Operation Manual

123T-Modell - 11/12 - Ausgabe 08/11 - 2096085 - BUE-0006-12NL
Elektrische installatie
8
Als het voertuig niet op de 230-V-voorziening is aangesloten of als de 230-V-
voorziening is uitgeschakeld, voedt de woonruimteaccu de woonruimte met
12 V gelijkspanning. De woonruimteaccu heeft slechts een begrensde ener-
gievoorraad. Daarom elektrische verbruikers zoals bijvoorbeeld radio of
lampen niet gedurende een langere periode zonder 230-V-voorziening
gebruiken.
Inbouwplaats Zie hoofdstuk 16.
Ontlading Door de ruststroom, die sommige elektrische verbruikers permanent ver-
bruiken, wordt de woonruimteaccu ontladen.
Een vol geladen woonruimteaccu wordt door ruststroom (stille verbruikers)
diepontladen.
Bij lage buitentemperaturen verlaagt de beschikbare capaciteit.
De zelfontlading van de accu is eveneens afhankelijk van de temperatuur. Bij
20 tot 25 °C bedraagt het zelfontladingspercentage ca. 3 % van de capaciteit/
maand. Bij stijgende temperaturen neemt het zelfontladingspercentage toe:
Bij 35 °C bedraagt het zelfontladingspercentage ca. 20 % van de capaciteit/
maand.
Een oude accu beschikt niet meer over de volle capaciteit.
Hoe meer elektrische verbruikers ingeschakeld zijn, des te sneller is de ener-
gievoorraad van de woonruimteaccu verbruikt.
Laden De woonruimteaccu alleen met het elektroblok laden. Het voertuig daarvoor
zo vaak mogelijk op een 230-V-voorziening aansluiten.
Z Bij modellen met een Fiat als basisvoertuig is de radio in de bestuurders-
cabine op de woonruimteaccu aangesloten.
Z Diepontlading is schadelijk voor de accu.
Z Accu tijdig opladen.
Z Na een diepontlading de accu tenminste 48 uur laden.
Z Verdere informatie ontlenen aan de separate documentatie van de woon-
ruimteaccu.