Operation Manual

36 I-Modell - 13/14 - Ausgabe 08/13 - 2354637 - BUE-0051-07NL
Voor het rijden
3
3.9 Aanbouwonderdelen vergrendelen
Aanbouwonderdelen zijn bijvoorbeeld binnendeuren of scheidingswanden.
Meubelluiken zie sectie 6.4.
Aanbouwonderdelen
vergrendelen:
Deuren (Afb. 14,1) of scheidingswanden (Afb. 15,1) met de aanwezige
vergrendelingen of bevestigingsmiddelen vergrendelen.
3.10 Sneeuwkettingen (speciale uitvoering)
Alleen de juiste sneeuwkettingen gebruiken:
Het gebruik van sneeuwkettingen is onderworpen aan de bepalingen van de
afzonderlijke landen.
z Sneeuwkettingen altijd rond de aandrijfwielen aanbrengen.
z De spanning van de sneeuwkettingen controleren na enige meters te
hebben gereden.
X Bij een ongeval of noodstop kunnen de losse aanbouwonderdelen de
inzittenden van het voertuig verwonden. Voor de rit losse aanbouwon-
derdelen in de daarvoor bestemde houders vergrendelen of op een vei-
lige plek in het voertuig opbergen.
Z Niet vergrendelde luiken en deuren kunnen tijdens het rijden openklappen
en onderdelen van de binneninrichting beschadigen. Voor de rit alle luiken
en deuren vergrendelen.
Afb. 14 Schuifdeur Afb. 15 Douchescheidingswand
Z Sneeuwkettingen alleen monteren, als de afstand tussen banden en voer-
tuigcarrosserie ten minste 50 mm bedraagt.
Z Banden, wielophanging en besturing zijn blootgesteld aan een bijkomende
belasting, als er sneeuwkettingen zijn gemonteerd. Met sneeuwkettingen
langzaam (maximaal 50 km/u) en alleen over straten rijden die volledig met
sneeuw zijn bedekt. Het voertuig kan anders beschadigd worden.
Z Montagevoorschrift van de producent van de sneeuwkettingen in acht
nemen.
Z Geen sneeuwkettingen op aluminiumvelgen aanbrengen.
Bandenmaat Maat sneeuwkettingen
215/70 R 15 C 230
225/75 R 16 C 245