Operation Manual
12 A-Modell - 13/14 - Ausgabe 09/13 - 2354695 - BUE-0005-12NL
Veiligheid
2
2.4 Gebruik van een aanhanger
2.5 Gasinstallatie
2.5.1 Algemene instructies
Z Voor het begin van de rit alle binnendeuren, veranderbare scheidings-
wanden, laden en luiken sluiten en evt. vergrendelen. De deurbeveiliging
van de koelkast vergrendelen.
Z Voor het begin van de rit ramen en dakluiken sluiten.
Z Voor het begin van de rit alle serviceluiken sluiten en de sloten van de
luiken vergrendelen.
Z Voor het begin van de rit de externe steunen verwijderen en de aan het
voertuig aangebouwde steunen inklappen.
Z Voor het begin van de rit de antenne in de parkeerstand brengen.
Z Bij de eerste rit en altijd na het vervangen van een wiel de wielschroeven/
wielmoeren na 50 km aandraaien. Later van tijd tot tijd controleren op goed
vastzitten. Aandraaimoment zie hoofdstuk 13.
Z Banden mogen niet ouder zijn dan 6 jaar omdat het materiaal mettertijd
broos wordt (zie hoofdstuk 13).
Z Banden, wielophanging en besturing zijn blootgesteld aan een bijkomende
belasting, als er sneeuwkettingen zijn gemonteerd. Met sneeuwkettingen
langzaam (maximaal 50 km/u) en alleen over straten rijden die volledig met
sneeuw zijn bedekt. Het voertuig kan anders beschadigd worden.
X Bij het aan- of afkoppelen van een aanhanger is voorzichtigheid
geboden. Ongeval- en verwondingsgevaar!
X Tijdens het rangeren voor het aan- of afkoppelen mag niemand zich
tussen het trekvoertuig en de aanhanger bevinden.
X Voor het begin van de rit, bij het verlaten van het voertuig of als de gas-
toestellen niet gebruikt worden, alle gasafsluitkranen en de hoofdafsluit-
kraan aan de gasfles sluiten.
X Bij het tanken, op veerponten of in de garage, mag geen apparaat (bijv.
verwarming of koelkast) in werking zijn, wanneer het met open vlam
wordt gebruikt. Explosiegevaar!
X Wanneer een apparaat met open vlam wordt gebruikt, het apparaat niet
in gesloten ruimtes (bijv. garages) in gebruik nemen. Vergiftigings- en
verstikkingsgevaar!
X De gasinstallatie alleen door een geautoriseerde werkplaats laten
onderhouden, repareren of wijzigen.
X De gasinstallatie voor de ingebruikname en conform de nationale bepa-
lingen door een geautoriseerde werkplaats laten controleren. Dit geldt
ook voor niet aangemelde voertuigen. Bij wijzigingen aan de gasinstal-
latie de gasinstallatie meteen door een geautoriseerde werkplaats laten
controleren.
X Ook de gasdrukregelaar en de gasafvoerbuizen moeten worden gecon-
troleerd. De gasdrukregelaar moet na 10 jaar worden vervangen. De
eigenaar van het voertuig is verantwoordelijk voor het initiatief van de
maatregel.