Operation Manual
99Premio/Averso - 09/10 - Ausgabe 12/09 - 1865261 - BUE-0012-07NL
Inbouwapparatuur
9
Bij ingeschakelde verwarming wordt met temperatuursensoren de tempera-
tuur bij de afvalwaterleidingen bewaakt. Als de temperatuur onder de 5 °C
daalt, worden de verwarmingselementen ingeschakeld en de afvalwaterlei-
dingen verwarmd. Als de temperatuur boven een bepaalde waarde komt,
worden de verwarmingselementen weer uitgeschakeld.
De transformator 230 V AC/12 V DC (Afb. 123,2) is al naargelang het model
in de kleerkast of in kist de van de zitgroep gemonteerd.
Het regelapparaat is geïntegreerd in de behuizing van de transformator. De
controlelichten hebben de volgende betekenis:
Controlelicht (Afb. 123,5) licht groen op: Regeling is bedrijfsklaar
Controlelichten (Afb. 123,4 en 6) lichten rood op: Afvalwaterleidingen
worden verwarmd
In de behuizing is een testknop (Afb. 123,3) geïntegreerd, waarmee het
regelapparaat gedurende korte tijd kan worden aangezet. Door op de testknop
te drukken, kan de werking van de verwarming worden getest, ook wanneer
de omgevingstemperatuur hoger dan 5 °C is.
Inschakelen:
Voertuig op 230-V-voorziening aansluiten (zie sectie 8.4.1).
Schakelaar (Afb. 123,1) aan de transformator (Afb. 123,2) op "ON" zetten.
Uitschakelen:
Schakelaar (Afb. 123,1) aan de transformator (Afb. 123,2) op "OFF"
zetten.
9.2.8 Elektrische vloerverwarming (speciale uitvoering)
Afb. 123 Transformator met regelappa-
raat
Bij modellen met elektrische vloerverwarming mogen in geen geval
gaten in de vloer geboord of schroeven ingedraaid worden. Let op met
puntige voorwerpen. Gevaar voor een stroomschok of kortsluiting door
beschadiging van een verwarmingsdraad.
De transformator niet afdekken. Gevaar voor oververhitting!
De elektrische vloerverwarming werkt alleen als het voertuig aan de 230-V-
voorziening is aangesloten.
De capaciteit van de elektrische vloerverwarming is niet voldoende om de
woonruimte te verwarmen.