Operating Instructions and Installation Instructions
12
Inbedrijfstellings- en onderhoudsvoorschrift Blauwevlambrander Logatop BE-A K • Uitgave 01/2006
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
Technische gegevens en leveringsomvang4
4.5 Instelwaarden en sproeieruitrusting voor Zwitserland
Afb. 11 Druk in de vuurhaard, oliedebiet en brandervermogen
Druk in de vuurhaard in mbar
Brandervermogen in kW
Oliedebiet in kg/h
Instelwaarden, sproeieruitrusting
1
Brandertype BE-A
1.1–17
BE-A
1.1–21
BE-A
1.1 – 28
BE-A
2.1 – 34
BE-A
2.1–45
BE-A
2.1–55
Nominaal vermogen
ketel
kW
17,0 – 20,0 20,0 – 25,0 26,0 – 31,0 33,0 – 36,0 36,0 – 41,0 38,5 – 47,0 47,5 – 51,5 50,0 – 55,0
Mengsysteem 1.1–17 1.1–21 1.1–28 2.1–34 2.1–45 2.2–55
Sproeiertype
1
Fluidics
0,40 gph
80 °HF
Fluidics
0,45 gph
80 °HF
Fluidics
0,55 gph
60 °HF
Fluidics
0,65 gph
80 °HF
2
Fluidics
0,75 gph
80 °HF
Steinen
0,85 gph
60 °H
2
Fluidics
0,75 gph
80 °HF
3
Fluidics
0,85 gph
80 °HF
2
Fluidics
1,10 gph
80 °H
Oliedruk bar 11,5 – 20,0 13,0 – 20,0 15,0 – 20,0 15,0 – 20,0 17,0 – 25,0 17,0 – 25,0
Oliedebiet kg/h 1,50 – 1,80 1,80 – 2,20 2,40 – 2,80 3,05 – 3,30 3,20 – 3,80 3,66 – 4,05 4,35 – 4,70
Brandervermogen kW 18,0 – 21,5 21,5 – 26,0 27,0 – 33,0 36,0 – 39,0 38,0 – 45,0 42,0 – 51,0 51,5 – 55,5
Aanzuigluchtgeleiding (ALF)
voorinstelling
5,0 3,0 2,5 4,0 2,0 1,0 1,0
Statische druk
Ventilator
mbar 7,5 – 10,0 8,0 – 12,0 8,5 – 11,5 8,5 – 11,5 10,5 – 13,5 8,5 – 14,5 7,5 – 12,0
CO
2
-waarde met
branderkap
% 13,5 – 14,0 13,5 – 14,0 13,5 – 14,0 13,5 – 14,0 13,5 – 14,0 13,5 – 14,0
CO-waarde ppm <50 <50 <50 <50 <50 <50
Ontstekingselektrode
maat "L"
mm 34,0 34,0 34,0 34,0 50,0 50,0
Maat "X" mm 1,5 2,0 2,0 2,0 2,0 6,5
Tab. 6 Instelwaarden en sproeieruitrusting voor Zwitserland
1
Advies: maak uitsluitend gebruik van de hier vermelde sproeiertypes. Met deze sproeiertypes en -merken
worden verbrandingswaarden bereikt die voldoen aan de norm LRV.
2
Uitrusting van de fabriek.
3
Voor werking bij lage belasting / onderdruk.
AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER
Alle gegevens hebben betrekking op een
aanzuigluchttemperatuur van 20 °C en
een opstelling op een hoogte van
0 – 500 m boven de zeespiegel.










