Operation Manual
71T-Modell - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976775 - BUE-0006-11NL
Wonen
6
6.8.5 Vouwverduistering en hor
De ramen zijn uitgerust met vouwverduistering en hor. Vouwverduistering en
hor zijn vast met elkaar verbonden.
Vouwverduistering De vouwverduistering bevindt zich in het raamkozijn bovenaan.
Sluiten:
De vouwverduistering in het midden van de afsluitstaaf (Afb. 64,2) vast-
pakken en voorzichtig naar beneden trekken.
De vouwverduistering op de gewenste positie loslaten. De vouwverduiste-
ring blijft in deze positie staan.
Openen:
De afsluitstaaf (Afb. 64,2) van de vouwverduistering in het midden vast-
houden en de vouwverduistering voorzichtig naar boven schuiven.
Hor De hor bevindt zich in het raamkozijn bovenaan.
Sluiten:
De hor aan de greep (Afb. 64,1) voorzichtig naar beneden trekken.
De hor traploos verschuiven.
Wanneer de hor niet helemaal omlaag wordt getrokken, kan de vouwverduis-
tering tot het einde van het raamkozijn aan de zijkant worden uitgetrokken.
Openen:
De hor aan de afsluitstaaf van de vouwverduistering (Afb. 64,2) langzaam
helemaal naar boven schuiven.
6.8.6 Vouwverduisteringen voor voorruit, bestuurdersraam en
passagiersraam (gedeeltelijk speciale uitvoering)
Afhankelijk van het model vindt de verduistering van bestuurderscabine plaats
door gordijnen of vouwverduisteringen.
De gordijnen worden met drukknopen bevestigd.
De vouwverduisteringen worden ofwel met magneetstroken bevestigd of zijn
in het kozijn vast aan het voertuig gemonteerd.
Als volgt te werk gaan om de vast gemonteerde vouwverduistering te sluiten
of te openen.
Afb. 64 Uitzetbaar raam