Operation Manual

125Premio/Averso - 09/10 - Ausgabe 12/09 - 1865261 - BUE-0012-07NL
Sanitaire inrichting
10
Voertuig horizontaal zetten.
230-V-voorziening aansluiten en aan de 230-V-beveiligingsautomaat
inschakelen. Als het voertuig met een eigen accu is uitgerust, is de aanslui-
ting op een 230-V-voorziening niet noodzakelijk.
Waterinstallatie reinigen resp. ontsmetten.
Alle waterkranen sluiten.
De boiler uitschakelen.
Alle aftapkranen sluiten. Daartoe de kiphendel van de aftapkraan
(Afb. 159,1) horizontaal zetten of de kap van de aftapkraan (Afb. 160,1)
met de klok mee dichtdraaien.
Aftapopening van de watertank sluiten.
Watertank met drinkwater vullen. Voor het vullen een waterslang, waterjer-
rycan met trechter o.d. gebruiken.
Alle waterkranen op "Warm" zetten en openen. De waterpomp wordt inge-
schakeld. De warmwaterleidingen worden gevuld met water.
Waterkranen zolang geopend laten tot het water zonder luchtbellen uit de
waterkranen stroomt. Alleen zo is gegarandeerd dat de boiler met water is
gevuld.
Alle waterkranen op "Koud" zetten en geopend laten. De koudwaterlei-
dingen worden gevuld met water.
Waterkranen zolang geopend laten tot het water zonder luchtbellen uit de
waterkranen stroomt.
Alle waterkranen sluiten.
Controleren of de afsluitdeksel van de watertank dicht is.
10.5 Waterinstallatie leegmaken
Als volgt te werk gaan om de waterinstallatie voldoende leeg te maken en te
ventileren. Vorstschade en afzettingen worden zo vermeden:
Afb. 159 Aftapkraan (met kiphendel) Afb. 160 Aftapkraan (met draaikap)
Als het voertuig gedurende meerdere dagen niet wordt gebruikt of bij vorst-
gevaar niet wordt verwarmd, de totale waterinstallatie leegmaken. De
waterkranen in de middelste stand geopend laten. Het veiligheids-/aftap-
ventiel (indien aanwezig) en alle aftapkranen geopend laten. Zo kunnen
vorstschade aan de inbouwapparatuur, vorstschade aan het voertuig en
afzettingen in watervoerende componenten worden vermeden.
Milieu-instructies in dit hoofdstuk in acht nemen.