Operation Manual
174 A-Modell - 14/15 - Ausgabe 09/14 - 2476528 - BUE-0005-13NL
Inbouwapparatuur
9
z 60°: Warm water wordt tot 60 °C verhit.
z BOOST: Snelle verwarming van warm water (boilerprioriteit) voor max.
40 minuten. Vervolgens wordt de watertemperatuur voor twee verwar-
mingscycli op de hogere stand (ongeveer 62 °C) gehouden.
Draai-/drukknop indrukken om de ingestelde waarde op te slaan. Het sym-
bool in de statusregel (Afb. 165,2) knippert tot de ingestelde warmwater-
temperatuur is bereikt. Als de oorspronkelijk ingestelde waarde toch niet
gewijzigd moet worden: Toets Terug (Afb. 165,7) indrukken.
Warmwatervoorziening
uitschakelen:
Draai-/drukknop draaien tot OFF wordt weergegeven. Draai-/drukknop
indrukken om op te slaan.
Veiligheids-/aftapventiel De boiler is uitgerust met een veiligheids-/aftapventiel (Afb. 187). Het veilig-
heids-/aftapventiel voorkomt, dat het water in de boiler bevriest als bij vorst de
verwarming niet is ingeschakeld.
Inbouwplaats Zie hoofdstuk 16.
Boiler vullen/leegmaken De boiler wordt uit de watertank van water voorzien.
Boiler met water vullen:
12-V-voorziening op het paneel inschakelen.
Veiligheids-/aftapventiel sluiten. Hiervoor de draaiknop (Afb. 187,1) dwars
ten opzichte van het veiligheids-/aftapventiel draaien en de drukknop
(Afb. 187,2) indrukken.
Alle waterkranen op "Warm" zetten en openen. De waterpomp wordt inge-
schakeld. De warmwaterleidingen worden gevuld met water.
Waterkranen zolang geopend laten tot het water zonder luchtbellen uit de
waterkranen stroomt. Alleen zo is gegarandeerd dat de boiler met water is
gevuld.
Alle waterkranen sluiten.
Z Veiligheids-/aftapventiel openen en de boiler leegmaken, als het voertuig
langere tijd niet wordt gebruikt.
Z Bij temperaturen onder 2 °C gaat het veiligheids-/aftapventiel automatisch
open. Pas wanneer de temperatuur bij het veiligheids-/aftapventiel boven
6 °C ligt, kan het veiligheids-/aftapventiel weer afgesloten worden.
Z De waterpomp en de waterarmaturen zijn niet tegen vorst beschermd door
het veiligheids-/aftapventiel.
Z De aftapaansluiting van het veiligheids-/aftapventiel moet altijd vrij van ver-
ontreiningen (bijv. bladeren, ijs) zijn.
Afb. 187 Veiligheids-/aftapventiel van
de boiler