Operating Instructions and Installation Instructions

52
Inbedrijfstellings- en onderhoudsvoorschrift Blauwevlambrander Logatop BE-A K • Uitgave 01/2006
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
Branderstoringen verhelpen11
11.2 Storingen – oorzaken verhelpen
Storing Oorzaak Verhelpen
CO
2
-waarde te hoog
(> 14 %)
Ventilatordruk te laag. Ventilatordruk verhogen (zie hoofdstuk 4 "Technische
gegevens en leveringsomvang", pagina 8).
Oliedebiet te hoog. Oliedruk reduceren (zie hoofdstuk 4 "Technische gegevens
en leveringsomvang", pagina 8). Mengsysteem controleren.
Stookruimte onvoldoende geventileerd. Gebrek aan lucht, zorgen voor ventilatie.
Brander vuil. Brander en ventilatorwiel reinigen.
Verkeerde sproeieruitrusting. Sproeier vervangen.
Sproeier defect. Sproeier vervangen.
Verkeerd mengsysteem. Mengsysteem vervangen.
CO
2
-waarde te laag
(< 13,5 %)
Ventilatordruk te hoog. Ventilatordruk reduceren (zie hoofdstuk 4 "Technische
gegevens en leveringsomvang", pagina 8).
Oliedebiet te laag. Oliedruk verhogen (zie hoofdstuk 4 "Technische gegevens
en leveringsomvang", pagina 8).
Valse lucht. Bevestigingsschroeven van de branderdeur met
gereedschap handvast vaster aandraaien. Dichtheid
rookgasleiding controleren (zie hoofdstuk 9.3 "Dichtheid aan
stookgaszijde controleren", pagina 44).
Afdichting branderbuis - mengsysteem niet
in orde.
Nieuwe dichting plaatsen.
Verkeerd mengsysteem. Mengsysteem controleren.
Verkeerde sproeieruitrusting. Sproeier vervangen.
Sproeier defect. Sproeier vervangen.
Filter van de sproeier vuil. Sproeier vervangen.
Brander start niet Spanning is uitgevallen. Hoofdschakelaar en zekeringen controleren.
Bedrijfsschakelaar, STB en TR controleren.
Regelkring gesloten? Regeltoestel controleren.
Vrijgavethermostaat olievoorverwarmer
defect.
Olievoorverwarmer vervangen.
Opgelet: Na een langere periode van
stilstand bedraagt de opwarmtijd ca. twee tot
drie minuten.
Mocht de opwarmtijd overschreden worden: (controle met
brandertestapparaat).
Brandermotor en condensator controleren, eventueel
vervangen.
Brander start,
oliepeilglas op de
oliefilter blijft leeg.
Verkeerde aansluiting bij de eerste
inbedrijfstelling.
Controle van de juiste aansluiting van de olieslangen.
Olieleiding werd voor de inbedrijfstelling niet
gevuld, het duurt enkele minuten tot de olie
aangezogen is.
Olieleiding ontluchten (zie hoofdstuk 7.2 "Olietoevoer
controleren en aansluiten", pagina 22).
Stookolie in de tank? Klep in aanzuigleiding
open?
Olietankpeil en klep in aanzuigleiding controleren.
Verkeerde stromingsrichting van de
terugslagklep.
Stromingsrichting van de terugslagklep controleren.
Koppeling tussen motor en oliepomp defect. Koppeling vervangen.
Ondichte aanzuigleiding of te hoog vacuüm.
Olieleiding samengedrukt.
Olieleiding controleren (zie hoofdstuk 10.4
"Dichtheid van de aanzuigleiding controleren", pagina 50).
Afzonderlijk ventiel, bijv. ventiel buitentank,
gesloten.
Open de klep. Plaatsing van de olieleiding controleren.