Operation Manual
214 A-Modell - 12/13 - Ausgabe 09/12 - 2223845 - BUE-0005-11NL
Onderhoud
12
12.8.4 Gloeilamptypen voor buitenverlichting
12.9 Vervangen van gloeilampen, binnen
Buitenverlichting Gloeilamptype
Achter
Remlicht Ba15s 12 V 21 W
Achterlicht Ba15s 12 V 5 W
Richtingaanwijzer Ba15s 12 V 21 W oranje
Mistlamp achter Ba15s 12 V 21 W
Kentekenplaatlampje Soffitte 12 V 5 W
Achteruitrijlicht Ba15s 12 V 21 W
Derde remlicht LED
Zijde
Breedtelicht LED
Contourverlichting Ba15s 12 V 5 W
X Gloeilampen en lamphouders kunnen erg warm worden. Daarom voor
het vervangen van gloeilampen de lamp laten afkoelen.
X Vóór het vervangen van de gloeilampen de stroomtoevoer naar de
beveiligingsautomaat in de 230-V-zekeringenkast uitschakelen.
X Gloeilampen ontoegankelijk voor kinderen bewaren.
X Geen gloeilamp gebruiken die is gevallen of die krassen heeft in het
glas. De gloeilamp zou kunnen springen.
X Lampen kunnen zeer heet worden. Als de lamp is ingeschakeld, moet
de veiligheidsafstand tot brandbare voorwerpen altijd 30 cm bedragen.
Brandgevaar!
X LED's in lampen niet vervangen met gewone gloeilampen. Brandgevaar
door sterke hitteontwikkeling.
Z Een nieuwe gloeilamp niet vastpakken met de vingers. Om de nieuwe
gloeilamp in te zetten een stoffen doek gebruiken.
Z Alleen gloeilampen van hetzelfde type en met het juiste aantal watt
gebruiken.
Z Wanneer LED's in lampen defect zijn, een officiële dealer of een service-
punt opzoeken.