Operation Manual

36 A-Modell - 10/11 - Ausgabe 08/10 - 1976781 - BUE-0005-09NL
Tijdens de rit
4
4.2 Parkeerafstandscontrole (speciale uitvoering)
Korte beschrijving De parkeerafstandscontrole dient als hulp bij het in- en uitparkeren. De
afstandsmeting vindt plaats door de ultrasone-echolood-methode. Via de
looptijd van een reflecterend ultrasoon signaal wordt de afstand bepaald.
In de passagiersruimte geeft een bedieningspaneel met display (Afb. 15) de
afstand tot de hindernis aan. Tegelijkertijd klinkt er een akoestisch signaal als
waarschuwing.
Er zijn twee mogelijkheden om de parkeerafstandscontrole te activeren:
Activeren door het
schakelen in de
achteruitversnelling:
Het contact inschakelen en de motor starten.
In de achteruitversnelling schakelen.
Het display wordt verlicht en er verschijnt "ON" op het display. De parkeer-
afstandscontrole is meetklaar.
Activeren door het
indrukken van de toets Aan/
Uit op het
bedieningspaneel:
Toets Aan/Uit (Afb. 15,2) indrukken.
Het display wordt verlicht en er verschijnt "ON" op het display. De parkeer-
afstandscontrole is meetklaar.
Uitschakelen:
De parkeerafstandscontrole kan onafhankelijk van de gekozen inschakel-
methode met de toets Aan/Uit (Afb. 15,2) op elk moment worden uitge-
schakeld.
Bij het achteruitrijden is bijzondere voorzichtigheid geboden. Ongeval-
en verwondingsgevaar.
De parkeerafstandscontrole is slechts een hulpmiddel en herkent moge-
lijkerwijze niet alle hindernissen. De verantwoordelijkheid voor de veilig-
heid ligt bij de chauffeur. Als het apparaat faalt of als er een storing is en
er beschadigingen ontstaan, kunnen daaruit geen aanspraken aan de
fabrikant van het voertuig geldend worden gemaakt.
Afb. 15 Bedieningspaneel parkeeraf-
standscontrole
1 Positie-LED
2 Toets Aan/Uit
3 Afstandsindicatie
4 Display
Bij het inschakelen van het contact voert de parkeerafstandscontrole auto-
matisch een systeemcontrole uit. Daarbij lichten alle lichtdiodes en seg-
menten (balken op het display) kort op en klinkt er een piepsignaal. Als na
de systeemcontrole de rode LED van de afstandsindicatie (Afb. 15,3) knip-
pert en een snel herhalende waarschuwingstoon klinkt, heeft het systeem
een defect aan de sensor geregistreerd. De defecte sensor wordt via het
display (Afb. 15,4) aangegeven.