Operation Manual

- 62 -
Installatiehandleiding van de Themacondens F37/50, FAS37
8.7.2.1 Code J1
Hiermee wordt de maximale aanvoertemperatuur
van de cv-ketel tijdens cv-bedrijf vastgelegd.
Instellingen tussen de 10°C en90°C zijn mogelijk.
8.7.2.2 Code J2
Hiermee kan het maximale cv-vermogen (40/30°C)
volgens de typeplaat, verlaagd of verhoogd worden
in G20, volgens bijgaande tabel:
% kW
99 42
95 40
90 38
85 36
80 34
75 31
70 29
65 27
60 25
55 23
50 21
45 19
40 17
35 15
30 13
Tabel 13
8.7.2.3 Code J3
Hierbij kan gekozen worden voor het nadraaien
van de cv-pomp ten behoeve van de cv-installatie;
deze programmering heeft geen invloed op het
nadraaien van de pomp na het warmwatertappen:
deze nadraaitijd is vastgelegd in parameter ’J5’.
Voor een nadraaitijd van de pomp voor de cv-
installatie, dient cijfer ’0’ geprogrammeerd te worden;
de nadraaitijd wordt vastgelegd onder parameter
’J4’.
Indien voor continu draaien van de pomp wordt
gekozen (bv.vloerverwarming), dient cijfer ’1’
geprogrammeerd te worden.
8.7.2.4 Code J4
Hierbij wordt de nadraaitijd van de pomp vastgelegd,
nadat de cv-warmtevraag is geëindigd. Instellingen
zijn mogelijk tussen 0 en 30 minuten. Standaard is
deze op 3 minuten geprogrammeerd.
8.7.2.5 Code J5
Hierbij kan de nadraaitijd van de pomp
na het opwarmen van de ingebouwde
warmwatervoorziening, vastgelegd worden.
Instellingen zijn mogelijk tussen 0 en 30 minuten.
Standaard bedraagt deze tijd 1 minuut.
8.7.2.6 Code J6
Deze parameter biedt de mogelijkheid de verhoging
van het vermogen tijdens het opwarmen van de
installatie in stappen te verhogen, zodanig dat
gedurende deze opwarming het toestel continu
condenseert en dus een hoog rendement heeft.
Dit stappenprogramma bestaat uit 6 stappen met
een programmeerbare tijdslengte:
J6- 0=geen stappen, dus aan-uit op basis van de
kamer-thermostaat
J6- 1=6 stappen met elk een tijdsduur van 5 minuten
(fabrieks-instelling)
J6- 2=6 stappen met elk een tijdsduur van 10
minuten
J6- 3=6 stappen met elk een tijdsduur van 20
minuten
Bij iedere stap, wordt het vermogen met 20%
verhoogd,beginnend bij het minimale vermogen.De
ketel start dus met het laagste vermogen en verhoogt
dit vermogen iedere ’5, 10 of 20’ minuten, met 20%,
totdat het maximaal vermogen is bereikt of de ketel
dit programma beëindigt,omdat de installatie op
temperatuur is gekomen.
Bij een aan-uit kamerthermostaat:
Bij geen warmtevraag telt dit programma met
dezelfde tijdsintervallen terug totdat er een
hernieuwde warmtevraag aanwezig is: het toestel
start dan met het vermogen, wat behoort bij de
teruggetelde tijd.Hierdoor zal het rendement van
de ketel tijdens de opwarming, steeds hoger zijn
dan 100% en gedurende de dag-periode steeds het
meest optimale vermogen hebben. Dit voorkomt dat
er ongewenste schommelingen in de temperatuur
van de woning plaats vindt.
Bij een ’OpenTherm®’ thermostaat:
Indien de berekende watertemperatuur
van de thermostaat wordt bereikt wordt het
stappenprogramma verlaten en zal de’OpenTherm®’
thermostaat de regeling van de ketel overnemen.
Het vermogen van de ketel wordt aangepast aan de
warmtebehoefte: de ketel zal optimaal moduleren
en de kamertemperatuur wordt uiterst constant
gehouden.