Gebruiksaanwijzing Aan de gebruiker van dit handboek ... Gebruiksaanwijzing Onze medewerkers feliciteren u met uw nieuwe caravan. U heeft een hoogwaardig voertuig aangeschaft, waarvan u veel plezier zult hebben. Gelijk bij de overname krijgt u van de Bürstner-dealer een gedetailleerde instructie voor alle belangrijke functies, zodat u uw caravan altijd correct en vooral eenvoudig kunt bedienen en gebruiken.
Gebruiksaanwijzing Premio/Averso - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976768 - BUE-0012-08NL
Inhoudsopgave 1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 5.8.1 1.1 1.2 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Milieu-instructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 5.8.2 2 Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.3 2.4 2.5 2.5.1 2.5.2 2.6 2.7 Brandveiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorkomen van brand. . . . . . . . . . . . . Brandbestrijding . . . . . . . . . . . . . . . . . Bij brand . . . . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave 6.11.5 6.12 6.12.1 6.12.2 6.12.3 6.12.4 6.12.5 6.12.6 6.13 6.13.1 6.13.2 6.13.3 6.13.4 6.13.5 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 Vaste tafel (tafelblad verschuifbaar) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Bedden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Stapelbed. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Stapelbed, elektrisch verstelbaar (speciale uitvoering). . . . . . . . . . . . . . . 65 Vast bed (handmatige opsteller) . . . . . 67 Hefbed (Averso Plus). . . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave 10.2.2 10.2.3 10.3 10.4 10.5 10.6 10.7 10.7.1 10.7.2 Watertank 22 l met serviceluik (speciale uitvoering) . . . . . . . . . . . . . Watertank 40 l (gedeeltelijk speciale uitvoering) . . . . . . . . . . . . . . Afvalwatertank (speciale uitvoering) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Waterinstallatie vullen . . . . . . . . . . . . Waterinstallatie leegmaken . . . . . . . . Toiletruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Toilet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoudsopgave 14.7.2 14.7.3 14.8 14.8.1 14.8.2 14.9 14.9.1 14.9.2 14.9.3 14.10 14.11 Boiler Truma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194 Truma verwarmingsketel . . . . . . . . . . 195 Koelkast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195 Dometic 7-serie . . . . . . . . . . . . . . . . . 195 Dometic 8-serie met HES . . . . . . . . . 196 Klimaatregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . 197 Dometic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197 Telair . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inleiding 1 Voor ingebruikname deze gebruiksaanwijzing volledig lezen! 1Inleiding De gebruiksaanwijzing altijd in het voertuig meenemen. Alle veiligheidsbepalingen ook meegeven aan andere gebruikers. Het niet inachtnemen van dit teken kan personen in gevaar brengen. Het niet inachtnemen van dit teken kan leiden tot beschadigingen aan het voertuig. Dit teken verwijst naar aanbevelingen of bijzonderheden. Dit teken verwijst naar milieubewust handelen.
1 Inleiding 1.1 Algemeen Het voertuig is gebouwd volgens de stand der techniek en de erkende veiligheidstechnische regels. Desondanks kunnen personen letsel oplopen of het voertuig beschadigd worden, als de veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing niet in acht genomen worden. Het voertuig alleen in technisch onberispelijke staat gebruiken. De gebruiksaanwijzing in acht nemen. Storingen, die de veiligheid van personen of van het voertuig aantasten, meteen door vaklieden laten verhelpen.
Inleiding 1 Voor langere verblijven in steden en gemeentes parkeerplaatsen opzoeken die speciaal voor caravans zijn aangewezen. Bij de betreffende stad of gemeente naar parkeermogelijkheden informeren. Staanplaatsen altijd in schone toestand achterlaten.
1 10 Inleiding Premio/Averso - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976768 - BUE-0012-08NL
Veiligheid 2 Hoofdstukoverzicht 2Veiligheid In dit hoofdstuk staan belangrijke veiligheidsinstructies. De veiligheidsinstructies dienen ter bescherming van personen en voorwerpen. De instructies hebben betrekking op: 2.1 2.1.
2 Veiligheid Als nooduitgangen gelden alle ramen en deuren, die voldoen aan de volgende criteria: 2.2 Naar buiten openend of verschuivend in horizontale richting Openingshoek ten minste 70° Diameter van de kozijndagmaat ten minste 450 mm Afstand tot de voertuigbodem maximaal 950 mm Algemeen De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het gebruik van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt. Daarom moet de zuurstof voortdurend worden ververst.
Veiligheid 2 Voor het begin van de rit het flatscreen en de beeldschermhouder in de basispositie brengen en vergrendelen. Wanneer de beeldschermhouder in een TV-kast is ingebouwd: TV-kast sluiten. Tijdens de rit mogen er zich geen personen in de caravan bevinden. Bij onderdoorgangen, tunnels e.d. rekening houden met de totale hoogte van het voertuig (inclusief daklasten). In de winter moet voor het begin van de rit het dak sneeuw- en ijsvrij zijn.
2 Veiligheid 2.5 2.5.1 Gasinstallatie Algemene instructies Voor het begin van de rit, bij het verlaten van het voertuig of als de gas- toestellen niet gebruikt worden, alle gasafsluitkranen en de hoofdafsluitkraan aan de gasfles sluiten. Bij het tanken, op veerponten of in de garage, mag geen apparaat (bijv. verwarming of koelkast) in werking zijn, wanneer het met open vlam wordt gebruikt.
Veiligheid 2 De gaskast is door zijn functie en constructie een ruimte met opening naar buiten. De standaard ingebouwde kunstmatige ventilatie nooit afdekken of dichtzetten. Ontsnappend gas kan anders niet naar buiten worden weggeleid. De gaskast niet als opbergruimte gebruiken, omdat er geen vocht kan binnendringen. De gaskast beveiligen tegen de toegang van onbevoegden. Daarvoor de toegang afsluiten. De hoofdafsluitkraan op de gasfles moet toegankelijk zijn. Alleen apparaten op gas (bijv.
2 Veiligheid 2.6 Elektrische installatie Alleen vaklieden aan de elektrische installatie laten werken. Voordat er werkzaamheden worden uitgevoerd aan de elektrische installatie, alle apparaten en lichten uitschakelen, de accu afklemmen en het voertuig van het net scheiden. Alleen originele zekeringen met juiste waarden gebruiken. Defecte zekeringen alleen vervangen, als de foutoorzaak bekend en verholpen is. Zekeringen nooit overbruggen of repareren. 2.
Voor het rijden Hoofdstukoverzicht 3 3Voor het rijden In dit hoofdstuk staat belangrijke informatie over wat u voor het begin van de rit in acht moet nemen en welke handelingen u voor de rit moet uitvoeren.
3 Voor het rijden 3.3 Aankoppelen Bij het aan- of afkoppelen van een aanhanger is voorzichtigheid geboden. Ongeval- en verwondingsgevaar! Tijdens het rangeren voor het aan- of afkoppelen mag niemand zich tussen het trekvoertuig en de aanhanger bevinden. Rekening houden met de toelaatbare oplegdruk en achterasbelasting van het trekvoertuig. Oplegdruk en achterasbelasting mogen niet worden overschreden.
Voor het rijden 3 Controleren of de aanhangerkoppeling juist op de koppelingskogel zit. Let op de veiligheidsindicatie. Controleren of alle kriksteunen en het neuswiel omhoog zijn gedraaid. De lichtinstallatie van de caravan controleren bij aangesloten trekvoertuig. 3.4 Aanhangerkoppelingen Voor het aankoppelen zorgen dat de kogelkop van de trekhaak schoon en vetvrij is. 3.4.1 Veiligheidskoppeling AKS 1300 Afb. 2 Aankoppelen: Veiligheidskoppeling AKS 1300 Stabiliseringshendel (Afb.
3 Voor het rijden 3.4.2 Veiligheidskoppeling AKS 3004 Afb. 3 Aankoppelen: Veiligheidskoppeling AKS 3004 Stabiliseringshendel (Afb. 3,1) tot aan de aanslag naar boven trekken. Koppelingsgreep (Afb. 3,2) naar boven trekken. Geopende veiligheidskoppeling op trekhaakkogel zetten. De koppelings- greep vergrendelt hoorbaar en gaat terug in de uitgangspositie. Aanvullend de koppelingsgreep met de hand (niet met de voet) naar beneden duwen. Het sluiten en vergrendelen gebeurt automatisch.
Voor het rijden 3 De slinger voor de kriksteunen van de caravan (Afb. 4,4) op de zeskant (Afb. 4,1) slingerinrichting steken en eraan draaien. Daarbij op de draairichting volgens de sticker (Afb. 4,3) letten. De caravan zover als nodig over de kogelkop van de aanhangerkoppeling van het trekvoertuig trekken. De caravan aankoppelen en de slinger verwijderen. De blokkeerhendel (Afb. 4,2) in de open-stand zetten. De gordel uithaken en laten terugrollen. De blokkeerhendel in de sluitstand zetten.
3 Voor het rijden De aansluitstekker van de caravan uit de contactdoos van het trekvoertuig trekken en in de houder van de dissel steken. De kabel van de afbreekrem van het trekvoertuig verwijderen. Het neuswiel naar beneden draaien, tot het stevig op de grond staat. Ver- volgens de aanhangerkoppeling losmaken. Met behulp van het neuswiel de dissel zover optillen, tot het trekvoertuig zonder gevaar kan worden weggereden. 3.
3 Voor het rijden Technisch toegelaten totale massa in beladen toestand De technisch toegelaten totale massa in beladen toestand is het gewicht dat een voertuig nooit mag overschrijden. De technisch toegelaten totale masse in beladen toestand bestaat uit de massa in rijklare toestand en de bijlading. De technisch toegelaten totale massa in de beladen toestand is door de fabrikant in de voertuigpapieren aangegeven.
3 Voor het rijden Magnetron Warmwatervoorziening De gewichten van de verschillende speciale uitvoeringen zijn in hoofdstuk 15 aangegeven of kunnen bij de fabrikant worden opgevraagd. Persoonlijke uitrusting De persoonlijke uitrusting omvat alle in het voertuig meegenomen voorwerpen, die niet bij de bijkomende uitrusting zijn inbegrepen.
Voor het rijden Te berekenen massa in kg Voorbeeld voor het bepalen van de bijlading Technisch toegelaten totale massa volgens de voertuigpapieren Massa in rijklare toestand inclusief basisuitrusting volgens de voertuigpapieren Berekening 1500 - 1200 Levert als toegelaten bijlading op 300 Bijkomende uitrusting - 40 Blijft over voor de persoonlijke uitrusting 3 = 260 De berekening van de bijlading uit het verschil tussen de technisch toegelaten totale massa in beladen toestand en de door de fabri
3 Voor het rijden Afb. 6 Verkeerd beladen Uit elkaar liggende lasten (Afb. 6) doen de caravan slingeren. Afb. 7 Juist beladen 3.8.4 Verkeerde gewichtsverdeling Juiste gewichtsverdeling Zware voorwerpen zoals voortent, conserven e. d. niet in de caravan, maar in het trekvoertuig onderbrengen. Fietsen op het dak van het trekvoertuig bevestigen. Alle lasten opbergen (Afb. 7) in de buurt van de as.
Voor het rijden 3 Aanhangwagengewicht Het in de voertuigpapieren opgegeven aanhangwagengewicht (Afb. 8,1) van het trekvoertuig geeft uitsluitsel welk maximum gewicht het trekvoertuig mag trekken. Het aanhangwagengewicht heeft betrekking op het daadwerkelijke gewicht van de caravan en niet op de technisch toegelaten totale massa van de caravan. Voorbeeld Het trekvoertuig mag 1200 kg trekken.
3 Voor het rijden 3.8.5 Fietsenrek (speciale uitvoering) Bij het beladen van het fietsenrek moet men rekening houden met de toelaatbare asbelastingen en de technisch toegelaten totale massa. De minimum oplegdruk niet onderschrijden. Fietsen mogen aan de zijkant, gemeten vanaf de buitenranden van de achterlichten, maximaal 40 cm uitsteken. Een totale breedte van 2,50 m mag echter niet worden overschreden. De bevestigingen voor de fietsen instellen.
Voor het rijden Fietsenrek aan achterwand Het fietsenrek wordt aan de bovenkant in twee houders aan de achterwand gehangen en onderaan aan de vloerplaat vastgeschroefd. Afb. 10 Fietsen bevestigen: 3 Fietsenrek aan achterwand Fietsen op het fietsenrek zetten en met Quick-riemen vastbinden. Bovendien elke fiets aan de bevestigingsbeugel of bevestigingsarm beves- tigen. 3.9 Buitenspiegels Uit veiligheidsoverwegingen voor iedere rit de buitenspiegels aan het trekvoertuig opnieuw instellen.
3 Voor het rijden 3.10 Televisie (speciale uitvoering) Voor het begin van de rit de televisie van de drager verwijderen en veilig opbergen. Voor het begin van de rit het flatscreen en de beeldschermhouder in de basispositie brengen en vergrendelen. Wanneer de beeldschermhouder in een TV-kast is ingebouwd: TV-kast sluiten. Voor het begin van iedere rit controleren of de antenne zich in de par- keerstand bevindt.
Voor het rijden Woonopbouw binnen Gasinstallatie Elektrische installatie Nr.
3 32 Voor het rijden Premio/Averso - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976768 - BUE-0012-08NL
Tijdens de rit 4 Hoofdstukoverzicht 4Tijdens de rit In dit hoofdstuk staan instructies voor het rijden met de caravan. De instructies hebben betrekking op: de rijsnelheid de remmen het achteruitrijden 4.1 Gebruik van de caravan Tijdens de rit mogen er zich geen personen in de caravan bevinden. De caravans werden constructief geconcipieerd voor een technisch toe- gelaten maximumsnelheid van 100 km/u. Rij daarom nooit harder dan 100 km/u.
4 Tijdens de rit Afb. 12 Achteruitrijden: Rijden Afb. 13 Naar links sturen Zo ver tot de inrit rijden, tot de achterkant van de caravan ongeveer op de hoogte van de inrit is (Afb. 12). Bij stilstaande combinatie naar links sturen (Afb. 13). Voorzichtig achteruitrijden. De caravan zwenkt naar rechts. Afb. 14 Rijden Afb. 15 Naar rechts sturen De hoek tussen de voertuigen mag niet te klein worden, omdat anders de hoeken tegen elkaar stoten.
Caravan opstellen Hoofdstukoverzicht 5 5Caravan opstellen In dit hoofdstuk staan instructies voor het opstellen van het voertuig. De instructies hebben betrekking op: de handrem de wielkeggen de bediening van de steunen de opstap de mobiele afvalwatertank de 230-V-aansluiting de koelkast het afstellen van de antenne Het voertuig zo horizontaal mogelijk neerzetten. Het voertuig beveiligen tegen wegrollen. 5.1 Handrem Bij het parkeren van het voertuig de handrem vast aantrekken. Afb.
5 Caravan opstellen Met behulp van het neuswiel de caravan horizontaal zetten. Voor de controle een kleine waterpas gebruiken. Nadat de caravan precies horizontaal staat, de kriksteunen naar beneden draaien. Afb. 17 Naar beneden draaien: Kriksteun naar beneden gedraaid (variant 1) Afb. 18 Kriksteun naar beneden gedraaid (variant 2) De standaard bijgevoegde handslinger op de zeskant (Afb. 17,1 of Afb. 18,1) van de kriksteun (Afb. 17,2 of Afb. 18,2) plaatsen en draaien.
Caravan opstellen 5.5 5 Afvalwatertank, mobiel (speciale uitvoering) Afb. 20 Afvalwatertank, mobiel De afvalwatertank (Afb. 20,1) wordt tijdens de rit in de gaskast van de caravan bewaard. De afvoerbuis (Afb. 20,3) van de caravan bevindt zich onder de bodem van het voertuig in rijrichting links. Voordat de waterinstallatie wordt gebruikt: Afvalwatertank zo onder de caravan zetten dat de opening (Afb. 20,2) van de afvalwatertank onder de afvoerbuis staat. 5.
5 Caravan opstellen Afb. 21 Installatie afstellen: Afstandsbediening Televisie inschakelen. Op de afstandsbediening de toets " " (Afb. 21,2) indrukken. De satellietantenne richt zich uit de parkeerstand op en schakelt in de zoekmodus. Als de installatie de satelliet heeft gevonden, klinkt er een signaal. Met de geheugentoetsen (Afb. 21,3) of de functietoetsen (Afb. 21,4) de gewenste zender instellen. 5.8.
Caravan opstellen Antenne afstellen: 5 Met de geheugentoetsen (Afb. 22,3) op de afstandsbediening voor de tele- visie of met de functietoetsen (Afb. 22,4) de gewenste zender kiezen. Op de afstandsbediening van de antenne met de toetsen " " of " " de neiging van de antenne corrigeren aan de hand van de meegeleverde kaarten corrigeren. Klemming van de antennemast losdraaien. Antenne langzaam draaien. Als de antenne de satelliet heeft gevonden, klinkt er een signaal.
5 40 Caravan opstellen Premio/Averso - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976768 - BUE-0012-08NL
Wonen 6 Hoofdstukoverzicht 6Wonen In dit hoofdstuk staan instructies voor het wonen in het voertuig. De instructies hebben betrekking op: 6.
6 Wonen 6.1.2 Ingangsdeur, binnen Afb. 24 Openen: Vergrendelen: Deurslot, ingangsdeur, binnen De deurgreep (Afb. 24,1) naar beneden drukken. De deurgreep (Afb. 24,1) ca. 45° naar boven draaien en in deze stand laten staan. 6.1.3 Raam ingangsdeur (Seitz) (speciale uitvoering) In de ingangsdeur is een raam met een vouwverduistering geïntegreerd. Afb. 25 Sluiten: Vouwverduistering De vouwverduistering (Afb. 25,2) in het midden van de greeplijst (Afb.
Wonen Afb. 26 Sluiten: Openen: 6.2 6 Hor Hor aan de lijst (Afb. 26,1) volledig eruit trekken. Hor aan de lijst (Afb. 26,1) in de uitgangspositie terugschuiven. Serviceluiken Voor het begin van de rit alle serviceluiken sluiten en de sloten van de luiken vergrendelen. Voor het openen en sluiten van het serviceluik alle sloten openen of sluiten die aan het serviceluik zijn aangebouwd. Bij het verlaten van het voertuig alle serviceluiken sluiten.
6 Wonen Sluiten: Serviceluik volledig sluiten. Slotgreep met de klok mee draaien tot deze horizontaal staat. Het klepslot is nu vastgeklikt, maar nog niet vergendeld. Sleutel in cilinderslot steken. Slotgreep met ingestoken sleutel indrukken en de sleutel een kwartslag met de klok mee draaien. De slotgreep blijft vergrendeld. De sleutel eruit trekken. 6.2.2 Klepslot, rechthoekig Afb. 28 Openen: Klepslot, rechthoekig, gesloten Sleutel in cilinderslot (Afb.
Wonen 6.2.3 Luik voor toilet-cassette Afb. 29 Openen: 6 Luik voor toilet-cassette Sleutel in cilinderslot (Afb. 29,1) van het drukslot steken en een kwartslag draaien. De sleutel eruit trekken. Beide druksloten (Afb. 29,2) tegelijkertijd met de duimen indrukken en luik voor toilet-cassette openen. Sluiten: Luik voor toilet-cassette sluiten en dichtdrukken. Sleutel in cilinderslot (Afb. 29,1) steken en een kwartslag draaien. De sleutel eruit trekken. 6.2.
6 Wonen 6.2.5 Afsluitdeksel voor drinkwatervulopening (alleen bij watertank 40 l) Afb. 31 Afsluitdeksel voor drinkwatervulopening Afb. 32 Afsluitdeksel voor drinkwatervulopening (alternatief) De drinkwatervulopening is gekenmerkt met het opschrift "WASSER" (water) (Afb. 31,1) of het symbool " Openen: " (Afb. 32,1). Sleutel in cilinderslot (Afb. 31,2 resp. Afb. 32,2) steken en tegen de klok in draaien. Afsluitdeksel verwijderen. Sluiten: Afsluitdeksel in de drinkwatervulopening plaatsen.
Wonen Sluiten: 6 Meubelluik sluiten. Drukknop indrukken, tot deze vastklikt. Na het vastklikken is het meubelluik goed gesloten. 6.3.2 Meubelluiken met greep Afb. 34 Openen: Sluiten: 6.3.3 Meubelluik met greep (voorbeeld) Aan de greep (Afb. 34) trekken, tot het meubelluik open is. Meubelluik naar beneden drukken, tot het luik merkbaar sluit. Meubelluiken met greep en drukknop 1 2 Afb. 35 Openen: Ontgrendelingsknop Greep Meubelluik met greep (voorbeeld) De ontgrendelingsknop (Afb.
6 Wonen 6.3.4 Meubelluiken met drukontgrendeling Afb. 36 Openen: Meubelluiken met drukontgrendeling (voorbeeld) Tegen de onderste rand van het meubelluik duwen. Achter de onderste rand grijpen en meubelluik openen. Sluiten: Het meubelluik omlaagdrukken tot het luik merkbaar sluit en de vergrende- ling hoorbaar vastklikt. 6.4 6.4.1 Lichtschakelaar Ingangsbereik Afb. 37 Lichtschakelaar Afb.
Wonen 6.4.2 6 Binnen De in deze sectie afgebeelde lampen zijn voorbeelden. Niet alle in het voertuig gebruikte lampen zijn weergegeven. Aan de hand van de voorbeelden wordt de mogelijke inbouwplaats van lichtschakelaars verduidelijkt. Het type en uiterlijk van de lichtschakelaars kan van de hier weergegeven vorm afwijken. Afb. 39 Toiletruimteverlichting, lichtschakelaar direct bij de lamp Afb.
6 Wonen 6.5 Spotlight Gloeilampen en lamphouders kunnen erg warm worden. De gloeilampen en lamphouders eerst laten koelen voor u ze aanraakt. Als de lamp ingeschakeld of nog heet is, moet de veiligheidsafstand tot brandbare voorwerpen zoals stores of gordijnen tenminste 30 cm bedragen. Brandgevaar! Afb. 43 Draaien: Spotlight De behuizing (Afb. 43,2) vastpakken en draaien.
Wonen 6.6.1 6 Houder aan zuil De houder voor het flatscreen is bevestigd aan een zuil. Afb. 44 Positioneren: Houder aan zuil De ontgrendelingsgreep (Afb. 44,2) opzij duwen en de houder (Afb. 44,3) met het flatscreen in de gewenste positie draaien. Flatscreen lichtjes naar boven drukken en in de gewenste positie zwenken. Er zijn drie verschillende standen mogelijk. Opbergen: Flatscreen terugdraaien tot de houder (Afb. 44,3) in de vergrendeling (Afb. 44,1) klikt. 6.6.
6 Wonen Kartelschroef (Afb. 45,3) weer vastdraaien. Knevelschroef (Afb. 45,2) losdraaien, houder (Afb. 45,4) in de gewenste hoogte zetten en knevelschroef weer vastdraaien. 6.6.3 Houder in de TV-kast De flatscreen is in de TV-kast aan een uitschuifdeel bevestigd. Afb. 46 Positioneren: Houder in de TV-kast Ontgrendelingslijst (Afb. 46,1) indrukken. Schuifblad (Afb. 46,2) tot de aanslag uittrekken. Flatscreen in de gewenste positie zwenken.
Wonen 6.7 6 Verwarmen Als de verwarming aanstaat wordt de gasafvoerbuis in de kledingkast heet. Daarom geen hittegevoelige kledingstukken in de onmiddellijke buurt van de gasafvoerbuis bewaren (zie ook hoofdstuk 9). De bediening van de verwarming is in hoofdstuk 9 beschreven. 6.8 Ventileren De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het gebruik van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt. Daarom moet de zuurstof voortdurend worden ververst.
6 Wonen 6.9 Ramen De ramen zijn uitgerust met verduisteringsrollo of vouwverduistering en met rolhor of vouwbare hor. Verduisteringsrollo's en rolhorren springen na het losmaken van de vergrendeling door trekkracht automatisch terug in de uitgangspositie. Om het trekmechanisme niet te beschadigen het verduisteringsrollo of rolhor vasthouden en langzaam in de uitgangspositie terugbrengen. De vouwverduistering en de vouwbare hor bestaan uit dun weefsel.
Wonen Afb. 49 Openen: Vergrendelingshendel in stand "gesloten" Afb. 50 6 Uitzetbaar raam met draaibare uitzetters, geopend De vergrendelingshendel (Afb. 49,3) een kwartslag naar het midden van het raam draaien. Uitzetbaar raam tot de gewenste stand openen en met kartelknop (Afb. 50,1) vastzetten. Het uitzetbaar raam blijft vergrendeld in de gewenste stand. Sluiten: Kartelknop (Afb. 50,1) draaien tot bevestiging los is. Het uitzetbaar raam sluiten. De vergrendelingshendel (Afb.
6 Wonen Bij regen kan er spatwater in de woonruimte binnendringen, als het uitzetbare raam in de stand "continue ventilatie" staat. Daarom de uitzetbare ramen volledig sluiten. 6.9.2 Uitzetbaar raam met automatische uitzetters Het raam helemaal openen om de vergrendeling op te heffen. Als de ver- grendeling niet opgeheven en het raam toch gesloten wordt, kan het raam wegens de grote tegendruk breken. Bij het openzetten van de uitzetbare ramen erop letten dat er geen vervor- mingen optreden.
Wonen 6 Om het uitzetbaar raam in de stand "continue ventilatie" te brengen: De vergrendelingshendel (Afb. 54,3) een kwartslag naar het midden van het raam draaien. Het uitzetbaar raam licht naar buiten duwen. De vergrendelingshendel een kwartslag naar het raamkozijn draaien. De vergrendelingsneus (Afb. 54,2) daarbij in de uitsparing van de raamvergrendeling (Afb. 54,1) schuiven. Het uitzetbare raam mag tijdens de rit niet in de stand "continue ventilatie" staan.
6 Wonen Rolhor De rolhor bevindt zich in de rolgordijnbehuizing bovenaan. Sluiten: Rolhor aan de greep (Afb. 55,1) naar beneden trekken en aan beide zijden van het raamkozijn in de vergrendeling (Afb. 55,3) hangen. Openen: Greep (Afb. 55,1) naar beneden drukken en de greep daarbij licht naar binnen trekken. De rolhor uit de vergrendelingen links en rechts aan het raamkozijn nemen. Rolhor met de greep langzaam terugschuiven. 6.9.
Wonen 6 De dakluiken zijn uitgerust met verduisteringsrollo of vouwverduistering en met rolhor of vouwbare hor. Verduisteringsrollo en rolhor springen na het losmaken van de vergrendeling door trekkracht automatisch terug in de uitgangspositie. Om het trekmechanisme niet te beschadigen het verduisteringsrollo of rolhor vasthouden en langzaam in de uitgangspositie terugbrengen. De vouwverduistering en de vouwbare hor bestaan uit dun weefsel.
6 Wonen Afb. 59 Ventilatiestand Heki-dakluik in ventilatiestand Afb. 60 Vergrendeling ventilatiestand Het Heki-dakluik kan in twee ventilatiestanden worden gezet: Stand voor slecht weer (Afb. 59,1) en middelste stand (Afb. 59,2). Al naargelang het model kan het dakluik in de middelste stand met de grendel (Afb. 60,1) vergrendeld worden. De vergrendelingsknop (Afb. 57,2) indrukken en de beugel (Afb. 57,1) met beide handen naar beneden trekken. De beugel in de geleidingen (Afb.
Wonen Openen: 6 Vergrendelingsknop (Afb. 61,1) indrukken en vergrendelingshendel (Afb. 61,2) een kwartslag naar binnen draaien. Beugel (Afb. 61,4) naar beneden uit de vergrendeling trekken. Heki-dakluik met de beugel naar boven drukken. Beugel weer in de vergrendeling drukken. Sluiten: Beugel (Afb. 61,4) naar beneden uit de vergrendeling trekken. Heki-dakluik met de beugel naar beneden trekken. Vergrendelingshendel (Afb. 61,2 en Afb. 62,2) een kwartslag draaien.
6 Wonen Openen: Verduisteringsrollo met een hand bij de greep vasthouden. Met de andere hand de ontgrendelingslijst bij de greep van de rolhor (Afb. 64,1) in de richting van de greep drukken. De vergrendeling wordt ontgrendeld. Het verduisteringsrollo aan de greep langzaam terug laten lopen. Rolhor Om de rolhor te sluiten en te openen: Sluiten: Rolhor bij de greep (Afb. 64,1) naar de tegenoverliggende greep van de verduisteringsrollo (Afb. 64,2) trekken en vergrendelen.
Wonen Afb. 67 6 Zwenktafel De zwenktafel kan door zijn zwenkmechanisme als bed-onderstel worden gebruikt. Ombouw tot bed-onderstel: De greep (Afb. 67,2) in de horizontale stand draaien. Het tafelblad (Afb. 67,1) met een boog naar beneden zwenken. De greep in de verticale stand terugdraaien. Het zwenkmechanisme is ver- grendeld. 6.11.3 Hangtafel en zwenktafel Afb. 68 Hangtafel en zwenktafel Afb.
6 Wonen 6.11.4 Heftafel, verschuifbaar Afb. 70 Heftafel, verschuifbaar Het tafelblad van de heftafel kan worden verschoven. Tafelblad verschuiven: Kartelschroef (Afb. 70,3) losdraaien. Tafelblad (Afb. 70,2) in de gewenste stand schuiven. Kartelschroef weer vastdraaien. De tafel kan door het hefmechanisme ook als bed-onderstel worden gebruikt. Ombouw tot bed-onderstel: De vergrendelingshendel (Afb. 70,1) naar links zwenken. De vergrendeling van het hefmechanisme is open. Tafelblad (Afb.
Wonen 6.12 6.12.1 6 Bedden Stapelbed Het bovenste stapelbed alleen gebruiken als de valbeveiliging is aange- bracht. Het stapelbed met maximaal 100 kg belasten. Het bovenste stapelbed niet gebruiken voor kinderen onder de 6 jaar. Kleine kinderen nooit zonder toezicht in het stapelbed laten. Met name bij kleine kinderen onder de 6 jaar altijd erop letten dat ze niet van het stapelbed kunnen vallen. Voor kinderen passende, afzonderlijke kinderbedden of reiswiegen gebruiken.
6 Wonen Afb. 72 Gebruiksklare toestand realiseren: Besturing activeren: Bedieningspaneel Veiligheidsriem losmaken. Besturingsapparaat inschakelen. Op het bedieningspaneel (Afb. 72,5) toets " " (Afb. 72,6) indrukken en ca. 6 seconden ingedrukt houden. Beide LEDs (Afb. 72,3 en 4) branden groen. Bed neerlaten: Toets " Bed opheffen: Toets " " (Afb. 72,6) indrukken en zolang ingedrukt houden, totdat het bed de gewenste positie of de aanslag heeft bereikt. De LED (Afb. 72,3) brandt groen.
Wonen 6.12.3 6 Vast bed (handmatige opsteller) Lattenbodem bij het sluiten niet naar beneden laten vallen! Afb. 73 Vast bed Onder het bed bevindt zich de bedkast. In de bedkast kan bijv. beddengoed worden opgeborgen. Voor het inruimen en het uitruimen van de bedkast de lattenbodem naar boven klappen. Al naargelang het model is aan de lattenbodem een stang voor het opstellen aanwezig. Openen: Lattenbodem (Afb. 73,1) optillen, stang (Afb.
6 Wonen Afb. 74 Ontgrendeling Afb. 75 Hefbed met gespannen veiligheidsnet Het hefbed bevindt zich boven de achterste zitgroep. Hefbed openen: Lampen onder het hefbed uitschakelen. Ontgrendelingsknop (Afb. 74,1) indrukken. De vergrendeling is ontgren- deld. Het hefbed met beide handen tot de aanslag naar beneden trekken. Bij het sluiten van het hefbed de stofbanen aan de zijkant naar binnen trekken. Zo wordt verhinderd dat de stof in de vergrendeling van het hefbed vast komt te zitten.
Wonen Afb. 76 Vasthaken: Bedladder ingeklapt Afb. 77 6 Bedladder uitgeklapt Bedladder (Afb. 75,5) met de beide beugels (Afb. 75,4) in de greeplijst (Afb. 75,6) aan het hefbed vasthaken. Het ingeklapte deel (Afb. 76,2) van de bedladder (Afb. 76,1) aan de bovenste rand vasthouden en uitklappen totdat alle vier de voeten stevig op de vloer staan (Afb. 77). Opbergen: Opstappen (Afb. 77,2) inklappen. Bedladder (Afb. 77,1) uit de greeplijst (Afb. 75,6) aan het hefbed uithaken.
6 Wonen Afb. 78 Gebruiksklare toestand realiseren Handbedieningsdeel Afb. 79 Hefbed met gespannen veiligheidsnet Na iedere spanningsonderbreking (bijvoorbeeld stilstand tijdens de winter) moet de gebruiksklare toestand van de elektrische aandrijving weer opnieuw worden gerealiseerd. Daarvoor als volgt te werk gaan: Bij het realiseren van de gebruiksklare toestand is de overbelastingsbe- veiliging buiten werking. Op het handbedieningsdeel (Afb. 78,3) beide pijltjestoetsen (Afb.
Wonen Bedladder Het hefbed uitsluitend opgaan met de meegeleverde bedladder. Afb. 80 Vasthaken: 6 Bedladder ingeklapt Afb. 81 Bedladder uitgeklapt Bedladder (Afb. 79,5) met de beide beugels (Afb. 79,4) in de greeplijst (Afb. 79,6) aan het hefbed vasthaken. Het ingeklapte deel (Afb. 80,2) van de bedladder (Afb. 80,1) aan de bovenste rand vasthouden en uitklappen totdat alle vier de voeten stevig op de vloer staan (Afb. 81). Opbergen: Opstappen (Afb. 81,2) inklappen. Bedladder (Afb.
6 Wonen 6.12.6 Bedverbreding éénpersoonsbedden (speciale uitvoering) 1 2 3 4 5 6 Afb. 83 Voor de ombouw Afb. 84 Tijdens de ombouw Afb. 85 Na de ombouw Matras Opzetstuk nachtkastje Schuifblad nachtkastje Lattenbodem Extra kussen Extra kussen Opzetstuk van het nachtkastje (Afb. 83,2) verwijderen en opzij zetten. De lattenbodem (Afb. 84,4) volledig eruit trekken. Hiervoor aan het schuif- blad (Afb. 84,3) trekken. Het extra kussen (Afb. 85,5) op het nachtkastje leggen. Het extra kussen (Afb.
Wonen 6.13 6.13.1 6 Zitgroepen ombouwen om te slapen Lengte- en middelste zitgroep zonder extra kussen 1 2 3 Afb. 86 Voor de ombouw Afb. 87 Na de ombouw Rugkussen Zitkussen Tafel Tafel (Afb. 86,3) in bed-onderstel ombouwen (zie sectie 6.11). De zitkussens (Afb. 87,2) naar het midden trekken. De rugkussens (Afb. 87,1) tussen de zitkussens en de wand leggen.
6 Wonen 6.13.2 Lengte- en middelste zitgroep met extra kussen Al naargelang het model, kan de zitgroep van de hier weergegeven zit- groep afwijken in vorm en positie. 1 2 3 4 5 6 Afb. 88 Voor de ombouw Afb. 89 Tijdens de ombouw Afb. 90 Na de ombouw Rugkussen Zitkussen Tafel Zitkussen Rugkussen Extra kussen (enkel) Tafel (Afb. 88,3) in bed-onderstel ombouwen (zie sectie 6.11). Het rugkussen (Afb. 89,5) verwijderen en terzijde leggen. Het zitkussen (Afb. 89,2) naar het midden trekken.
Wonen 6.13.3 6 Ronde zitgroep Al naargelang het model, kan de zitgroep van de hier weergegeven zit- groep afwijken in vorm en positie. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Afb. 91 Voor de ombouw Afb. 92 Tijdens de ombouw Afb. 93 Na de ombouw Rugkussen Zitkussen Tafel Zitkussen Rugkussen Rugkussen Rugkussen Rugkussen Extra kussen Tafel (Afb. 91,3) in bed-onderstel ombouwen (zie sectie 6.11). De zitkussens (Afb. 92,2 en 4) naar het midden trekken. De rugkussens (Afb.
6 Wonen 6.13.4 Ronde zitgroep zonder extra kussen Al naargelang het model, kan de zitgroep van de hier weergegeven zit- groep afwijken in vorm en positie. 1 2 3 4 5 6 7 Afb. 94 Voor de ombouw Afb. 95 Tijdens de ombouw Afb. 96 Na de ombouw Rugkussen voor zijkant Rugkussen Zitkussen Rugkussen Zitkussen Tafel Bedkast De rugkussens voor de zijkant (Afb. 94,1) en de rugkussen (Afb. 94,2) ver- wijderen en wegleggen onder de tafel. De zitkussens (Afb. 95,5) rechtop zetten. Tafel (Afb.
Wonen 6.13.5 6 Ronde zitgroep met bedverbreding Al naargelang het model, kan de zitgroep van de hier weergegeven zit- groep afwijken in vorm en positie. Afb. 97 Voor de ombouw Afb. 98 Tijdens de ombouw Afb. 99 Na de ombouw 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Rugkussen Zitkussen Tafel Zitkussen Rugkussen Rugkussen Rugkussen Rugkussen Bedkast-verlenging Steun Extra kussen Extra kussen Tafel (Afb. 97,3) in bed-onderstel ombouwen (zie sectie 6.11). De bedkast-verlenging (Afb.
6 78 Wonen Premio/Averso - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976768 - BUE-0012-08NL
Gasinstallatie 7 Hoofdstukoverzicht 7Gasinstallatie In dit hoofdstuk staan instructies voor de gasinstallatie van het voertuig. De instructies hebben betrekking op: de veiligheid het wisselen van gasflessen de gasafsluitkranen de externe gasaansluiting de automatische omschakelinstallatie de alarminstallatie voor gasgevaar De bediening van de op gas werkende apparaten van het voertuig is in hoofdstuk 9 beschreven. 7.
7 Gasinstallatie De ingebouwde gastoestellen zijn uitsluitend ontworpen voor gebruik met propaangas, butaangas of een mengsel van beide gassen. De gasdrukregelaar alsmede alle ingebouwde gastoestellen zijn ontworpen voor een bedrijfsdruk van 30 mbar. Propaangas is gasvormig tot -42 °C, butaangas daarentegen slechts tot 0 °C. Bij lagere temperaturen is er geen gasdruk meer aanwezig. Butaangas is niet geschikt voor gebruik in de winter.
Gasinstallatie 7 Alleen gasflessen van 11 kg of 5 kg gebruiken. Campinggasflessen met ingebouwd terugslagventiel (blauwe flessen met een inhoud van max. 2,5 resp. 3 kg) mogen in uitzonderingsgevallen met een veiligheidsventiel worden gebruikt. Voor buitengasflessen zo kort mogelijke slangen gebruiken (max. 150 cm). Blokkeer nooit de ventilatieopeningen in de vloer onder de gasflessen. Schroefverbindingen van de gasdrukregelaar hebben linkse schroefdraad.
7 Gasinstallatie 7.4 Gasafsluitkranen 1 2 3 4 5 Kookplaat Boiler (speciale uitvoering) Bakoven (speciale uitvoering) Koelkast Verwarming Afb. 101 Symbolen van de gasafsluitkranen In het voertuig is voor ieder gastoestel een gasafsluitkraan (Afb. 101) ingebouwd. De gasafsluitkranen bevinden zich achter een luik in het keukengedeelte. 7.5 Externe gasaansluiting (speciale uitvoering) Als de externe gasaansluiting niet wordt gebruikt, altijd de gasafsluit- kraan sluiten.
Gasinstallatie 7 Extern gastoestel op het aansluitpunt (Afb. 102,1) aansluiten. De gasafsluitkraan (Afb. 102,2) openen. 7.6 DuoControl-omschakelinstallatie (speciale uitvoering) De omschakelinstallatie niet gebruiken in gesloten ruimtes. Neem ook de gebruiksaanwijzing van de fabrikant in acht. De DuoControl is een automatische omschakelinstallatie met afstandsindicatie voor een tweeflessen-gasinstallatie.
7 Gasinstallatie In gebruik nemen: De hoofdafsluitkranen van de gasflessen (Afb. 103,1 en 6) openen. Met de draaiknop (Afb. 103,4) op het omschakelventiel (Afb. 103,3) de gasfles kiezen waaruit als eerste gas genomen moet worden (bedrijfsfles). De draaiknop altijd tot aanslag draaien. Op het bedieningspaneel (Afb. 104) de DuoControl-omschakelinstallatie inschakelen. Daarvoor de wipschakelaar (Afb. 104,7) op wintergebruik "Aan en Verwarmen" (Afb. 104,2) of op zomergebruik "Aan" (Afb. 104,4) zetten.
Gasinstallatie 7 Afb. 105 Gassensor De knipperende LED (Afb. 105,2) naast de klembalk van de gassensor (Afb. 105,1) geeft aan dat deze bedrijfsklaar is. Zoemer uitschakelen: De 12-V-voorziening een kort ogenblik uitschakelen en weer inschakelen (bijv. op beveiligingsautomaat in de voedingseenheid).
7 86 Gasinstallatie Premio/Averso - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976768 - BUE-0012-08NL
Elektrische installatie Hoofdstukoverzicht 8 8Elektrische installatie In dit hoofdstuk staan instructies voor de elektrische installatie van de caravan.
8 Elektrische installatie 8.3 12-V-boordnet Houd er bij de stroomvoorziening van de caravan via de accu van het trek- voertuig rekening mee dat de capaciteit van de accu beperkt is. Bij extreme ontlading kunnen problemen bij het starten van het trekvoertuig optreden. De elektrische verbinding tussen het trekvoertuig en de caravan altijd scheiden, voor de caravan op de plaatselijke stroomvoorziening wordt aangesloten. Daarvoor de stekker uit de contactdoos van het trekvoertuig nemen.
Elektrische installatie 8 De startaccu van het trekvoertuig kan niet via het stroomvoorzieningsap- paraat worden geladen. Inbouwplaats Thermozekering Het stroomvoorzieningsapparaat (Afb. 106) is in de kledingkast ingebouwd. Als het stroomvoorzieningsapparaat tijdens het gebruik door te hoge omgevingstemperaturen of door ontoereikende ventilatie te warm wordt, reduceert de voedingseenheid het uitgangsvermogen.
8 Elektrische installatie 8.4.2 Spanningsregelaar Tijdens het rijden met de combinatie wordt de woonruimteaccu (accu II) in de caravan via de startaccu (accu I) in verbinding met de dynamo van het trekvoertuig geladen en tegelijkertijd wordt de koelkast gevoed. Om de woonruimteaccu in een ideale toestand te brengen, is een spanning van tenminste 14,2 V noodzakelijk. Deze spanning staat in de caravan, door vermogensverlies, niet ter beschikking.
Elektrische installatie 8 Hoofdschakelaar 12 V De hoofdschakelaar 12 V (Afb. 107,6) schakelt de 12-V-voorziening van de woonruimte aan en uit. Inschakelen: Wipschakelaar "12 V" (Afb. 107,6) links indrukken: De 12-V-voorziening van de woonruimte is ingeschakeld. Het 12-V-controlelicht (Afb. 107,7) licht groen op. Uitschakelen: Wipschakelaar "12 V" (Afb. 107,6) rechts indrukken " ": De 12-V-voorzie- ning van de woonruimte is uitgeschakeld. Het 12-V-controlelicht (Afb. 107,7) gaat uit.
8 Elektrische installatie Aansluitschema Afb. 108 Aansluitschema 1 Afb.
Elektrische installatie 8.5 8 230-V-boordnet Alleen vaklieden aan de elektrische installatie laten werken. Het 230-V-boordnet verzorgt: de contactdozen met randaarde voor apparaten met maximaal 16 A de koelkast het stroomvoorzieningsapparaat De elektrische verbruikers, die op het 12-V-boordnet van de woonruimte aangesloten zijn, worden door het stroomvoorzieningsapparaat of door de woonruimteaccu (indien aanwezig) van spanning voorzien.
8 Elektrische installatie Afb. 110 Aansluitmogelijkheden 230-Vaansluiting Afb. 111 Aansluiting aan een hoekkoppeling met contactdoos Adapterkabel: CEE 17 aansluitkoppeling met randaarde (Afb. 110,1) – stekker met randaarde (Afb. 110,2) Kabelhaspel: Contactdoos met randaarde (Afb. 110,3) – stekker met randaarde (Afb. 110,4) Adapterkabel: Aansluitkoppeling met randaarde (Afb. 110,5) – CEE 17 stekker met randaarde (Afb.
Elektrische installatie 8.6.1 8 Zekeringen 12 V De verbruikers die in de woonruimte op de 12-V-voorziening zijn aangesloten, zijn beveiligd door aparte zekeringen. De zekeringen zijn toegankelijk op het stroomvoorzieningsapparaat of in een zekeringenhouder in de buurt van het stroomvoorzieningsapparaat. 1 2 Onbeschadigd zekeringselement Onderbroken zekeringselement Afb. 112 Zekering 12 V Een intacte 12-V-zekering is aan het onbeschadigde zekeringselement (Afb. 112,1) zichtbaar.
8 Elektrische installatie Zekering van het Thetford-toilet (zwenkbaar toilet) De zekering bevindt zich in het behuizingsframe van de Thetford-cassette. 1 Platte zekering 3 A/violet Afb. 113 Zekering van het Thetfordtoilet Vervangen: Het luik voor de Thetford-cassette buiten aan het voertuig openen. De Thetford-cassette er volledig uittrekken. De zekering (Afb. 113,1) vervangen.
Elektrische installatie 8.7 8 Zekering 230 V De aardlekschakelaar bij elke aansluiting aan de 230-V-voorziening, min- stens echter om de 6 maanden controleren. Afb. 115 230-V-beveiligingsautomaat en FI-schakelaar (CSV 300) Een aardlekschakelaar (FI-schakelaar) (Afb. 115,3) in het stroomvoorzieningsapparaat CSV 300 (Afb. 115,2) beveiligt het volledige voertuig tegen lekstroom (0,03 A). Een nageschakelde tweepolige beveiligingsautomaat (Afb.
8 Elektrische installatie Afb. 116 Contactafbeelding van de dertienpolige stekker Aansluitschema Contactnr.
Elektrische installatie 8.9 8 Buitencontactdoos (speciale uitvoering) 1 2 3 4 SAT-contactdoos 230-V-contactdoos TV-contactdoos 12-V-contactdoos Afb. 117 Buitencontactdoos Met de 230-V-contactdoos en de 12-V-contactdoos kunnen elektrische apparaten in de voortent gebruikt worden. Aansluitmogelijkheden De TV-contactdoos en de SAT-contactdoos bieden meerdere mogelijkheden voor het gebruik van de TV: Afb. 118 TV in het voertuig Afb. 119 TV in de voortent TV in het voertuig (Afb.
8 Elektrische installatie 8.10 8.10.1 Stroomschema's Stroomschema binnen Afb. 120 Stroomschema binnen (CSV 300) 1 2 3 4 5 6 7 100 230-V-beveiligingsautomaat Accu trekvoertuig (externe zekering max.
Elektrische installatie 8.10.2 8 Stroomschema buiten De kabellegging kan per type verschillen. Afb.
8 102 Elektrische installatie Premio/Averso - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976768 - BUE-0012-08NL
Inbouwapparatuur Hoofdstukoverzicht 9 9Inbouwapparatuur In dit hoofdstuk staan instructies voor de inbouwapparatuur van het voertuig. De instructies hebben alleen betrekking op de bediening van de inbouwapparatuur. Verdere informatie over de inbouwapparatuur kunt u in de gebruiksaanwijzingen van de inbouwapparatuur vinden, die apart bij het voertuig zijn meegeleverd. De instructies hebben betrekking op: 9.
9 Inbouwapparatuur 9.2 Verwarming In de winter voor ingebruikname van de verwarming controleren, of de schoorsteen op het dak sneeuw- en ijsvrij is. Gas wegens explosiegevaar nooit onverbrand laten uitstromen. Bij het tanken, op veerboten en in de garage de verwarming nooit in gas- gebruik laten werken. Explosiegevaar! In gesloten ruimtes (bijv. garages) de verwarming nooit op gas laten werken.
Inbouwapparatuur 9.2.2 9 Heteluchtverwarming Bij storingen voor een nieuwe poging twee minuten wachten. Afb. 124 Draairegelaar aan de verwarming Inschakelen: De hoofdafsluitkraan op de gasfles en gasafsluitkraan "Verwarming" openen. Draairegelaar van de verwarming op de gewenste stand instellen en indrukken tot aan de aanslag. De ontstekingsautomaat wekt ontstekingsvonken op. Er is een klikkend geluid hoorbaar. Draairegelaar ingedrukt houden, tot de vlam brandt.
9 Inbouwapparatuur 9.2.3 Ontstekingsautomaat De ontstekingsautomaat blijft werken tot het gas brandt of tot de accu in de ontstekingsautomaat leeg is. Afb. 125 Behuizing van de verwarming wegnemen Accu vervangen: Afb. 126 Verwarming geopend Ervoor zorgen dat de verwarming is uitgeschakeld. Behuizing van de verwarming (Afb. 125,2) wegnemen. Daarvoor de behui- zing aan de bovenkant naar voren trekken, sluitveren (Afb. 125,1) aan de zijkanten naar boven drukken en behuizing naar voren klappen.
Inbouwapparatuur 9.2.4 9 Circulatieluchtventilator (gedeeltelijk speciale uitvoering) De circulatieluchtventilator zorgt samen met de heteluchtverwarming voor een betere verdeling van de warmte in de caravan. Afb. 128 Bedieningsschakelaar voor circulatieluchtventilator Circulatieluchtventilator inschakelen: De schuifschakelaar (Afb. 128,1) op " " (handregeling) of "A" (automa- tisch gebruik) zetten. Met de draaiknop (Afb.
9 Inbouwapparatuur De installatiehandleiding vindt u in de afzonderlijke gebruiksaanwijzing van het Airmix-comfortpakket. 9.2.6 Elektrische extra verwarming Ultraheat (speciale uitvoering) De elektrische extra verwarming Ultraheat wordt in de heteluchtverwarming ingebouwd.
Inbouwapparatuur 9 Bij ingeschakelde verwarming wordt met temperatuursensoren de temperatuur bij de afvalwaterleidingen bewaakt. Als de temperatuur onder de 5 °C daalt, worden de verwarmingselementen ingeschakeld en de afvalwaterleidingen verwarmd. Als de temperatuur boven een bepaalde waarde komt, worden de verwarmingselementen weer uitgeschakeld. Afb. 131 Transformator met regelapparaat De transformator 230 V AC/12 V DC (Afb.
9 Inbouwapparatuur Afb. 132 Transformator voor de elektrische vloerverwarming Afb. 133 Schakelaar voor de elektrische vloerverwarming De transformator (Afb. 132,1) voor de elektrische vloerverwarming is al naargelang het model in de zitkist of in de bedkast ingebouwd. Inschakelen: Het voertuig op de 230-V-voorziening aansluiten (zie hoofdstuk 8). De wipschakelaar (Afb. 133,2) indrukken. Het controlelicht (Afb. 133,1) in de schakelaar brandt. Uitschakelen: De wipschakelaar (Afb.
Inbouwapparatuur Afb.
9 Inbouwapparatuur Lichtdiode Luchtstroom Luchtstroom instellen: De lichtdiode (LED) (Afb. 135,4) aan de dakunit (Afb.
Inbouwapparatuur 1 2 3 9 Controlelicht netaansluiting Weergave temperatuur (actueel) Controlelicht bedrijfsmodus Groen: Koeling Rood: Verwarming Afb. 137 Weergave op de diffusor Voor het uitvoeren van de aparte schakelcommando's de afstandsbediening altijd op de ontvanger richten. Gebruikswijzen Inschakelen: Automatisch Koeling Verwarming De toets "ON/OFF" (Afb. 136,7) indrukken. De toets "Mode" (Afb. 136,10) net zo vaak indrukken, tot de gewenste bedrijfsmodus (Afb.
9 Inbouwapparatuur Afb. 138 Ontvanger Afb. 139 Afstandsbediening Voor het uitvoeren van de aparte schakelcommando's de afstandsbediening altijd op de ontvanger richten. Inschakelen: Voertuig aan de 230-V-voorziening aansluiten. De klimaatregeling is bedrijfsklaar. Aan de schakelaar (Afb. 139,7) de afstandsbediening inschakelen. Het groene controlelicht (Afb. 138,1) geeft het koelbedrijf weer. De gewenste gebruikswijze met de toets (Afb. 139,8) instellen.
Inbouwapparatuur 9 Met de toets (Afb. 139,5) de gewenste functie (Afb. 139,1) selecteren: "ON": Inschakelen "OFF": Uitschakelen Met de toetsen (Afb. 139,4) de gewenste schakeltijd kiezen (1 tot 15 uur). De pijl (Afb. 139,2) knippert en geeft de instelmodus weer. Als "ON" (Inschakelen) is geselecteerd, moet de klimaatregeling na het instellen met de afstandsbediening weer worden uitgeschakeld. Het controlelicht in de ontvanger knippert en bevestigt de programmering.
9 Inbouwapparatuur 9.4.2 Boiler Truma (speciale uitvoering) Voor het gebruik van de Truma boiler eerst de schoorsteenkap van de gasafvoerschoorsteen verwijderen. Gebruikswijzen De boiler heeft drie gebruikswijzen: Gasgebruik 230-V-elektragebruik Gecombineerd gebruik De gebruikswijze wordt met de bedieningselementen ingesteld. De regeling van de watertemperatuur in de boiler is alleen bij gasgebruik mogelijk. Gasgebruik De boiler werkt alleen op gas.
Inbouwapparatuur 9 Afb. 141 Tuimelschakelaar voor Truma boiler (230-V-elektragebruik) Inschakelen: Het voertuig op de externe 230-V-voorziening aansluiten en de 230-V- beveiligingsautomaat inschakelen. De tuimelschakelaar (Afb. 141,1) inschakelen. Het controlelicht in de scha- kelaar brandt. Het water in de boiler wordt verhit tot 65 °C. Uitschakelen: De tuimelschakelaar (Afb. 141,1) op " " zetten. Het controlelicht in de schakelaar gaat uit.
9 Inbouwapparatuur Boiler leegmaken: Op het bedieningspaneel (Afb. 140) de draaischakelaar (Afb. 140,3) op " " (Afb. 140,4) zetten of de tuimelschakelaar (Afb. 141,1) op " " zetten. De draaiknop (Afb. 140,1) op de linkse aanslag zetten. Alle aftapkranen voor de boiler openen. Daarvoor de kiphendel (Afb. 142,1) verticaal zetten resp. de kap (Afb. 142,2) tegen de klok in draaien. Controleren, of het water uit de boiler volledig wegloopt (ca. 12,5 liter). 9.4.
Inbouwapparatuur 9 Afb. 144 Aftapkraan voor verwarmingsketel Verwarmingsketel met water vullen: Het voertuig op de externe 230-V-voorziening aansluiten en de 230-V-beveiligingsautomaat inschakelen. Bedieningsschakelaar (Afb. 143) uitschakelen. Controlelicht (Afb. 143,1) in de schakelaar brandt niet. Alle aftapkranen sluiten. Hiervoor de kappen (Afb. 144,1) met de klok mee draaien. Alle waterkranen op "Warm" zetten en openen. De waterpomp wordt inge- schakeld.
9 Inbouwapparatuur 9.5.1 Gaskooktoestel Tijdens het inschakelen en als het gaskooktoestel wordt gebruikt, mogen er geen brandbare of licht ontvlambare voorwerpen zoals theedoeken, servetten enz. in de buurt van het gaskooktoestel zijn. Brandgevaar! Bij aansteken moet het ontstekingsproces zichtbaar zijn en mogen er nog geen pannen neergezet worden. Als er een vlambeschermingsplaat aanwezig is, de vlambeschermings- plaat bij gebruik van het gaskooktoestel altijd overeind zetten.
Inbouwapparatuur 9 De brander met een gasaansteker, een lucifer of met andere geschikte ont- stekingsmiddelen aansteken. Als de vlam brandt, de draairegelaar nog 10 tot 15 seconden ingedrukt houden tot het ontstekingsbeveiligingsventiel de gastoevoer open houdt. Draairegelaar loslaten en in de gewenste instelling draaien. Als het aansteken niet is gelukt, de procedure vanaf het begin herhalen. Uitschakelen: Draairegelaar in 0-stand draaien. De vlam dooft.
9 Inbouwapparatuur Uitschakelen: Draairegelaar (Afb. 146,1) op " " zetten. De vlam dooft. Gasafsluitkraan "Bakoven" en hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten. 9.5.3 Magnetron (speciale uitvoering) Alleen vaklieden mogen de magnetron repareren. Door ondeskundige reparaties kan ernstig gevaar voor de gebruiker ontstaan. De veiligheidsvoorziening tegen het uittreden van magnetronenergie nooit verwijderen. De magnetron alleen gebruiken, als deze volgens voorschrift is inge- bouwd.
Inbouwapparatuur 9 Wanneer de kooktijd is verstreken klinkt een signaal. De magnetron schakelt automatisch uit. Uitschakelen: Toets (Afb. 147,3) voor het openen van de deur indrukken en het voedsel uitnemen. 9.5.4 Afzuigkap (speciale uitvoering) De kookplaat is voorzien van een afzuigkap. De ingebouwde krachtige ventilator transporteert de kookdampen rechtstreeks naar buiten. Voor het inschakelen van de afzuigkap de tuimelschakelaar drukken. 9.
9 Inbouwapparatuur Afb. 149 Koelkast-ventilatierooster (met schroef) Verwijderen: Schroef (Afb. 149,1) met behulp van een munt een kwartslag draaien. Koelkast-ventilatierooster wegnemen. 9.6.2 Gebruikswijzen Gebruik (Dometic 7-serie, handmatige ontsteking) De koelkast heeft 2 gebruikswijzen: Gasgebruik Elektrisch gebruik (230 V wisselspanning of 12 V gelijkspanning) De gebruikswijze wordt ingesteld via het bedieningspaneel aan de voorzijde van de koelkast.
Inbouwapparatuur Inschakelen: 9 De hoofdafsluitkraan op de gasfles en gasafsluitkraan "Koelkast" openen. Energiekeuzeschakelaar (Afb. 150,1) op "GAS" zetten. Draairegelaar (Afb. 150,2) indrukken, op de hoogste stand zetten en inge- drukt houden. Wachten, tot er gas naar de brander stroomt. Gasontstekingsknop (Afb. 150,3) zo vaak indrukken, tot in het kijkglas (onder links in de koelkast) de vlam zichtbaar is. Draairegelaar (Afb. 150,2) nog 10 tot 15 seconden ingedrukt houden, dan loslaten.
9 Inbouwapparatuur De gebruikswijze wordt ingesteld via het bedieningspaneel aan de voorzijde van de koelkast. Slechts één energiebron inschakelen. De koelkast heeft altijd 12-V-regelspanning nodig, onafhankelijk van de omstandigheid met welke energiesoort hij wordt gebruikt. De regelspanning is aanwezig, als het elektroblok is ingeschakeld. Daardoor stroomt er ook bij uitgeschakelde koelkast altijd een ruststroom.
Inbouwapparatuur 12-V-gebruik inschakelen: 9 De energiekeuzeschakelaar (Afb. 151,1) op "12 V" zetten. De bedrijfsindi- catie "12 V" (Afb. 151,4) licht groen op. De koeltemperatuur met de draairegelaar (Afb. 151,5) instellen. 12-V-gebruik uitschakelen: Energiekeuzeschakelaar op " " zetten. De koelkast is uitgeschakeld. Bij 12-V-gebruik wordt de koelkast uitsluitend door de startaccu van het trekvoertuig met stroom gevoed.
9 Inbouwapparatuur Draairegelaar (Afb. 152,7) op maximale capaciteit zetten. De gastoevoer is geopend. Ontsteken gaat automatisch. Er klinkt een tikkend geluid tot het gas ontstoken is. De bedrijfsindicatie "GAS" (Afb. 152,5) licht geel op. Koeltemperatuur met de draairegelaar instellen. Uitschakelen: Energiekeuzeschakelaar (Afb. 152,3) op " " zetten. De koelkast is uitge- schakeld. Gasafsluitkraan "Koelkast" en hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten.
Inbouwapparatuur 9.6.5 Gebruikswijzen 9 Gebruik (Dometic 8-serie met handmatig energiekeuzesysteem HES) De koelkast heeft 3 gebruikswijzen: Gasgebruik 230 V wisselspanning 12 V gelijkspanning De gebruikswijze wordt ingesteld via het bedieningspaneel aan de voorzijde van de koelkast. Slechts één energiebron inschakelen. De koelkast heeft altijd 12-V-regelspanning nodig, onafhankelijk van de omstandigheid met welke energiesoort hij wordt gebruikt.
9 Inbouwapparatuur Uitschakelen: Druk de inschakelaar/energiekeuzeschakelaar 2 seconden lang in. De koelkast is uitgeschakeld. Gasafsluitkraan "Koelkast" en hoofdafsluitkraan op de gasfles sluiten. Elektrisch gebruik De gasafsluitkraan "Koelkast" sluiten als de koelkast op elektriciteit werkt. De koelkast kan werken met de volgende spanningen: 230 V wisselspanning 12 V gelijkspanning 230-V-gebruik inschakelen: De inschakelaar/energiekeuzeschakelaar (Afb.
9 Inbouwapparatuur Als de koelkast is uitgeschakeld, de koelkastdeur in ventilatiestand vast- zetten. Zo kan schimmelvorming worden vermeden. De koelkastdeur kan in twee standen worden vergrendeld: Gesloten koelkastdeur tijdens de rit en als de koelkast wordt gebruikt Licht geopende koelkastdeur als ventilatiestand, als de koelkast is uitge- schakeld Dometic 7-serie Afb. 154 Vergrendeling van de koelkastdeur (Dometic 7-serie) Openen: Afb.
9 Inbouwapparatuur Sluiten: Koelkastdeur/vriesvakdeur helemaal sluiten. Vergrendeling (Afb. 156,1) opzij schuiven, zodat het gesloten slot " " (Afb. 156,2) zichtbaar is. In ventilatiestand vergrendelen: Koelkastdeur/vriesvakdeur iets openen. Vergrendeling helemaal naar rechts schuiven. De koelkastdeur/vriesvak- deur is met behulp van de deurvergrendeling (Afb. 157,1) vastgezet. De koelkastdeur/vriesvakdeur blijft zo op een kier geopend (Afb. 157). Dometic 8-serie Afb.
Sanitaire inrichting 10 Hoofdstukoverzicht 10Sanitaire inrichting In dit hoofdstuk staan instructies voor de sanitaire inrichtingen van de caravan. De instructies hebben betrekking op: 10.1 de watertank de afvalwatertank de complete waterinstallatie de toiletruimte het toilet Watervoorziening, algemeen Watertank alleen vullen uit verzorgingsinstallaties met aantoonbare drinkwaterkwaliteit. Voor het vullen alleen slangen of reservoirs gebruiken, die zijn goedge- keurd voor drinkwater.
10 Sanitaire inrichting 10.2 Watertank Bij het vullen van de watertank de technisch toegelaten totale massa van het voertuig in acht nemen. Als de watertank vol is, moet de bagage overeenkomstig worden gereduceerd. 10.2.1 Watertank 16 l Afb. 162 Watertank 16 l Bij transport de watertank met het afsluitdeksel (Afb. 162,2) afsluiten. Watertank met drinkwater vullen: Waterpomp (Afb. 162,1) uit de watertank trekken. Watertank verwijderen. Watertank reinigen resp. ontsmetten.
Sanitaire inrichting 10 Watertank (Afb. 163,2) uittrekken. Watertank reinigen resp. ontsmetten. Watertank met drinkwater vullen. Water uitnemen: Watertank leegmaken: Waterkranen opendraaien. Alle waterkranen sluiten. Serviceluik (Afb. 163,3) openen (zie hoofdstuk 6). Waterpomp uit de watertank trekken. Watertank (Afb. 163,2) uittrekken en leegmaken. 10.2.3 Watertank 40 l (gedeeltelijk speciale uitvoering) Afb. 164 Drinkwatervulopening Afb.
10 Sanitaire inrichting Watertank leegmaken: Alle waterkranen sluiten. Op de watertank de draaigreep (Afb. 166,1) tegen de klok in tot aan de aanslag draaien. In de tankbodem komt de afsluitstop (Afb. 167,1) omhoog. Water laten weglopen. Op de watertank de draaigreep (Afb. 166,1) met de klok mee tot de aan- slag draaien. In de tankbodem sluit de afsluitstop (Afb. 167,1) de aftapopening af. 10.3 Afvalwatertank (speciale uitvoering) Voor het begin van de rit de afvalwatertank leegmaken.
Sanitaire inrichting 10 De waterpomp loopt zonder water warm en kan beschadigd worden. Waterpomp nooit gebruiken als de watertank leeg is. Afb. 169 Aftapkraan (met kiphendel) Afb. 170 Aftapkraan (met draaikap) Voertuig horizontaal zetten. 230-V-voorziening aansluiten en aan de 230-V-beveiligingsautomaat inschakelen. Als het voertuig met een eigen accu is uitgerust, is de aansluiting op een 230-V-voorziening niet noodzakelijk. Waterinstallatie reinigen resp. ontsmetten.
10 Sanitaire inrichting Milieu-instructies in dit hoofdstuk in acht nemen. Als volgt te werk gaan om de waterinstallatie voldoende leeg te maken en te ventileren. Vorstschade en afzettingen worden zo vermeden: Voertuig horizontaal zetten. De 230-V-voorziening bij de 230-V-beveiligingsautomaat uitschakelen. Alle aftapkranen openen. Daartoe de kiphendel van de aftapkraan verticaal zetten of de kap van de aftapkraan tegen de klok in opendraaien. Aftapopening van de watertank openen.
Sanitaire inrichting 10.7 10 Toilet Fecaliëntank (cassette) leegmaken als er vorstgevaar bestaat en het voer- tuig niet is verwarmd. Niet op het toiletdeksel gaan zitten. Het deksel is niet berekend op het gewicht van personen en kan breken. Voor het toilet een geschikt chemisch middel gebruiken. De ventilatie ver- wijdert uitsluitend geurtjes, geen bacteriën of gassen. Deze bacteriën en gassen vreten het rubber van de afdichting aan.
10 Sanitaire inrichting Afb. 172 Thetford-cassette uitnemen Thetford-cassette tot aan de aanslag recht naar buiten trekken. Thetford-cassette licht kantelen en daarna geheel naar buiten trekken. Afb. 173 Aftapaansluiting draaien De Thetford-cassette rechtop neerzetten. Aftapaansluiting naar boven draaien. Het afsluitdeksel van de aftapaansluiting verwijderen. Toiletvloeistof nooit direct in de toiletpot gieten. Afb.
Sanitaire inrichting 10 Bij het inschuiven geen geweld gebruiken. De Thetford-cassette kan beschadigen. Afb. 175 Thetford-cassette inschuiven Thetford-cassette op zijn plaats terugschuiven. Afb. 176 Thetford-cassette vergrendeld Let erop, dat de Thetford-cassette met een bevestigingsbeugel is vergren- deld. Luik voor de Thetford-cassette afsluiten. Afb. 177 Toiletpot draaien Toilet gebruiken: Toiletpot in comfortabele positie draaien.
10 Sanitaire inrichting Afb. 178 Voorspoelen Toiletpot met een beetje water vullen. Daarvoor de spoelknop indrukken. De spoeling duurt zolang de spoelknop ingedrukt blijft. Toilet gebruiken. Cassette C-200 S Bij de cassette C-200 S als volgt te werk gaan om het toilet te spoelen: Afb. 179 Schuif bedienen Schuif openen. Daarvoor de schuifhendel tegen de klok in schuiven. Afb. 180 Spoeling bedienen Toilet spoelen. Daarvoor de spoelknop indrukken. Na het spoelen de schuif sluiten.
Sanitaire inrichting Cassette C-200 E 10 Bij de cassette C-200 E als volgt te werk gaan om het toilet te spoelen: Afb. 181 Schuif openen Schuif openen. Daarvoor de linkerkant van de schuifknop indrukken. Afb. 182 Schuif sluiten Toilet spoelen. Daarvoor de spoelknop indrukken. Na het spoelen de schuif sluiten. Daarvoor de rechterkant van de schuif- knop indrukken. De Thetford-cassette kan alleen worden verwijderd als de schuif is gesloten. Afb.
10 Sanitaire inrichting Afb. 184 Thetford-cassette dragen Thetford-cassette naar een daarvoor bedoelde stortplaats brengen. Daarbij de aftapaansluiting naar boven draaien. Afb. 185 Thetford-cassette leegmaken Aftapaansluiting naar boven draaien. Het afsluitdeksel van de aftapaansluiting verwijderen. Thetford-cassette met de aftapaansluiting naar beneden richten. Beluchtingsknop met de duim indrukken. De Thetford-cassette loopt leeg. Thetford-cassette met veel vers water uitspoelen.
Sanitaire inrichting 10.7.2 10 Toilet met vaste bank (Thetford C-402) Afhankelijk van de uitvoering is het Thetford-toilet met een eigen watertank uitgerust. Afb. 187 Vulopening voor vers water, uitgezwenkt Watertank vullen: Luik voor de Thetford-cassette openen. Vulopening voor vers water naar buiten zwenken. Afb. 188 Vers water vullen Schroefkap verwijderen. Met vers water vullen, tot het vloeistofpeil de bovenste rand heeft bereikt. Dat komt overeen met ongeveer 15 l. Afb.
10 Sanitaire inrichting Afb. 190 Bevestigingsbeugel trekken Toilet voorbereiden: Het luik voor de Thetford-cassette openen en de bevestigingsbeugel naar boven trekken, om de Thetford-cassette te verwijderen. Afb. 191 Thetford-cassette uitnemen Thetford-cassette tot aan de aanslag recht naar buiten trekken. Thetford-cassette licht kantelen en daarna geheel naar buiten trekken. Afb. 192 Aftapaansluiting draaien De Thetford-cassette rechtop neerzetten. Aftapaansluiting naar boven draaien.
Sanitaire inrichting 10 Afb. 193 Toiletvloeistof vullen Aangegeven hoeveelheid toiletvloeistof in de Thetford-cassette gieten. Daarna zoveel water bijvullen, tot de bodem van de Thetford-cassette hele- maal is bedekt. Aftapaansluiting met de afsluitdeksel sluiten. Aftapaansluiting terugdraaien. Bij het inschuiven geen geweld gebruiken. De Thetford-cassette kan beschadigen. Afb. 194 Thetford-cassette inschuiven Thetford-cassette op zijn plaats terugschuiven. Afb.
10 Sanitaire inrichting Afb. 196 Voorspoelen Toilet gebruiken: Toiletpot met een beetje water vullen. Daarvoor de spoelknop indrukken. De spoeling duurt zolang de spoelknop ingedrukt blijft. Toilet gebruiken. Afb. 197 Schuif bedienen Schuif openen. Daarvoor de schuifhendel tegen de klok in draaien. Afb. 198 Spoeling bedienen Toilet spoelen. Daarvoor de spoelknop indrukken. Na het spoelen de schuif weer sluiten. Hiervoor de schuifhendel met de klok mee draaien.
Sanitaire inrichting 10 Afb. 199 Thetford-cassette uitnemen Thetford-cassette leegmaken: Het luik voor de Thetford-cassette openen en de bevestigingsbeugel naar boven trekken, om de Thetford-cassette te verwijderen. Thetford-cassette tot aan de aanslag recht naar buiten trekken. Thetford-cassette licht kantelen en daarna geheel naar buiten trekken. Afb. 200 Thetford-cassette transporteren Thetford-cassette verticaal op de wielen plaatsen.
10 Sanitaire inrichting Thetford-cassette met veel vers water uitspoelen. Aftapaansluiting met de afsluitdeksel sluiten. Aftapaansluiting terugdraaien. Afb. 202 Thetford-cassette inschuiven Thetford-toilet voor het gebruik voorbereiden. Thetford-cassette op zijn plaats terugschuiven. Let erop, dat de Thetford-cassette met een bevestigingsbeugel is vergren- deld. Luik voor de Thetford-cassette afsluiten. Afb. 203 Watertank leegmaken Watertank leegmaken: Schuif openen.
Sanitaire inrichting 10 Afb. 204 Vulopening voor vers water leegmaken Luik voor de Thetford-cassette openen. De vulopening voor vers water naar buiten zwenken. Schroefkap van vulopening voor vers water verwijderen. Vulopening voor vers water tegen de klok in draaien, tot het restwater eruit stroomt. Vulopening voor vers water met de klok mee terugdraaien. Schroefkap op vulopening voor vers water schroeven. Vulopening voor vers water naar binnen zwenken. Thetford-cassette leegmaken.
10 152 Sanitaire inrichting Premio/Averso - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976768 - BUE-0012-08NL
Verzorging Hoofdstukoverzicht 11 11Verzorging In dit hoofdstuk staan instructies voor de verzorging van het voertuig. De instructies hebben betrekking op: de buitenkant van het voertuig het interieur de waterinstallatie de afzuigkap de klimaatregeling het wintergebruik Aan het eind van het hoofdstuk vindt u checklists met maatregelen, die u moet uitvoeren als u het voertuig lange tijd niet gebruikt.
11 Verzorging 11.1.3 Voertuig wassen Het voertuig nooit in wasstraten laten reinigen. In de koelkast-ventilatie- roosters, gasafvoerschoorstenen, de ontluchtingsopeningen van de afzuigkappen of in de kunstmatige ventilatieopeningen kan water binnendringen. Het voertuig kan beschadigd worden. Het voertuig alleen op een wasplaats reinigen, die voor het wassen van voertuigen is bestemd. Direct zonlicht vermijden. Maatregelen ter bescherming van het milieu in acht nemen.
Verzorging 11.1.5 11 Thermisch verzinkt chassis Zoutafzettingen beschadigen het thermisch verzinkte chassis en kunnen witte roest veroorzaken. Zogenaamde witte roest vormen echter geen fout. Het gaat hierbij slechts om een optische schade. De meest voorkomende oorzaken voor het ontstaan van witte roest zijn: Strooimiddelen en strooizout (bijv. bij ritten tijdens de wintermaanden) Condenswater (bijv. door afdekking van het voertuig met plastic of zeilen) Vocht (bijv.
11 Verzorging Geen bijtende producten in de afvoeropeningen gieten. Geen kokend water in de afvoeropeningen gieten. Bijtende producten of kokend water beschadigen afvoerbuizen en sifons. Voor de reiniging van het toilet en de waterinstallatie alsook bij het ont- kalken van de waterinstallatie geen azijnessence gebruiken. Azijnessence kan dichtingen of onderdelen van de installatie beschadigen. Voor het ontkalken in de handel verkrijgbare ontkalkingsmiddelen gebruiken. Zuinig met water omgaan.
Verzorging 11.3 11.3.1 11 Waterinstallatie Watertank reinigen Watertank leegmaken en aftapopening sluiten. Afsluitdeksel van de watertank afnemen. Watertank met water met een beetje afwasmiddel vullen (geen schuurmid- delen gebruiken). Met een in de handel verkrijgbare afwasborstel de watertank schrobben, tot er geen zichtbare aanslag meer aanwezig is. De pompbehuizing eveneens afschrobben. Indien mogelijk verswatersondes door de reinigingsopeningen met de hand reinigen.
11 Verzorging 11.3.3 Waterinstallatie ontsmetten Alleen geschikte ontsmettingsmiddelen uit de vakhandel gebruiken. Uitstromend mengsel van water met ontsmettingsmiddel opvangen en vak- kundig als afval afvoeren. Waterinstallatie leegmaken. Alle aftapopeningen en aftapkranen sluiten. Watertank vullen met mengsel van water en ontsmettingsmiddel. Daarbij de mengverhouding uit de voorschriften van de fabrikant in acht nemen. De aftapkranen één voor één openen.
Verzorging 11.5 11.5.1 11 Klimaatregeling Dometic Afb. 205 Klimaatregeling (Dometic) In het onderste deel van de dakunit van de klimaatregeling (Afb. 205,2) bevinden zich achter de ventilatiesroosters (Afb. 205,1 en 3) telkens een pluizenfilter en een adsorptiekoolfilter. De pluizenfilter moeten in regelmatige tijdspannes gereinigd en als nodig gewisseld worden. De fabrikant beveelt u aan de adsorptiekoolfilter jaarlijks te vervangen.
11 Verzorging 11.5.3 Truma Afb. 206 Klimaatregeling (Truma) Aan de voorkant van de klimaatregeling bevindt zich een pluizenfilter (Afb. 206,1) voor de circulatielucht-aanzuiging. De pluizenfilter moet met regelmatige intervallen, maar tenminste 2 x per jaar, gereinigd en indien nodig vervangen worden. Onder de bodem van het voertuig bevindt zich de condenswaterafvoer. Om ervoor te zorgen dat het condenswater onbelemmerd kan weglopen, de afvoerslang vrij van vuil, bladeren en dergelijke houden. 11.
Verzorging 11.6.2 11 Wintergebruik Bij wintergebruik ontstaat door het bewonen van het voertuig bij lage temperaturen condenswater. Om een goede luchtkwaliteit in de caravan te garanderen en schade aan het voertuig door condenswater te voorkomen, is een toereikende ventilatie zeer belangrijk. Schoorsteenverlenging met een lengte van tenminste 10 cm plaatsen. In de opwarmfase van het voertuig de verwarming op de hoogste stand zetten en dakopbergkasten, gordijnen en rolgordijnen openen.
11 Verzorging Activiteiten Gedaan Banden tot de aanbevolen maximumdruk oppompen Op de onderkant altijd zorgen voor voldoende luchtcirculatie Vocht of te weinig zuurstof, bijv. door afdekking met plastic, kunnen op de onderkant optische onregelmatigheden veroorzaken. Opbouw Alle schoorstenen met de passende afdekkappen afsluiten en alle andere openingen (behalve de kunstmatige ventilatie) afdichten. Zo wordt het binnendringen van dieren (bijv.
Verzorging 11.7.
11 Verzorging 11.7.3 Ingebruikname van het voertuig na tijdelijke stilstand of na stilstand in de winter Voor ingebruikname checklist doornemen: Activiteiten Chassis Gedaan Bandenspanning controleren Bandenspanning van het reservewiel controleren Opbouw Werking van de aangebouwde steunen controleren Werking van de ramen en dakluiken controleren Werking controleren van alle buitensloten, bijv.
Onderhoud Hoofdstukoverzicht 12 12Onderhoud In dit hoofdstuk staan instructies voor inspectie- en onderhoudswerkzaamheden aan het voertuig. De onderhoudsinstructies hebben betrekking op: de aanhangerkoppelingen de aankoppelhulp Easy-Pull de reminstallatie de deuren het vervangen van gloeilampen de reserveonderdelen Aan het einde van het hoofdstuk vindt u belangrijke instructies voor het bezorgen van reserveonderdelen. 12.
12 Onderhoud 12.3.2 AKS 1300 Afb. 207 Slijtagecontrole Stabilisatie-inrichting (frictievoeringen aan zijkant) controleren Afb. 208 Slijtagecontrole Voorwaarde: AKS 1300 aangekoppeld, kogeldiameter 50 mm Handwiel (Afb. 207,1) dichtdraaien, tot de draaimomentbegrenzing hoor- baar en merkbaar doorratelt. Draairichting: met de klok mee. Afstand a controleren: Afstand a > 0 (Afb. 207): Slijtage binnen het toegelaten bereik. Afstand a = 0 (Afb. 208): Frictievoeringen controleren en evt.
Onderhoud 12 Bijstellen van de frictievoeringen is niet vereist. 12.4 Aankoppelhulp Easy-Pull De gordel van de aankoppelhulp regelmatig controleren. Bij scheurtjes, schuurplekken of draadbreuken de gordel onmiddellijk vervangen. 12.5 Reminstallatie Onderhoudswerkzaamheden aan de reminstallatie door een gespecialiseerde werkplaats laten uitvoeren. De keuringstermijnen vindt u in de volgende tabel. 12.6 Eerste inspectie Reminstallatie Remvoeringen Na 1.500 km of na 6 maanden Om de 10.000 tot 15.
12 Onderhoud Gloeilamptypen In het voertuig worden verschillende gloeilamptypen gebruikt. Hierna wordt de vervanging van het betreffende gloeilamptype beschreven. Afb. 211 Gloeilamptypen Pos. in Afb.
Onderhoud 12.7.2 12 Verlichting achter 1 2 3 4 5 6 7 Achterlicht Remlicht Richtingaanwijzer Achteruitrijlicht (Averso) Mistlamp achter Kentekenplaatlampje Remlicht Afb. 213 Verlichting achter Vijf behuizingsschroeven losdraaien. Behuizing wegnemen. Gloeilamp verwijderen. Nieuwe gloeilamp plaatsen. Lamp in omgekeerde volgorde in elkaar zetten. Het derde remlicht (Afb. 213,7) alleen compleet vervangen. 12.7.3 Verlichting zijkant 1 2 Contourverlichting Breedtelicht Afb.
12 Onderhoud 12.7.4 Gloeilamptypen voor buitenverlichting Pos.nr. Buitenverlichting Gloeilamptype Voor 1 Frontverlichting LED Achter 1 Achterlicht Ba15s 12 V 5 W 2 Remlicht Ba15s 12 V 21 W 3 Richtingaanwijzer Ba15s 12 V 21 W oranje 4 Achteruitrijlicht Ba15s 12 V 21 W 5 Mistlamp achter Ba15s 12 V 21 W 6 Kentekenplaatlampje Soffitte 12 V 5 W 7 Derde remlicht T5 12 V 2,3 W 1 Contourverlichting Ba15s 12 V 5 W 2 Breedtelicht LED Zijde 12.
Onderhoud 12.8.1 12 Plafondverlichting (afdekking met clips) Afb. 215 Plafondverlichting Gloeilamp 220 V/100 W/E 27 Lamp vervangen: Aan de plafondverlichting de bevestigingsclips (Afb. 215,1) voorzichtig los- maken en de glazen afdekking (Afb. 215,2) wegnemen. De gloeilamp uit de fitting draaien en uitnemen. Nieuwe gloeilamp inzetten en met de klok mee draaien, tot een lichte druk merkbaar is. De glazen afdekking met de bevestigingsclips weer bevestigen. 12.8.2 Halogeen-inbouwlamp Afb.
12 Onderhoud 12.8.3 Halogeen-inbouwlamp (plat) Afb. 218 Halogeen-inbouwlamp (plat) Halogeengloeilamp 12 V/10 W De halogeen-inbouwlamp (Afb. 218,2) is in de afscherming verzonken ingebouwd. Lamp vervangen: Binnenste afdekring met glasschijf (Afb. 218,1) met geschikt gereedschap (bijv. een schroevendraaier) uit de behuizing wippen. Halogeengloeilamp verwijderen. Nieuwe halogeengloeilamp plaatsen. Lamp in omgekeerde volgorde in elkaar zetten. 12.8.4 Halogeen-inbouwlamp (zwenkbaar) Afb.
Onderhoud 12.8.5 12 Halogeenspotlight (zwenkbaar) Afb. 220 Halogeenspotlight (zwenkbaar) Halogeengloeilamp 12 V/10 W Lamp vervangen: Buitenste ring (Afb. 220,2) tegen de klok in draaien tot deze loskomt van de behuizing. Bevestigingsring (Afb. 220,1) uitnemen. Halogeengloeilamp verwijderen. Nieuwe halogeengloeilamp plaatsen. Lamp in omgekeerde volgorde in elkaar zetten. 12.8.6 Halogeenspotlight (verschuifbaar) Afb.
12 Onderhoud 12.8.7 Halogeenspotlight (verschuifbaar) Afb. 222 Halogeenspotlight (verschuifbaar) Halogeengloeilamp 12 V/10 W Lamp vervangen: Halogeenspotlight (Afb. 222,1) 90° draaien en uit de rail nemen. Lampenkap (Afb. 222,3) tegen de klok in draaien. Lampenkap met halogeengloeilamp (Afb. 222,4) voorzichtig uit de fitting (Afb. 222,2) trekken. Halogeengloeilamp verwijderen. Lampenkap op de fitting schroeven. Nieuwe halogeengloeilamp in de lampenkap plaatsen en in de fitting drukken.
Onderhoud 12.8.9 12 Kookplaatsverlichting Afb. 224 Kookplaatsverlichting Halogeengloeilamp 12 V/5 W Lamp vervangen: Afdekking (Afb. 224,2) met beiden handen licht samendrukken en naar beneden trekken. Met het uittrekken altijd helemaal links of helemaal rechts beginnen. Halogeengloeilamp (Afb. 224,1) verwijderen. Nieuwe halogeengloeilamp plaatsen. Lamp in omgekeerde volgorde in elkaar zetten. 12.8.10 Kookplaatsverlichting (vast) Afb.
12 Onderhoud 12.8.11 Lichtslang Elke lichtslang in het voertuig heeft een bepaalde lengte. Lichtslang uitslui- tend vervangen door een lichtslang van dezelfde lengte. 1 2 Lichtslang Stekkerverbinding Afb. 226 Aansluiting lichtslang LED 12 V/0,63 W Slang vervangen: Lichtslang (Afb. 226,1) losmaken uit de houders. Stekkerverbinding (Afb. 226,2) op de lichtslang losmaken. Lichtslang verwijderen. Nieuwe lichtslang aansluiten. Lichtslang weer in houders drukken. 12.
Onderhoud 12 Hier zijn enige suggesties voor belangrijke reserveonderdelen: Zekeringen Gloeilampen Waterpomp (dompelpomp) Bij bestellingen van reserveonderdelen het chassisnummer en het voertuigtype opgeven bij de dealer. Het in deze gebruiksaanwijzing beschreven voertuig is volgens fabrieksnormen geconstrueerd en uitgerust. Al naargelang het doel van zijn inzet wordt er nuttig speciaal toebehoren aangeboden.
12 178 Onderhoud Premio/Averso - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976768 - BUE-0012-08NL
Wielen en banden Hoofdstukoverzicht 13 13Wielen en banden In dit hoofdstuk staan instructies voor de banden van het voertuig. De instructies hebben betrekking op: de keuze van de banden de omgang met de banden het verwisselen van de wielen de reservewielhouder Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een tabel, waarin de correcte bandenspanning voor uw voertuig kan worden gevonden. 13.1 Algemeen Regelmatig voor het begin van de rit of iedere 2 weken de bandenspan- ning controleren.
13 Wielen en banden Afb. 228 Wielmoeren of wielschroeven kruisgewijs aandraaien Wielmoeren of wielschroeven regelmatig controleren op vastzitten. Wiel- moeren of wielschroeven van een vervangen wiel na 50 km kruisgewijs aandraaien (Afb. 228). Aandraaimoment zie sectie 13.5.2. Als er nieuwe of pas gelakte velgen worden gebruikt, dan de wielmoeren of wielschroeven extra na ca. 1.000 tot 5.000 km aandraaien.
Wielen en banden 13.3 215/70 R 15C 109/107 Q 13.4 13 Aanduidingen op de band Naam Verklaring 215 Breedte van de band in mm 70 Verhouding hoogte tot breedte van de band in procent R Bandentype (R = radiaal) 15 Velgdiameter in inch C Commercial (Transporter) 109 Getal draagkracht enkele banden 107 Getal draagkracht dubbele banden Q Snelheidssymbool (Q = 160 km/u) Omgang met banden Over stoepranden in een stompe hoek rijden. De band kan anders aan de zijkant ingeklemd worden.
13 Wielen en banden Terwijl het voertuig is opgetild, mogen zich geen personen in het voer- tuig bevinden. Er mogen geen personen onder het opgetilde voertuig gaan liggen. Bij een wielwisseling de schroefdraad van de schroefdraadbout niet beschadigen. Wielmoeren of wielschroeven kruisgewijs aandraaien (Afb. 228). Bij overschakelen op andere velgen (bijv. aluminiumvelgen of wielen met winterprofiel) moeten de bijbehorende wielschroeven met de juiste lengte en kraagvorm worden gebruikt.
Wielen en banden 13.5.3 13 Wiel vervangen De voetplaat van de wagenkrik moet plat op de grond staan. De wagenkrik niet schuin neerzetten. Het insteekprofiel van de AL-KO-wagenkrik (speciale uitvoering) altijd tot aan de aanslag in de opname-inkeping schuiven. Als er aluminiumvelgen zijn gemonteerd en bij bandenpech een reser- vewiel van staal wordt gemonteerd: Niet verder dan noodzakelijk (autodealer, autogarage, bandendealer) rijden. Alleen met aangepaste snelheid rijden.
13 Wielen en banden Afb. 232 Wagenkrik, in de handel verkrijgbaar Wiel vervangen: Afb. 233 AL-KO wagenkrik Remwiggen of andere geschikte voorwerpen onder de tegenover gelegen wielen leggen om het voertuig te beveiligen (Afb. 231). Reservewiel uit de reservewielhouder nemen. Bij een zachte ondergrond een stabiele onderlegger onder de wagenkrik leggen, bijv. een houten plank. In de handel verkrijgbare wagenkrikken: In de handel verkrijgbare schaarkrik (Afb.
Wielen en banden 13.5.4 13 Wiel vervangen bij aluminiumvelgen De draagvlakken van de wielen op de remtrommels moeten schoon en braamvrij zijn. De wielen alleen met de bijgevoegde bevestigingsdelen in eerste instantie licht aandraaien en controleren op een foutloos draagvlak en een foutloze vrije loop. Vervolgens de wielschroeven met een draaimomentsleutel kruiselings vastdraaien. Bij verschillende asuitvoeringen zijn geen centrering (centreerhulp), geen band en geen bouten aanwezig.
13 Wielen en banden Reservewiel eruit nemen: De veiligheidsketting (Afb. 235,2) uithaken. De stergreep (Afb. 235,1) losdraaien en verwijderen. De reservewielhouder (Afb. 235,3) ca. 10 cm naar buiten trekken en op de grond leggen. De reservewielhouder zover naar buiten trekken tot het reservewiel goed bereikbaar is. De beide moeren (Afb. 236,2 en 3) eraf schroeven. Het reservewiel (Afb. 236,1) van de reservewielhouder nemen. 13.
Wielen en banden Banden Techn. toel. totale massa mono-as (kg) Techn. toel.
13 Wielen en banden Banden 195/70 R 14 RF LI96 Techn. toel. totale massa mono-as (kg) Techn. toel.
Storingsopsporing Hoofdstukoverzicht 14 14Storingsopsporing In dit hoofdstuk staan instructies voor mogelijke storingen aan uw voertuig. De storingen zijn met hun mogelijke oorzaak en een suggestie voor de remedie vermeld.
14 Storingsopsporing 14.3 Aanhangerregelsysteem (ATC) Storing Oorzaak Remedie Controle-LED knippert groen (verderrijden mogelijk) ATC actief Met de combinatie met minstens 10 km/u ca. 30 m rijden.
Storingsopsporing 14.4 14 Elektrische installatie Voor het vervangen van de zekeringen zie hoofdstuk 8. Storing Oorzaak Remedie Verlichtingsinstallatie werkt niet meer volledig Gloeilamp defect De afdekking van de betreffende lamp losschroeven, gloeilamp vervangen.
14 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Afzuigkap functioneert niet 230-V-beveiligingsautomaat uitgeschakeld 230-V-beveiligingsautomaat inschakelen Stroomvoorzieningsapparaat defect Klantenservice opzoeken Zekering op stroomvoorzieningsapparaat defect Zekering vervangen Afzuigkap defect Klantenservice opzoeken 230-V-beveiligingsautomaat is geactiveerd 230-V-beveiligingsautomaat inschakelen Batterij van de afstandsbediening is leeg Batterij van de afstandsbediening vervangen Klimaatrege
Storingsopsporing 14.6 14.6.1 Kookplaat Gaskooktoestel/gasbakoven Storing Oorzaak Remedie Ontstekingsbeveiligingen reageren niet (vlam brandt na het loslaten van de regelgreep niet) Te korte opwarmtijd Na ontsteking de regelgreep ca. 15 tot 20 seconden ingedrukt houden Ontstekingsbeveiliging defect Klantenservice opzoeken Ontstekingsbeveiligingsvoeler niet correct Ontstekingsbeveiligingsvoeler correct instellen (niet buiten). De sensorpunt moet 5 mm boven de brander uitsteken.
14 Storingsopsporing 14.7.2 Gasgebruik Boiler Truma Storing Oorzaak Remedie Rood controlelicht "Storing" brandt Lucht in gasleidingen Uitschakelen en opnieuw inschakelen.
Storingsopsporing 14.7.3 14.
14 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Koelkast schakelt bij werking op gas niet aan Gastekort Hoofdafsluitkraan en gasafsluitkraan openen Bedrijfsindicatie "GAS" knippert geel (RM 7651) Gewenste koeltemperatuur wordt niet bereikt 14.8.
Storingsopsporing 14.9 14.9.
14 Storingsopsporing 14.9.
Storingsopsporing 14.
14 Storingsopsporing Storing Oorzaak Remedie Smaak- en reukveranderingen van het water Vervuild water bijgevuld Waterinstallatie mechanisch en chemisch reinigen, daarna ontsmetten en met overvloedig drinkwater doorspoelen Per ongeluk brandstof in de watertank gevuld Waterinstallatie mechanisch en chemisch reinigen, daarna ontsmetten en met overvloedig drinkwater doorspoelen.
Speciale uitvoeringen 15.1 Gewichten van speciale uitvoeringen 15 15Speciale uitvoeringen Niet door ons vrijgegeven toebehoren-, aan-, om- of inbouwdelen kunnen het voertuig beschadigen en tot een verminderde verkeersveiligheid leiden. Zelfs als er voor deze onderdelen een goedkeuring van een deskundige, een algemene bedrijfstoelating of een goedkeuring van de constructie bestaat, bestaat daarmee nog geen zekerheid ten aanzien van de reglementaire kwaliteit van het product.
15 202 Speciale uitvoeringen Benaming artikel Extra gewicht (kg) Reservewielhouder onder voertuig 1 Stapelbed, elektrisch verstelbaar 3 Externe gasaansluiting 1 Fietsenrek dissel voor 2 fietsen 4 Fietsenrek achter voor 2 fietsen 10 Vloerverwarming 2 Gasfles (11 kg) van aluminium 12 Omschakelinstallatie voor gasfles, automatisch 5 Alarminstallatie voor gasgevaar 5 Gewichtsverhoging 5-10 Glad blik 30 Houder voor flatscreen 1 Verwarming S 5002 8 Hor, deur (volledige hoogte) 3 Ki
Speciale uitvoeringen Benaming artikel Extra gewicht (kg) Watertank, mobiel, 22 liter, met serviceluik 3 Watertank, 40 liter, vast ingebouwd 2 Winterpakket Truma 6 Premio/Averso - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976768 - BUE-0012-08NL 15 203
15 204 Speciale uitvoeringen Premio/Averso - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976768 - BUE-0012-08NL
Technische gegevens 16.2 Opbouwbreedte buiten Totale lengte Totale hoogte Omloopmaat Averso Plus Opbouwlengte binnen Averso 16Technische gegevens Opbouwlengte buiten Premio Lengtemaattabel Type 16.
16 206 Technische gegevens Premio/Averso - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976768 - BUE-0012-08NL
Nuttige tips 17 Hoofdstukoverzicht 17Nuttige tips In dit hoofdstuk vindt u nuttige tips voor de reis. De instructies hebben betrekking op: de hulp in Europese landen de verkeersbepalingen in Europese landen de gasvoorziening in Europese landen de bepalingen m.b.t. tol in Europese landen het veilig overnachten onderweg de wintercamping Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een checklist, waarin de belangrijkste uitrustingen en voorwerpen voor de reis kunnen worden gevonden. 17.
17 Nuttige tips Land Redding Politie Wegenwacht Frankrijk 15/112 1) Lyon (08) 25 80 08 22 17/112 1) Griekenland 112 171/112 Groot-Brittannië ELPA 104 00 1) 112 AA (08 00) 0 28 90 18 112 Ierland 999/112 1) AA Dublin 18 00 66 77 88 999/112 1) IJsland 112 F.I.
17 Nuttige tips Land Redding Politie Wegenwacht Zwitserland 144 TCS 1 40/03 18 50 53 11 1) 117/112 Servië 1) 94 AMSS 987 92 Slowakije 112 SATC 1 81 24 112 Slovenië Spanje 112 113 AMZS (1) 9 87/ 00386 1 5 30 53 53 1) 061/112 1) RACE 9 15 93 33 33 112 Tsjechische Republiek 112 UAMK CR 12 30 112 Turkije 112 TTOK (02 12) 2 82 81 40 155/112 Oekraïne 1) 03 112 UA (8-032) 2 97 65 50 02 Hongarije 104/112 1) 107/112 1) Cyprus 112 MAK 1 88/(06) 13 45 17 44 1) AA (022) 31 31 31 112 1)
17 Nuttige tips Land 1) 2) 3) 4) 5) 6) 210 Beb.
Nuttige tips 17 7) Bij regen 110 km/u Ongeremde aanhangers met actuele totale massa boven de 300 kg 9) Met aanhanger meer dan 750 kg (toel. totale massa max. 3,5 t) geldt: Op rijkswegen 80 km/u, op snelwegen 100 km/u. Voor combinaties van meer dan 3,5 t toegel. totale massa geldt buiten de bebouwde kom 70 km/u, op snelwegen 80 km/u 10) Volgens de borden 11) Wie zijn rijbewijs korter heeft dan twee jaar, mag max.
17 Nuttige tips Land Italië Overnachten op wegen en pleinen Overnachten op privé-terrein ja ja X nee X Kroatië X Luxemburg X Macedonië X Nederland X Eenmalig overnachten op parkeerplaatsen en parkeerplaatsen langs de snelweg toegestaan. Lokale beperkingen in acht nemen.
Nuttige tips Land Overnachten op wegen en pleinen Overnachten op privé-terrein ja ja nee Tsjechische Republiek X X Turkije X X Oekraïne X X Hongarije X 17 Opmerkingen nee X Het overnachten op privé-terrein is alleen toegestaan als er een toilet aanwezig is Overnachting op privé-terrein alleen met aanmelding bij de politie toegestaan Gegevens zonder garantie 17.6 Gasvoorziening in Europese landen In Europa bestaan er verschillende aansluitsystemen voor gasflessen.
17 Nuttige tips Alle ramen, deuren en dakluiken sluiten en vergrendelen. Tijdens het hoogseizoen niet op parkeerplaatsen langs de snelweg over- nachten, die aan typische vakantieroutes liggen. Meerdere voertuigen op een plek zorgen niet per se voor bescherming tegen diefstal. Het eigen gevoel over de standplaats laten beslissen. Ook voor slechts één overnachting een campingplaats zoeken. Alleen waardevolle spullen meenemen die onderweg per se nodig zijn.
Nuttige tips 17 De reisdocumenten (bijv. papieren en informatie) en de technische toe- stand van het voertuig niet pas kort voor de reis controleren. Het tijdig plannen en nakijken van de documenten maakt vakantie vanaf het begin mogelijk.
17 Nuttige tips Voertuig/Gereedschap Buitenbereik Documenten 216 Voorwerp Voorwerp Voorwerp Afvaljerrycan Weefselband Schroevendraaier Adaptercontactdoos Gietkan voor drinkwater Stroomcontroleur CEE-adapter Kabelhaspel Opstap Draad V-snaar Wielkeggen Reservewiel Lijm Verbandtrommel Reservelampen Combinatietang Wagenkrik Reservezekeringen Compressor Gevarendriehoek Reservewaterpomp Kroonsteentjes Waarschuwingspaneel Hamer Ogen Waarschuwingsvest Gaffelsleutel Slangadapter
Inspectieschema Pos. 18 18Inspectieschema Bouwdeel Activiteit Interval 1 Neuswiel Smeren, velgen op beschadigingen controleren, zichtcontrole banden, schroefdraadspil en krik controleren Jaarlijks 2 Kriksteunen Smeren Jaarlijks 3 Gewrichten, scharnieren en hendels aan chassis Smeren Jaarlijks 4 Onderkant Zichtcontrole, evt.
18 Inspectieschema Overdr. Pos. 1-13 Stempel van Bürstner-dealer Datum 1e Jaar Handtek. Pos. 1-13 Stempel van Bürstner-dealer Datum 3e Jaar Handtek. Pos. 1-13 Stempel van Bürstner-dealer Datum 5e Jaar Handtek. Pos. 1-13 Stempel van Bürstner-dealer Datum 7e Jaar Handtek. Pos. 1-13 Stempel van Bürstner-dealer Datum 218 Handtek. 2e Jaar Pos. 1-21 Stempel van Bürstner-dealer Datum 4e Jaar Handtek. Pos. 1-21 Stempel van Bürstner-dealer Datum 6e Jaar Handtek. Pos.
Trefwoordenlijst 12-V-boordnet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88 12-V-controlelicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 12-V-voorziening Inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Storingsopsporing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191 Uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 230-V-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37, 93 Serviceluik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Storingsopsporing .
Trefwoordenlijst Binnenverlichting Gloeilampen, vervangen . . . . . . . . . . . . . . 170 Storingsopsporing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191 Boiler (Truma) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 230-V-elektragebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Gasgebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Gebruikswijzen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Gecombineerd gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . 117 Leegmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Trefwoordenlijst G Garantiekaarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Gasaansluiting, extern . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 Gasafsluitkranen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 Symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82, 103 Gasafvoerschoorsteen aan de rechterzijde van het voertuig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 Gasbakoven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121 Inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Trefwoordenlijst Hor, Heki-dakluik Openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Hor, reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156 Hordeur Openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Hulp op de Europese wegen . . . . . . . . . . . . . . 207 I Inbouwapparatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Trefwoordenlijst L Lampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170 Reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156 Lederen overtrekken, reinigen . . . . . . . . . . . . . 156 Lekwater in voertuig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199 Lengte- en middelste zitgroep, ombouw slapen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Lengtemaattabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205 Lichtmetalen velgen zie aluminiumvelgen . . . .
Trefwoordenlijst S Sanitaire inrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133 SAT-contactdoos . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 Satellietinstallatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Met automatische antenneafstelling . . . . . . 37 Met halfautomatische antenneafstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Schoorsteenkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Serviceluiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Klepslot . .
Trefwoordenlijst Met vaste bank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145 Storingsopsporing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199 Voorbereiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139, 146 Watertank, leegmaken . . . . . . . . . . . . . . . 150 Watertank, vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145 Zekering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Zwenkbaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139 Tijdens de rit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Trefwoordenlijst Luchtuitstroomopeningen, instellen . . . . . . 104 Storingsopsporing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193 Uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105 Verdeling van de hete lucht . . . . . . . . . . . . 104 Warmtewisselaar, vervangen . . . . . . . . . . . 103 Verwarmingsketel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118 Inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118 Leegmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119 Storingsopsporing .
Trefwoordenlijst Woonruimteaccu Accu vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Laadtoestand, tonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 Storingsopsporing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191 Z Zekering 230 V . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zekeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aan het stroomvoorzieningsapparaat . . . . . Voor Thetford-toilet . . . . . . . . . . . . . . . . .
Trefwoordenlijst 228 Premio/Averso - 10/11 - Ausgabe 07/10 - 1976768 - BUE-0012-08NL