Operation Manual

Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
33
Open de kant van de bekabeling van
de installateur (2) om de elektrische
aansluitingen aan te brengen.
5.9.2 Aansluitingen op de
elektronische kaart
30 mm max.
1
2
3
Legenda
1 Connector
2 Elektrische draden
3 Mantel
Attentie! Wanneer u elektrische kabels
aansluit op een connector van de
elektronische kaart:
Bewaar dan een afstand van maximaal
30 mm tussen de connector (1) en de
afgestripte mantel (3).
Als dit niet het geval is, bevestig de
elektrische draden (2) dan samen met
behulp een kunststof klembeugel.
Bevestig de kabels in de kabelklem van
de elektrische doos.
5.9.3 Scheiding van de laag- en
hoogspanningskabels
2
3
1
Legenda
1 Moederbord
2 Hoogspanningsaansluitingen
3 Laagspanningsaansluitingen
Respecteer de aansluitzones (3)
voor de laagspannings- en (2) de
hoogspanningskabels.
5.9.4 Aansluiting van de accessoires
FUSE (F1)
230V
230V
BUS
24V
ext.
+
-
24V
L
N
L
N
2
3
4
1
BUS
Legenda
1 Aansluiting buitensonde
2 Aansluiting modulerende
kamerthermostaat Bulex:
ExaCONTROL E / E7 / E7 radio
3 Aansluiting kamerthermostaat
4 Aansluiting communicatie-interface
ExaLINK
Schakel in geval van een
installatie met vloerverwarming de
temperatuurbegrenzer in serie met de
kamerthermostaat op de koppeling (3).