Operation Manual

61I-Modell - 11/12 - Ausgabe 09/11 - 2096090 - BUE-0051-05NL
Wonen
6
6Wonen
Hoofdstukoverzicht
In dit hoofdstuk staan instructies voor het wonen in het voertuig.
De instructies hebben betrekking op:
z het openen en sluiten van deuren en luiken
z de lichtschakelaars
z de lichtregeling
z het instellen van de halogeenspotlights
z het positioneren van de televisie
z het ventileren van het voertuig
z het openen en sluiten van ramen en rolgordijnen
z het openen en sluiten van de vouwverduisteringen in de bestuurderscabine
z het openen en sluiten van de dakluiken
z het veranderen van de tafelbladen
z het ombouwen van tafels
z de verstelling van de langszitbank
z het gebruik van de bedden
6.1 Ingangsdeur en bestuurdersdeur
6.1.1 Bestuurdersdeur, buiten (gedeeltelijk speciale uitvoering)
Openen: Sleutel in cilinderslot (Afb. 41,1) steken en in de richting "Openen"
(Afb. 41,4) draaien, tot het deurslot ontgrendeld is.
Sleutel in middelste stand terugdraaien en uittrekken.
Aan de deurgreep (Afb. 41,3) trekken. De deur is geopend.
X Alleen met vergrendelde deuren rijden.
Z Het vergrendelen van de deuren kan verhinderen, dat de deuren vanzelf
open gaan, bijv. bij een ongeval.
Z Vergrendelde deuren verhinderen tevens het ongewenste binnendringen
van buitenaf, bijv. als u voor een verkeerslicht stopt. Door vergrendelde
deuren kunnen echter hulpverleners in noodgeval het interieur van het
voertuig moeilijk bereiken.
Z Bij het verlaten van het voertuig altijd de deuren vergrendelen.
Afb. 41 Deurslot bestuurdersdeur,
buiten