringsrollo of vouwverduistering en
met rolhor of vouwbare hor. Verduisteringsrollo's en rolhorren springen na
het losmaken van de vergrendeling door trekkracht automatisch terug in de
uitgangspositie. Om het trekmechanisme niet te beschadigen het verduis-
teringsrollo of rolhor vasthouden en langzaam in de uitgangspositie terug-
brengen. De vouwverduistering en de vouwbare hor bestaan uit dun
weefsel. Om de vouwverduistering of de hor niet te beschadigen, de vouw-
verduistering of de hor voorzichtig aan de greep in de uitgangspositie
terugbrengen.
Z Rolgordijnen niet gedurende langere tijd gesloten houden, anders kan er
materiaalvermoeidheid optreden.