Gebruikaanwijzing en Installatiehandleiding Gas ketel • MasterTWIN CONDENS NB: Montage und Bedienungsanleitungen sind verfügbar in Deutschen.
INDEX Waarschuwingen .......................... 4 Technische gegevens .................. 6 gedeelte voor de gebruiker Afmetingen ............................................................................ 7 Opvoerhoogte beschikbaar voor de installatie ...................... 8 Instructies voor de installatie.... 11 Decreten, normen, richtlijnen .............. 11 Fabrieksgarantie / Aansprakelijkheid .. 11 Afvoeropening voor de sifon ............... 13 Instructie van de gebruiker .................
Instructies voor het gebruik ...... 51 Waarschuwingen voor de inwerkingstelling van het apparaat ............... 51 Voorschriften ...................................... 51 Instructies voor inschakeling, werking en uitschakeling ............... 52 gedeelte voor de gebruiker Inschakeling ......................................................................... 52 Uitschakeling (stand-by) ...................................................... 52 Stand “ZOMER” ..................................................
gedeelte voor de gebruiker WAARSCHUWINGEN ATTENTIE HET TOESTEL MAG SLECHTS GEBRUIKT WORDEN MET DE TYPES GAS DIE OP HET KENPLATJE ZIJN VERMELD. BELANGRIJK DE EERSTE INDIENSSTELLING VAN DE KETEL DIENT TE WORDEN UITGEVOERD DOOR EEN ERKEND INSTALLATEUR VOLGENS IN VOEGE ZIJNDE NORMEN.
Het instructieboek maakt noodzakelijk en essentieel deel uit van het product en hoort bij de uitrusting van iedere ketel. Lees aandachtig de waarschuwingen in het boek, aangezien ze belangrijke aanwijzingen geven met betrekking tot de veiligheid bij de installatie, het gebruik en onderhoud. — Bewaar zorgvuldig het boek voor verdere raadpleging.
TECHNISCHE GEGEVENS CE-certificering Eenheid Mastertw in Condens n° 0694 BR 1164 °C B 23 - B 23p - C 13 - C 33 - C 43 - C 53 - C 63 - C 83 - C 93 0 ÷ +60 G20 G25 G31 Max. thermische capaciteit (Hi) Min. thermische capaciteit (Hi) Max. thermisch vermogen (Hi) 60°/80°C * Min. thermisch vermogen (Hi) 60°/80°C * Max. thermisch vermogen (Hi) 30°/50°C ** Min. thermisch vermogen (Hi) 30°/50°C ** Klasse NOX kW kW kW kW kW kW 32.0 7.0 31.0 6.7 33.9 7.3 5 5 5 48.6 3.5 40.
Afmetingen Mastertwin Condens 607 612 601 210 1392_2_R00 M1 Hydraulische aansluitingen op de ketel* M1 Aanvoer installatie (3/4”) R1 Retour installatie (3/4”) TA Positie aansluiting kamerthermostaat G Gas (3/4") RI Retour Recirculatie (optioneel - 3/4”) C Uitgang warm water (1/2") MIX Uitgang warm water met mengklep (optioneel - 1/2") F Ingang koud water (1/2”) L Positie aansluiting elektrische voeding SC Afvoer condens R1 365 Hydraulische aansluitingen op de ketel* G RI C 60 60 60 TA (1688) F
Opvoerhoogte beschikbaar voor de installatie Opvoerhoogte mH Prevalenza m H2O O MOD. Mastertwin Condens met keuzeschakelaar in snelheid II en III (bypassinstallatie niet uit te sluiten) 6 1450 R00 5,5 5 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 0 200 400 600 800 1000 1200 1400 Portata l/h Capaciteit gedeelte voor de technicus Let op: Er wordt aanbevolen snelheid II of III te kiezen.
WERKINGSSCHEMA USCITA INGRESSO UITGANG INGANG SANITARIO SANITAIR 1 2 3 4 5 6 Veiligheidsklep sanitair circuit (8 bar) Sanitair expansievat Aflaatkraan boiler Temperatuursonde boiler Boiler Veiligheidsklep verwarmingscircuit (3 bar) 7 Manometer 8 Circulator (met ingebouwde automatische ontluchtingsklep) 9 Aflaatkraan installatie 10 Gemotoriseerde driewegklep 11 Expansievat verwarmingscircuit RITORNO MANDATA TOEVOER RETOUR RISCALDAMENTO VERWARMING 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 Drukregelaar watergebrek T
gedeelte voor de technicus Notities 10 Technische gegevens
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIE De installatie moet worden uitgevoerd met inachtneming van de geldende nationale en plaatselijke normen, door professioneel gekwalificeerd personeel en volgens de instructies van de fabrikant. De verwijzingen naar de nationale wetten en normen, hierna geciteerd, zijn indicatief aangezien de bevoegde autoriteit wijzigingen en aanvullingen kan aanbrengen in deze wetten en normen.
De garantie is enkel van toepassing als aan de volgende voorwaarden is voldaan: • Deze handleiding en de streepjescode moeten voorgelegd worden samen met het toestel dat door de garantie wordt gedekt; het verlies ervan doet de garantie vervallen. • De garantiebon van deze handleiding, moet volledig ingevuld, ondertekend, afgestempeld en gedateerd zijn door de erkende installateur. • Hij moet binnen de veertien dagen na de installatie naar Bulex teruggestuurd worden.
Afvoeropening voor de sifon SSC Een andere mogelijkheid is, hoewel dit NIET aangeraden wordt, simpelweg de afvoer [SSC] vrij te laten. De brander raakt niet beschadigd als de sifon geblokkeerd raakt, maar de (zure) condens die eruitloopt kan de interne onderdelen van de ketel en de oppervlakken waarmee hij in contact komt (bijv. marmer) beschadigen.
Plaatsing van de ketel Kenmerken van de aangevoerde lucht De plek waar de ketel wordt geïnstalleerd dient te voldoen aan de norm NBN B 61-002. De luchtaanvoer moet plaatsvinden op plekken waar geen vervuilende chemicaliën aanwezig zijn (fluor, chloor, zwavel, ammoniak, alkalische stoffen en dergelijke).
Verplaatsing van de ketel Bij de verplaatsing van de ketel is het belangrijk om zich strikt aan de volgorde te houden van de hieronder beschreven handelingen, opdat schade aan de ketel vermeden kan worden.
c) Demonteer de zijdeuren: draai de schroeven los [5] aan de bovenzijde van de ketel en til de zijdeur eruit [6], draai vervolgens de schroeven los [7] en haal de zijdeur eruit [8]; d) Verwijder de ketel van de pallet en schroef de regelbare steunvoeten aan [9] in de positie die staat aangegeven in de figuur; e) Plaats de ketel op de vloer en hermonteer de mantel door de hierboven beschreven handelingen in de omgekeerde volgorde en richting uit te voeren.
Vastzetten van de ketel LET OP: Er is een papieren sjabloon beschikbaar waarmee de plaatsing van de aansluitingen wordt vergemakkelijkt (bij gebruik van de Standaard Kit Koppelingen) en waarna ze direct gebruikt kunnen worden. Als men niet de Standaard Kit Koppelingen gebruikt, kan men de plaats van de hydraulische aansluitingen van de ketel zien in de figuur “AFMETINGEN” (in het gedeelte “Technische gegevens” van deze handleiding).
— Verbind de ketel aan de gereedgemaakte aansluitingen door een kraan te plaatsen op de ingaande koudwaterlijn. We raden voorts aan om ook op de toevoer- en retourlijnen van de verwarmingsinstallatie kranen gereed te maken. De hydraulische aansluitingen zijn niet geschikt voor het gebruik van hennep, teflonband en dergelijke. Aanbevolen wordt het gebruik van aansluitingen met draaidop en een aanslagpakking op maat en van geschikt materiaal, en deze te sluiten zonder overdreven kracht te zetten.
Snelheid van de circulator De circulator heeft een schakelaar waarmee de snelheid verminderd kan worden, en daarmee het eventuele lawaai dat ontstaat door de te snelle vloeistofcirculatie in kleine verwarmingsinstallaties te verminderen. Toevoer sanitair water De koudwaterdruk bij de ingang mag niet hoger zijn dan 6 bar. Verder moet deze wel, voor een optimale werking van de ketel, hoger dan 1 bar zijn.
Vulling van de installatie Als alle verbindingen van de installatie tot stand zijn gebracht kan overgegaan worden tot het vullen van de boiler en het verwarmingscircuit. Als de ketel op een plek wordt geïnstalleerd waar de omgevingstemperatuur lager dan 0°C kan worden, wordt aangeraden een antivriesoplossing in de verwarmingsinstallatie te doen die speciaal voor verwarmingsinstallaties is en op basis van propyleenglycol, waarbij de aanwijzingen van de fabrikant ervan worden opgevolgd.
Gasaansluiting De installatie van de ketel moet worden uitgevoerd door professioneel personeel, aangezien een foutieve installatie schade kan veroorzaken aan personen, dieren of dingen, waarvoor de fabrikant niet verantwoordelijk kan worden gehouden.
Elektrische aansluitingen ALGEMENE WAARSCHUWINGEN De stroomtoevoer van de ketel moet worden aangesloten op een net van 220÷240V-50Hz. De voedingsspanning moet in ieder geval binnen het interval van -15% ... +10% vallen ten opzichte van de nominale spanning van het apparaat (230V); anders kunnen er complicaties of defecten optreden (EN50165:1998 p.19.101.1).
TOEGANG TOT DE ELEKTRONISCHE KAART De klemmenborden bevinden zich op de elektronische kaart. Daaraan zitten al de voedingskabels aangesloten voor de omgevingsthermostaat en de buitenvoeler, maar er zijn andere klemmen om optionele kits aan te sluiten. Zie voor de details het Elektrisch Schema in deze handleiding en/of de instructies van de betreffende optionele kits. Ga als volgt te werk om toegang te krijgen tot de kaart: Ontkoppel de elektrische voeding van de ketel.
Aansluitingen aan het rookkanaal H = hoogte vanaf de grond: • 2,2 m t.o.v. een begaanbare weg • 0,5 m t.o.v. een afgesloten terrein Uitgang t.o.v. verluchtingsopeningen: • boven een verluchtingsopening: 0 < ∆H < 0,5 m L ≥ 2 m 0,5 < ∆H < 1 m L ≥ 1 m • onder een verluchtingsopening: L + ∆H > 4 m Zich refereren aan de norm NBN B 61-002 indien het gaat om een installatie in nieuwe gebouwen of vernieuwde gebouwen waarvoor een bouwaanvraag moest ingediend worden.
We geven hier enkele goede en slechte voorbeelden van installatie van toevoer- en afvoerbuizen (de hellingen zijn met opzet overdreven weergegeven). A = Toevoer; S = Afvoer. 1: de meest functionele en economische oplossing is de condens terug te laten lopen naar de ketel. 2-3: als een obstakel de opwaartse plaatsing van de buizen belet, moeten condensafvoeren geïnstalleerd worden om stagnaties te voorkomen.
1.
2.
3.
gedeelte voor de technicus Notities Instructies voor de installatie 29
INSTRUCTIES VOOR DE INDIENSTSTELLING , AFSTELLING EN HET ONDERHOUD ATTENTIE: de verrichtingen die hierna beschreven worden mogen alleen worden uitgevoerd door professioneel gekwalificeerd personeel. Nadat alle maatregelen uitgevoerd zijn moet eraan gedacht worden de schroeven vast te draaien van de drukaansluiting van de gasklep en gecontroleerd worden dat er geen gas ontsnapt uit de drukaansluiting van het net (PIN, zie figuur gasklep verderop) of uit de verbinding vóór de gasklep.
Verrichtingen voor de eerste inschakeling De uit te voeren verrichtingen voor de eerste inschakeling bestaan uit de controles van de correcte installatie en werking en uit de eventuele nodige afstellingen: — controleer of de gegevens op de plaat overeenkomen met die van de voedingsnetten (van elektriciteit, water, gas); — controleer de afwezigheid van gaslekken uit de koppelingen vóór de ketel; — controleer of alle aansluitingen aan de ketel (water, gas, verwarmingsinstallatie en elektrische energie) op cor
Onderhoudswerkzaamheden De werkzaamheden voor periodiek onderhoud bestaan uit het reinigen van de hoofdonderdelen van de ketel, de daaropvolgende functionele beproevingen (in het bijzonder die welke zijn voorgeschreven door de geldende wetten), en eventuele afstellingen die nodig blijken te zijn: — controleer de afwezigheid van gaslekken in de koppelingen vóór de ketel; — controleer de conformiteit, de goede staat en de goede werking van alle aansluitingen aan de ketel (water, gas, verwarmingsinstallatie en
Toegang tot de handbediende afstelmechanismen 2. indien het nodig is de beugel met het instrumentenbord verwijderen, zie de paragraaf “Elektrische aansluitingen” van het hoofdstuk “Instructies voor de installatie”; 1377_1_R00 1. Draai aan de bovenkant van de ketel de schroeven los [1] en til de voorste deur eruit [2]; 1 2 3. wanneer de afstellingen (beschreven in de volgende paragrafen) voltooid zijn, de ketel sluiten door de verrichtingen in de omgekeerde volgorde uit te voeren.
Ontluchting van de primaire warmtewisselaar — lokaliseer in de gesloten kamer de handbediende ontluchtingsklep ([S] in de figuur); — open de ontluchtingsklep en draai het bovenste deel [1] van de klep tegen de klok in open, met een passende sleutel, waarbij het onderste deel [2] goed vastgehouden wordt met een andere sleutel; gedeelte voor de technicus — wanneer er geen lucht meer uit komt, de klep niet te strak weer sluiten, waarbij het onderste deel vast wordt gehouden.
Reiniging verbrandingsgroep Zet de ketel uit en haal de spanning eraf. Verzeker u ervan dat de onderdelen niet meer warm zijn en wacht anders tot ze afgekoeld zijn. Aangezien het mogelijk is dat u in contact komt met fijn stof en zure condens, wordt ten zeerste aangeraden geschikte individuele beschermingsmechanismen te gebruiken (bijv. bril, handschoenen, masker). Attentie: de bekledingen van keramiekvezel niet natmaken of beschadigen.
— lokaliseer de dop [9] in de sifon (te bereiken via de onderkant van de ketel) en zet er een bak onder om de vloeistoffen op te vangen. Draai de dop eraf. Laat de sifon leeglopen. In de dop kan er een laag aanslag zitten (max 1÷2 mm), deze moet verwijderd worden; Let op: een excessieve hoeveelheid aanslag wijst op een defect of is in ieder geval niet normaal.
HYDRAULISCHE afstellingen SNELHEID VAN DE CIRCULATOR De circulator heeft een keuzeschakelaar waarmee de snelheid geregeld kan worden, om het eventuele lawaai veroorzaakt door de te snelle circulatie van de vloeistof in de verwarmingsinstallatie te verminderen.
Controle en vervanging van de magnesiumanode Om de boiler te beschermen tegen corrosie, moet iedere 6 maanden de magnesiumanode gecontroleerd worden. Deze moet vervangen worden als hij versleten blijkt. — Laat de boiler helemaal leeglopen (zie de voorgaande paragraaf); 1 3 — draai de zeshoekige anodekop los, die zich op het bovenste deel van de boiler bevindt.
Controle van de druk in de installatie Na een alarm [18], [E19] of [E21], gerelateerd aan problemen met de lage druk van de verwarmingsinstallatie, moet de juiste druk weer hersteld worden. Het is mogelijk om op twee manieren te werk te gaan: bij de ene hoeft de mantel van de ketel niet geopend te worden om de druk te herstellen, bij de andere wel (maar deze manier is preciezer en direct). Normaalgesproken heeft een verwarmingsinstallatie die goed gebouwd is zelden drukherstel nodig (in theorie nooit).
Waarschuwingen voor het onderhoud Alle verrichtingen m.b.t. onderhoud en gasomschakeling MOETEN WORDEN UITGEVOERD DOOR BEVOEGD PERSONEEL overeenkomstig de normen UNI 7129:2001, 7131/99, UNI 11071:2003 en bijbehorende actualiseringen.
Elektrisch schema Mastertwin Condens ACC C EA EC ER FTB FTF FUS PSA SR SRR SS TS Ontsteker voor afvoer Circulator Ontstekingselektrode Elektrische klep vulling installatie Ionisatie-elektrode Zekering verbrandingsgroep Zekering rookgassen Zekering F2A (2A snel) Watertekortbeveiliging Temperatuurvoeler aanvoer Temperatuurvoeler retour primair Sanitaire voeler Veiligheidsthermostaat V VD VG Ventilator + Hall-sensor (MV = voeding, CV = controle snelheid) Gemotoriseerde driewegklep Gasklep Externe onderdel
Algemene tekening in doorsnede Mastertwin Condens 1 2 32 31 30 29 28 3 4 27 5 26 25 6 24 23 22 21 20 19 7 8 9 10 11 18 17 12 13 16 14 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Aansluiting voor verbrandingsgassen (afvoer) Aansluiting voor verbrandingsgassen (aanvoer) Filter primair circuit Bypassklep Ontstekingselektrode Ontsteking voor afvoer Ventilator Gasklep Veiligheidsklep CV circuit 3 bar Gemotoriseerde driewegsklep Sanitaire filter Sanitaire veiligheidsklep 8 bar 42 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 M
TECHNISCHE VERRICHTINGEN VOOR AFSTELLING EN ONDERHOUD In dit gedeelte staan de belangrijkste verrichtingen beschreven voor afstelling en onderhoud, die gericht zijn op de optimalisering van de werking van de ketel. ATTENTIE: de hierna beschreven verrichtingen mogen alleen door professioneel gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
Nummers en beschrijving van de parameters Nummers en beschrijving van de parameters, bijbehorende beschikbare waarden en fabrieksinstelling: 0 Configuratie ketel Fabrieksinstelling: 2. De fabrieksinstelling hangt af van het model ketel en voor de ketels van het model Mastertwin Condens moet deze parameter alleen op 2 zijn ingesteld. 1 Soort gebruikt gas G20/G25 = 0 / Propaan G31 = 1. 2 Selectieveld aanvoertemperatuur verwarming Normaal = 0 / Gereduceerd = 1. Fabrieksinstelling: 0.
3 NORMAAL ZONDER NACIRCULATIE: de circulator start bij iedere warmtevraag voor de verwarming en blijft ALLEEN in werking tijdens de aanvraagtijd. Hij doet GEEN nacirculatie van 30 seconden. 6 Gespecificeerde tijd bij het bereiken van de aanvoertemperatuur van de verwarming vóór het opnieuw ontsteken (van 0 tot 7 minuten) Fabrieksinstelling: 3 minuten. In de verwarmingsfase gaat de brander uit wanneer de installatie de ingestelde temperatuur (aanvoertemperatuur) bereikt.
11 Niet beschikbaar voor dit model ketel 12 Ijking OFF-SET Minimum = 0 / Maximum = 1. Fabrieksinstelling: 0. Deze parameter forceert de ontsteking van de brander bij gereduceerde en normale capaciteit voor de regeling van de CO2 en de off-set. Zie voor de details de paragraaf “Controle en afstelling van de verbranding” in het voorgaande hoofdstuk. 13 Instelling minimale snelheid ventilator G20/G25: van 130 tot 300 (x 10) toeren/minuut; G31: van 150 tot 300 (x 10) toeren/ minuut.
17 Instelling ingang TA2 Fabrieksinstelling: 0. 0 De sluiting van potentiaalvrij contact bij de ingang TA2 bepaalt een behoefte van werking in verwarming bij de aanvoertemperatuur die is ingesteld met de bedieningsknoppen. De inschakeling in verwarming gebeurt onafhankelijk van de ingestelde werkingsstand (OFF, zomer, winter) en de circulator wordt geactiveerd zonder rekening te houden met de instelling van parameter 5.
F Staat rookgasafvoer: de oplichting van het symbool volgt de staat van de veiligheidsthermostaat rookgassen, dus bij normale werking blijft het aan, ook zonder lopende behoeften. Het ingrijpen van de thermostaat rookgassen wordt aangegeven door het doven van het symbool. G Gasklep: het symbool licht op telkens wanneer de gasklep wordt geactiveerd en het dooft wanneer hij wordt gedeactiveerd. H Aantal toeren van de ventilator: geeft het aantal toeren van de ventilator aan (x 10).
Instelling langzaamontsteking Bij de ontsteking wordt de brander enkele seconden gevoed met een optimale gascapaciteit, “langzaamontsteking” genaamd, die de correcte en directe ontsteking garandeert en die zo laag is dat zij geen lawaai maakt op het moment van de ontsteking zelf. De capaciteit varieert dus om het gevraagde vermogen te leveren.
gedeelte voor de technicus Notities 50 Instructies voor de afstelling en het onderhoud
INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK Waarschuwingen voor de inwerkingstelling van het apparaat De gebruiker mag niet aan de verzegelde onderdelen komen, noch de zegels verbreken. Alleen erkende gespecialiseerde technici en de door de fabrikant geautoriseerde technische assistentie mogen de zegels van de verzegelde onderdelen verbreken. Voorschriften ATTENTIE: Het apparaat heeft meerdere veiligheidsmechanismen die de werking blokkeren in geval van problemen aan de ketel of bijbehorende installaties.
Instructies voor inschakeling, werking en uitschakeling Inschakeling gedeelte voor de gebruiker — Zet de hoofdschakelaar van de elektrische voeding voor de ketel aan: op het display verschijnen symbolen en nummers, of de tekst “OFF”; : op het — open de gaskraan; als op het display de tekst “OFF” staat, drukt u op de knop display verschijnen symbolen en nummers en de ketel maakt zich gereed voor de zomer- of winterstand.
De brander gaat telkens wanneer nodig, automatisch aan. Het is mogelijk de temperatuur van het sanitaire warme water in te stellen en/of weer te geven op dezelfde wijze als beschreven in “Stand ZOMER”. Let op: als er een installatie met thermosifonsysteem is dat wordt gecontroleerd door een omgevingsthermostaat of een commerciële chronothermostaat, raden we aan de temperatuur van de verwarmingsinstallatie in te stellen op middelhoge waarden (bijv. 65÷70°C).
Instelling omgevingstemperatuur We willen u eraan herinneren dat de ruimten met een omgevingstemperatuur met twee temperatuurniveaus moeten worden geregeld. Dit wordt verlangd door het PD 26 augustus 1993 n°412 en volgende wijzigingen. Raadpleeg voor het gebruik van het instellingsmechanisme dat u heeft laten installeren de bijbehorende gebruiksinstructies.
Bedieningsfuncties en indicatoren in detail 7 8 9 10 11 12 13 1 3 4 5 17 1 2 Knop 15 14 2 6 AAN/STAND-BY • Als u op deze knop drukt krijgt u de werking van de ketel (stand Aan - op het display verschijnen symbolen en nummers). • Als u er weer op drukt negeert de ketel de warmtevragen (stand Stand-by - op het display verschijnt de tekst “OFF”), en laat alleen de antivriesfunctie en de functies voor de technicus actief.
7 8 9 10 11 12 13 1 3 4 5 1071_A gedeelte voor de gebruiker 17 5 Knop • 6 16 15 14 2 6 functie PLUS Met deze knop activeert of deactiveert u de functie “plus”. Zie voor de details “Instructies voor inschakeling, werking en uitschakeling”. Knop • Raadpleeg alvorens op deze knop te drukken, de paragraaf “Blokkering van de ketel en foutcodes” om te ontdekken wat er is gebeurd en wat te doen om herhaling van het probleem te voorkomen.
12 Indicatie Geeft aan dat de afstandsbediening is geïnstalleerd. Hierbij zijn niet alle functies beschikbaar op het bedieningspaneel van de ketel, omdat het door de afstandsbediening wordt geregeld. Raadpleeg de instructies van de afstandsbediening voor de details. 13 Symbool WARM WATER op het display • Geeft aan dat de ketel klaar is om warm water te leveren, en verschijnt in zomer- en winterstand. • Als het knippert betekent het dat de ketel het water in de boiler aan het opwarmen is.
E01 Geen vlam Weergave op het display: Soort alarm: herstelbaar door de gebruiker Oorzaak 1: De vlam van de brander is niet aangegaan of is onverwacht gedoofd. Oplossing: Druk op de knop om de ketel opnieuw aan te zetten. Indien het probleem zich opnieuw voordoet, controleer dan of de gaskranen van de ketel en de meterkranen open zijn en of er gas in het distributienet of in de tanks is (de toevoer kan onderbroken zijn voor werkzaamheden).
7 8 9 10 11 12 13 1 3 4 5 1071_A 16 15 E05 Temperatuurvoeler vertrek defect Weergave op het display: 14 2 6 Soort alarm: voorbehouden aan de technicus Oplossing: Bel de helpservice. E09 Aanvraag periodiek onderhoud Weergave op het display: Soort alarm: voorbehouden aan de technicus Let op: Dit alarm is slechts een melding en beperkt niet de werking van de ketel. Oplossing: Druk op de knop om het alarm voor enkele dagen te laten verdwijnen (dit is maar 3 keer mogelijk) en bel de helpservice.
E22 Opgeslagen gegevens incoherent Weergave op het display: Soort alarm: voorbehouden aan de technicus Oplossing: Bel de helpservice. E24 Ingreep van de veiligheidsthermostaat vloerinstallatie Weergave op het display: Soort alarm: herstelbaar door de gebruiker gedeelte voor de gebruiker (alleen in geval van een vloerinstallatie met een veiligheidsthermostaat) Oorzaak: De temperatuur voor de vloerinstallatie kan te hoog zijn.
E33 Zie E32 E35 Registratie afwijking vlam Weergave op het display: Soort alarm: herstelbaar door de gebruiker Oorzaak: De ketel is voorzien van een mechanisme dat de aanwezigheid van de vlam op de brander controleert. Als de vlam wordt gedetecteerd wanneer deze uit zou moeten zijn, wordt de ketel geblokkeerd. Oplossing: Druk op de knop om de ketel opnieuw aan te zetten. Als de blokkering zich weer voordoet, bel dan de helpservice omdat het waarschijnlijk een defect is.
E42 Systeemfout Weergave op het display: Soort alarm: voorbehouden aan de technicus Oplossing: Bel de helpservice.
Laat, alvorens de ketel te herstarten, door een technicus controleren of de circulator niet geblokkeerd is door de inactiviteit (voor de technicus: draai de dop in het midden van de kap los om bij de rotoras te komen, en laat deze handmatig draaien middels een schroevendraaier of een ander geschikt gereedschap). Stand-by en antivries-/antiblokkeringsfunctie De antivriesverwarming wordt verkregen middels de inschakeling van de brander en de circulator.
(NIET in stand-by of in zomerstand) zodat ze aan kunnen gaan in verwarming wanneer de voeler van de omgevingstemperatuur dat vereist. * bij afwezigheid van die functie kan in ieder geval de omgevingstemperatuur ingesteld worden op een paar graden boven nul, bijvoorbeeld +5°C (in geval van een chronothermostaat, denk eraan de handmatige stand te kiezen).
Waarschuwingen voor tijdens het gebruik — Laat de druk van de installatie, aangegeven door de manometer, periodiek controleren: met ee koude installatie moet deze altijd tussen de door de fabrikant voorgeschreven grenzen zijn. Raak geen warme ketelonderdelen aan, zoald de afvoerbuis, hydraulische koppelingen, etc. die tijdens en na de werking (gedurende een zekere tijd) oververhit zijn. Contact met deze onderdelen kan gevaarlijke brandwonden veroorzaken.
gedeelte voor de gebruiker Notities 66 Instructies voor het gebruik
gedeelte voor de gebruiker Notities Instructies voor het gebruik 67
Onder voorbehoud van wijzigingen 08/2008 COD. 982110014 / REV. 000 Bulex Chaussée de Mons, 1425 Bergensesteenweg, 1425 1070 Bruxelles - Brussel Téléphone: 02 555 13 13 Télécopie: 02 555 13 14 www.bulex.