Operation Manual

128 A-Modell - 14/15 - Ausgabe 09/14 - 2476528 - BUE-0005-13NL
Elektrische installatie
8
De volgende tabellen helpen u de op het paneel getoonde toestanden juist te
interpreteren.
Voltindicatie (blauw)
1 LED 2 LED 3 LED 4 LED 5 LED 6 LED 7 LED 8 LED
< 11,0 V 11,5 V 12,0 V 12,2 V 12,5 V 12,7 V 13,0 V > 13,5 V
Accuspanning
(waarden bij lo-
pende werking)
Rijden
(voertuig rijdt,
geen 230-V-aan-
sluiting)
Accugebruik
(voertuig staat
stil, geen 230-V-
aansluiting)
Netgebruik
(voertuig staat
stil, 230-V-aan-
sluiting)
Diepontlading dreigt
(accu-alarm)
11 V of minder
1)
1)
Accubewaking schakelt alle verbruikers uit (bij 10,5 V).
12-V-boordnet
overbelast
Indien verbrui-
kers uitgescha-
keld: Accu leeg
Indien verbrui-
kers ingescha-
keld: Accu
overbelast
12-V-boordnet
overbelast
Accu wordt door
de dynamo niet
geladen, regelaar
van de dynamo
defect
Accu wordt door
het elektroblok
niet geladen, elek-
troblok defect
11,5 V tot 13 V 12-V-boordnet
overbelast
2)
2)
Indien de spanning dit bereik meerdere uren niet overschrijdt.
Normaal bereik 12-V-boordnet
overbelast
2)
Accu wordt door
de dynamo niet
geladen, regelaar
van de dynamo
defect
Accu wordt door
het elektroblok
niet geladen, elek-
troblok defect
Meer dan 13,5 V Accu wordt gela-
den (hoofdlading)
Treedt slechts
kortdurend na het
laden op
Accu wordt gela-
den (hoofdlading)
Waarden voor rustspanning Laadtoestand van de accu
Minder dan 11 V Diepontladen
12,0 V 0 % (ontladen)
12,2 V 25 %
12,3 V 50 %
12,5 V 75 %
Meer dan 12,8 V Vol
Z Langere diepontlading beschadigt de accu onherstelbaar.
Z De rustspanning het beste meerdere uren na de laatste lading (bijv. 's och-
tends) en niet direct na het stroomverbruik meten.
Ampère-indicatie
(blauw)
1 LED 2 LED 3 LED 4 LED 5 LED 2 LED 3 LED 4 LED
Ontlading met: Lading met:
Ca. 0 A > 1 A > 3 A > 10 A > 30 A > 1 A > 3 A > 10 A