Operation Manual
130 I-Modell - 14/15 - Ausgabe 08/14 - 2476488 - BUE-0051-08NL
Elektrische installatie
8
Als het voertuig niet op de 230-V-voorziening is aangesloten of als de 230-V-
voorziening is uitgeschakeld, voedt de woonruimteaccu de woonruimte met
12 V gelijkspanning. De woonruimteaccu heeft slechts een begrensde ener-
gievoorraad. Daarom elektrische verbruikers zoals bijvoorbeeld radio of
lampen niet gedurende een langere periode zonder 230-V-voorziening
gebruiken.
Inbouwplaats Zie hoofdstuk 16.
Ontlading Door de ruststroom, die sommige elektrische verbruikers permanent ver-
bruiken, wordt de woonruimteaccu ontladen.
Ook een vol geladen woonruimteaccu wordt na langere tijd door ruststroom
(stille verbruikers) diepontladen.
Bij lage buitentemperaturen verlaagt de beschikbare capaciteit.
De zelfontlading van de accu is eveneens afhankelijk van de temperatuur. Bij
20 tot 25 °C bedraagt het zelfontladingspercentage ca. 3 % van de capaciteit/
maand. Bij stijgende temperaturen neemt het zelfontladingspercentage toe:
Bij 35 °C bedraagt het zelfontladingspercentage ca. 20 % van de capaciteit/
maand.
Een oude accu beschikt niet meer over de volle capaciteit.
Hoe meer elektrische verbruikers ingeschakeld zijn, des te sneller is de ener-
gievoorraad van de woonruimteaccu verbruikt.
Laden De woonruimteaccu wordt via het elektroblok geladen.
Wanneer de voertuigmotor niet draait en het voertuig op een externe 230-V-
voorziening is aangesloten, wordt de woonruimteaccu via de externe 230-V-
voorziening geladen.
Als de voertuigmotor draait, worden de woonruimteaccu en de startaccu door
een relais in het elektroblok aaneengeschakeld en door de voertuigdynamo
geladen.
Z Wanneer de woonruimteaccu wordt vervangen en het laadapparaat niet
ten minste 10 % van de nominale capaciteit van de nieuwe accu als laad-
stroom levert, een extra laadapparaat monteren. Voorbeeld: Bij een accu-
capaciteit van 80 Ah moet het laadapparaat ten minste 8 A laadstroom
leveren.
Z Voor het los- en vastklemmen van de accu de voertuigmotor uitschakelen,
de 230-V- en de 12-V-voorziening alsmede alle verbruikers uitschakelen.
Kortsluitingsgevaar!
Z Het contact niet bedienen als de startaccu of de woonruimteaccu losgekop-
peld zijn. Kortsluitingsgevaar door open kabeleinden!
Z Indien mogelijk aan de reis beginnen met een volledig opgeladen woon-
ruimteaccu. Daarom de woonruimteaccu voor het begin van de reis
opladen.
Z Tijdens de reis iedere gelegenheid benutten om de woonruimteaccu op te
laden.
Z De radio in de bestuurderscabine is aangesloten op de woonruimteaccu.
Z Diepontlading is schadelijk voor de accu.
Z Accu tijdig opladen.