Operation Manual

194 A-Modell - 10/11 - Ausgabe 08/10 - 1976781 - BUE-0005-09NL
Onderhoud
12
12.8 Vervangen van gloeilampen, buiten
Gloeilamptypen In het voertuig worden verschillende gloeilamptypen gebruikt. Hierna wordt de
vervanging van het betreffende gloeilamptype beschreven.
12.8.1 Verlichting front
De lampen voor dimlicht, grootlicht en parkeerlicht alsmede voor de richtin-
gaanwijzer zijn bestanddeel van het basisvoertuig. Het vervangen van de
gloeilampen is in de gebruiksaanwijzing van het basisvoertuig beschreven.
Gloeilampen en lamphouders kunnen erg warm worden. Daarom voor
het vervangen van gloeilampen de lamp laten afkoelen.
Gloeilampen ontoegankelijk voor kinderen bewaren.
Geen gloeilamp gebruiken die is gevallen of die krassen heeft in het
glas. De gloeilamp zou kunnen springen.
Een nieuwe gloeilamp niet vastpakken met de vingers. Om de nieuwe
gloeilamp in te zetten een stoffen doek gebruiken.
Gloeilampen alleen door lampen van hetzelfde type en het juiste vermogen
gebruiken (zie de tabel "Gloeilamptypen voor buitenverlichting").
Wanneer LED's in lampen defect zijn, een officiële dealer of een service-
punt opzoeken.
Afb. 198 Gloeilamptypen
Pos. in
Afb. 198
Sokkeltype/gloei-
lamptype
Vervangen
1 Steeksokkel Voor het uitnemen de gloeilamp eruit trek-
ken
Voor het inzetten de gloeilamp met lichte
druk in de fitting schuiven
2 Bajonetsokkel Voor het uitnemen de gloeilamp naar be-
neden drukken en tegen de klok in draaien
Voor het inzetten de gloeilamp in de fitting
zetten en met de klok mee draaien
3 Cilindrische gloeilam-
pen
Voor het uitnemen en voor het inzetten de
contacten van de lamphouder voorzichtig
naar buiten buigen
4 Halogeengloeilamp Voor het uitnemen de sluitveer losmaken
Na het inzetten de sluitveer weer inhangen