Operation Manual

52 I-Modell - 13/14 - Ausgabe 08/13 - 2354637 - BUE-0051-07NL
Tijdens de rit
4
Ontgrendelingsgreep (Afb. 24,3) bedienen. De vergrendeling wordt ont-
grendeld.
Stoel draaien.
Stoel in de lengte
verstellen
De bestuurdersstoel zo instellen dat de bestuurder de pedalen comfortabel
kan intrappen.
De beugel (Afb. 24,1) naar boven trekken.
Stoel naar voren of naar achteren schuiven.
De beugel loslaten. De stoel moet hoorbaar vergrendelen.
Zithoek instellen
(gedeeltelijk speciale
uitvoering)
Zithoek zo instellen dat de dijen zonder druk op het zitvlak liggen.
De hendel (Afb. 24,2) naar boven trekken.
Zitvlak door het belasten of ontlasten in de gewenste hellingpositie
brengen.
De hendel loslaten. Het zitvlak moet hoorbaar vergrendelen.
Rugleuning instellen De helling van de rugleuning van de bestuurdersstoel zo instellen dat het
stuurwiel met licht gebogen armen vastgehouden kan worden.
Kartelgreep (Afb. 24,4) draaien. Afhankelijk van de draairichting helt de
rugleuning naar voren of achteren.
Armleuning instellen De armleuningen kunnen traploos in de hoogte versteld worden.
Kartelwiel (Afb. 25,1) draaien. Afhankelijk van de draairichting helt de arm-
leuning naar boven of onderen.
4.9.2 Stoelverwarming (speciale uitvoering)
Al naargelang de uitrusting zijn de bestuurders- en passagiersstoel met een
traploos regelbare stoelverwarming uitgerust.
Stoelverwarming
inschakelen:
De onderste helft van de schakelaar (Afb. 26,1) aan de linkerzijde van de
stoelconsole indrukken.
Z De stoelverwarming werkt alleen, wanneer het contact is ingeschakeld.
Afb. 26 Schakelaar stoelverwarming