Operation Manual
11
A
-Modell - 14/15 - Ausgabe 09/14 - 2476528 - BUE-0005-13NL
Veiligheid
2
2.3 Verkeersveiligheid
X Voor het begin van de rit de werking van signalerings- en verlichtingsin-
richting, de besturing en de remmen controleren.
X Na langere stilstand (ca. 10 maanden) reminstallatie en gasinstallatie
door een geautoriseerde werkplaats laten controleren.
X Voor het begin van de rit en ook na korte ritonderbrekingen controleren
of de opstap volledig is ingeklapt.
X Voor het begin van de rit de verduisteringen aan de voorruit, het bestuur-
ders- en passagiersraam openen en vastmaken.
X Voor het begin van de rit het flatscreen en de beeldschermhouder in de
basispositie brengen en vergrendelen. Wanneer de beeldschermhouder
in een TV-kast is ingebouwd: TV-kast sluiten.
X Voor het begin van de rit de losse afdekkingen van het aanrecht en van
de afdruipbak afnemen en veilig opbergen in het keukenblok of in de kle-
dingkast.
X Voor het begin van de rit alle bewegende delen en alle losse voorwerpen
veilig opbergen.
X Voor het begin van de rit verstelbare tafels vergrendelen.
X Voor het begin van de rit alle draaibare stoelen in de rijrichting draaien
en vergrendelen. Tijdens de rit moeten de draaibare stoelen in de rijrich-
ting vergrendeld blijven.
X Het oponthoud in de alkoof is tijdens de rit verboden.
X Tijdens de rit mogen personen zich alleen ophouden op de toegelaten
zitplaatsen (zie hoofdstuk 4). Het toegelaten aantal zitplaatsen kan
worden afgeleid uit de voertuigpapieren.
X Op zitplaatsen geldt de verplichting tot het dragen van veiligheidsgor-
dels.
X Voor de rit de gordels omdoen en tijdens de rit omlaten.
X Bij kinderen altijd gebruik maken van beveiligingen, die voor de betref-
fende lichaamslengte en het gewicht zijn voorgeschreven.
X Kinderzitjes alleen op zitplaatsen met in de fabriek gemonteerde drie-
puntsgordels aanbrengen.
X Het basisvoertuig betreft een kleine vrachtwagen. Rijstijl dienovereen-
komstig aanpassen.
X Bij onderdoorgangen, tunnels e.d. rekening houden met de totale
hoogte van het voertuig (inclusief daklasten).
X In de winter moet voor het begin van de rit het dak sneeuw- en ijsvrij zijn.
X Regelmatig voor het begin van de rit of iedere 2 weken de bandenspan-
ning controleren. Een verkeerde bandenspanning veroorzaakt overma-
tige slijtage en kan de banden beschadigen of zelfs doen klappen. Het
voertuig kan uit controle raken.
X De verwarming niet gebruiken op tankstations. Explosiegevaar!
X De verwarming niet gebruiken in gesloten ruimten. Verstikkingsgevaar!