Installation Instructions

Branderstoringen verhelpen
10
Blauwevlambrander Logatop BE 1.3 en 2.3 ECO - Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden.44
Brander start; oliedruk
is aanwezig,
ontstekingsvlam blijft
uit, uitschakeling door
storing.
Ontstekingstrafo resp. ontstekingsleiding
niet in orde.
Ontstekingstrafo resp. ontstekingskabel vervangen.
Voedingsspanning ontstekingstrafo controleren.
Sterk versleten ontstekingselektroden of
beschadigde isolatie-elementen.
Ontstekingselektroden vervangen.
Verkeerde instelling van de
ontstekingselektroden.
Instelling van de ontstekingselektroden conform
instelwaarden corrigeren.
Melding secundair licht. Fotocel controleren evt. vervangen. Magneetventiel en
oliepomp controleren en eventueel vervangen.
Branderautomaat defect. Branderautomaat vervangen.
Brander is correct
ontstoken,
vlambewaking wordt
niet geactiveerd.
Fotocel vuil of defect. Fotocel controleren, reinigen, evt. vervangen. Voelerstroom
meten.
Branderautomaat defect. Branderautomaat vervangen.
Brander draait,
ontstekingsvonk is
aanwezig, vlam wordt
niet ontstoken of
brander schakelt vanuit
werking uit.
Oliemagneetklep opent niet. Oliemagneetklep spoel vervangen. Elektrische
aansluitleiding controleren.
Doorgang olieleiding, olievoorverwarmer
en sproeier niet in orde.
Olieleiding, olievoorverwarmer en sproeier op doorgang
controleren, eventueel vervangen.
Oliepomp transporteert geen olie, olietank
leeg.
Oliepomp en peil olietank controleren, eventueel
vervangen. Olietank vullen.
Filter in de sproeier vuil. Sproeier vervangen.
Aanzuigleidingen lek. Aanzuigleidingen controleren, schroefverbindingen vaster
aandraaien.
Aanzuigleidingen niet ontlucht. Aanzuigleidingen bij de manometeraansluiting van de
oliepomp ontluchten.
Oliefilter vuil. Oliefilter reinigen, eventueel filter vervangen.
Olietemperatuur beneden ca. +5 °C. Opgelet: bij een olietemperatuur beneden ca. +5 °C kan er
reeds paraffine gevormd worden, die tot filterverstoppingen
kan leiden. Filter van de oliepomp controleren, reinigen
eventueel vervangen.
Mengsysteem vuil. Menginstallatie controleren, eventueel reinigen.
Branderinstelling niet in orde. Controleer de branderinstelling, corrigeer ze eventueel.
Afsluitklep in de olievoorverwarmer defect. Afsluitklep vervangen (zie hoofdstuk 7.7.4 "Afsluitklep in de
olievoorverwarmer controleren, eventueel vervangen",
pagina 29).
Storingslampje op de
branderautomaat licht
"rood" op.
Aanduiding van een storing bij de
branderautomaat.
Knippercode uitlezen (zie hoofdstuk 5.3 "Storingen aan de
branderautomaat verhelpen", pagina 14).
Ploffende verbranding
of brander start "hard".
Verkeerde rangschikking van de
ontstekingselektroden.
Ontstekingselektroden controleren, eventueel vervangen
Opgelet: door herhaaldelijke startpogingen kunnen
oliedampen ontstaan die tot een explosieve verbranding
kunnen leiden.
Oliedruk te laag. Oliedruk corrigeren.
Sproeier defect. Sproeier vervangen.
Lekkage tussen oliepomp, olieleiding,
olievoorverwarmer en sproeier.
Op dichtheid controleren.
Nadruppelende sproeier, daardoor
ongecontroleerde oliedampen.
Magneetklep sluit niet. Magneetventiel, eventueel oliepomp
vervangen.
Afsluitventiel in de voorverwarmer defect. Ventiel
vervangen.
Lucht in de sproeierlijn. Alle afdichtingspunten in het olieleidingsysteem
controleren.
Trekbegrenzer klemt als hij open staat,
zodoende ongunstige trekverhoudingen.
Trekbegrenzer controleren.
Magneetklep opent niet zoals het moet. Spoel controleren, eventueel vervangen.
Storing Oorzaak Verhelpen
Tab. 20 Tabel met storingen