Operation Manual
104 A-Modell - 10/11 - Ausgabe 08/10 - 1976781 - BUE-0005-09NL
Elektrische installatie
8
Waterhoeveelheid/
afvalwaterhoeveelheid
Met het indicatie-instrument V/tank kan de waterhoeveelheid of de afvalwater-
hoeveelheid worden getoond.
Bij het indicatie-instrument V/tank (Afb. 107,1) letten op de onderste schaal-
verdeling. Het indicatie-instrument wordt automatisch verlicht, zodra een
schakelaar wordt ingedrukt.
Indicaties:
Wipschakelaar (Afb. 107,12) boven indrukken: De waterhoeveelheid wordt
getoond.
Wipschakelaar (Afb. 107,12) beneden indrukken: De afvalwaterhoeveel-
heid wordt getoond.
8.5.2 Accu-alarm voor woonruimteaccu
Het rode waarschuwingslicht ALARM (Afb. 107,14) knippert zodra de span-
ning van de woonruimteaccu (meting bij lopende werking) minder dan 11 V
bedraagt en daardoor diepontlading dreigt op te treden.
Maatregelen:
Bij accu-alarm verbruikers uitschakelen en woonruimteaccu laden, ofwel
door te rijden of door aansluiting op een 230-V-voorziening.
Waarden voor rustspanning Laadtoestand van de accu
Minder dan 11 V Diepontladen
12,0 V 0 %
12,3 V 50 %
12,5 V 75 %
Meer dan 12,8 V Vol
Langere diepontlading beschadigt de accu onherstelbaar.
De rustspanning het beste meerdere uren na de laatste lading (bijv. 's och-
tends) en niet direct na het stroomverbruik meten.
Tankpeil slechts kort aflezen. Als de indicatie langere tijd ingeschakeld
blijft, kunnen de meetvoelers beschadigd raken.
Diepontlading is schadelijk voor de accu.
Als de accuspanning onder 10,5 V daalt, schakelt de accubewaking in het
elektroblok alle 12-V-verbruikers uit. De accu-scheidingsschakelaar acti-
veert.