Operation Manual
154 I-Modell - 12/13 - Ausgabe 07/12 - 2223852 - BUE-0051-06NL
Elektrische installatie
8
Indicaties: Toets binnenruimtetemperatuur (Afb. 159,4) indrukken. De binnentempe-
ratuur wordt getoond.
Toets buitentemperatuur (Afb. 159,5) indrukken. De buitentemperatuur
wordt getoond.
8.9.7 Schakelaar voor tankverwarming
Met de toets tankverwarming (Afb. 159,6) kan de tankverwarming in- en uitge-
schakeld worden.
Inschakelen:
Toets tankverwarming (Afb. 159,6) indrukken. Het symbool tankverwar-
ming brandt.
Uitschakelen:
Toets tankverwarming (Afb. 159,6) indrukken. Het symbool tankverwar-
ming gaat uit.
8.9.8 Schakelaar voor waterpomp
Met de toets waterpomp (Afb. 159,10) kan de waterpomp in- en uitgeschakeld
worden.
Inschakelen:
Toets waterpomp (Afb. 159,10) indrukken. Het symbool brandt.
Uitschakelen:
Toets waterpomp (Afb. 159,10) indrukken. Het symbool gaat uit.
8.9.9 Lichtregeling
Zie sectie 6.6.
8.10 Brandstofcel (EFOY) (speciale uitvoering)
Z De tankverwarming wordt bij het uitschakelen van de 12-V-voorziening niet
uitgeschakeld. De tankverwarming moet altijd separaat worden uitgescha-
keld. Wanneer de 12-V-voorziening is uitgeschakeld, kan de tankverwar-
ming weliswaar worden uitgeschakeld, maar niet ingeschakeld.
Z De schakeltoestand van de waterpomp wordt bij het uitschakelen van de
12-V-voorziening opgeslagen. Dat betekent: Als de waterpomp bij het uit-
schakelen van de 12-V-voorziening ingeschakeld was, dan is deze ook na
het herinschakelen van de 12-V-voorziening ingeschakeld.
X Methanol is giftig. Inademen, inslikken en ieder contact met de huid of
de ogen vermijden.
X Als er methanol is ontsnapt, bestaat brandgevaar. Ontstekingsbronnen
uit de buurt houden en goed ventileren. De methanol verdampt zonder
reststoffen.
X Altijd het veiligheidsgegevensblad van de fabrikant lezen.
X De brandstofcel mag niet geopend worden.
X De tankpatroon mag niet met geweld geopend of bijgevuld worden.
X Brandstofcel en tankpatronen – ook lege of gedeeltelijk lege tankpa-
tronen – bij kinderen vandaan houden.
X Bij het gebruik in voertuigen moeten de brandstofcel en de tankpatronen
zodanig bevestigd worden dat ongevallen voorkomen worden.